De tale Kanaäns. Een leergang liederen (onder de naam Willem Barnard)
(1963)–Guillaume van der Graft–
[pagina 37]
| |
De vijfde zondag in de vasten
| |
[pagina 38]
| |
III
Wat staat in Gods nabijheid?
De ark van het verbond,
de troon van onze vrijheid,
de grond van onze grond.
Die ark is afgesloten,
daarin ligt brood dat leeft,
een staf in bloei geschoten
en wat Gods vinger schreef.
Maar 't deksel is gebroken,
de voorhang is gescheurd,
de Heer God heeft gesproken,
met Pasen is 't gebeurd.
Wat liet Hij ons beneden?
De tafel met het licht,
waar nog tot onze vrede
ten toon het brood op ligt.
Daarboven is het manna,
maar wie dit brood hier ziet
en eet en zingt hosanna,
die mist het manna niet.
Het bloed dat ons verzoende
is eenmaal uitgestort,Ga naar voetnoot11
nu is de wijn voldoende
die ziel en leven wordt.
Zo zingen wij ter ere
van Hem hallelujah
in driemaal zeven keren
op zondag Judica.
| |
[pagina 39]
| |
(Van hetzelfde lied een korte versie:) Wie zal voor God verschijnen?
Wie gaat er voor ons uit?
Wie raakt aan Gods geheimen
in alle eenzaamheid?
Het is de hogepriester
die alles voor ons doet.
't Is onze Heere Christus,
Hij reinigt ons met bloed.
De Heer is voortgevaren,
de grote tempel door
van buiten bij de schare
tot binnen bij Gods oor.
Daar brengt hij de gebeden,
daar plengt hij onze schuld.
Hij won voor ons de vrede,
Hij heeft de Wet vervuld.
Hoe staat het voorgeschreven
in 't Oude Testament?
Een dier boet met zijn leven,
een dier dat God niet kent.
Maar hem, het Lam, zij ere
dat eeuwig is geslacht.
Wij moeten ons bekeren,
ons offer is gebracht.
| |
Voorop door, alle tijdenNaar de hymne Vexilla Regis. Voorop door alle tijden
gaat hemelsbreed vooraan
de koning van het lijden
met Zijn bloedrode vaan;
te groot om te begrijpen
komt daar het kruis te staan.
Hier aan dit kruis verheven
voert Hij Zijn hoge staat;
zie hoe het lieve leven,
tot op de dood toe naakt,
vervloekt en prijsgegeven
te schande is gemaakt!
Zo reist de rots der tijden
Kanaän tegemoet
en uit Gods eigen zijde
stroomt water en stroomt bloed
om vromen te bevrijden
van schuld en overmoed.
Zo is vervuld geworden
wat David heeft voorspeld,
die koninklijke woorden,
dat dichterlijke beeld,
de volken op de aarde
zijn door Zijn voet geveld.
De boom des levens zijt gij,
Uw schande wordt Uw eer.
O kruis, met purper prijkt gij,
het bloed van onzen Heer,
en door Uw vrucht bevrijdt gij
ons van ons oudste zeer.
| |
[pagina 40]
| |
Van Abrahams nazaatEvangeliegezang naar Johannes 8 vs 46-59. Bij dit lied zie men De Adem van het Jaar, pp. 50-51. God heeft Abraham verkoren,
maar het Woord dat tot hem sprak,
dat de stilte onderbrak,
is in Bethlehem geboren.
Zo is het verhaal begonnen,
want de ware Abraham
vóór hem was en ná hem kwam,
water uit zijn eigen bronnen.
God heeft Abraham gevonden,
maar de roeping in zijn oor
ging hem door de tijden voor,
in de windselen gewonden.
Alle bomen staan geworteld,
maar de planting Abraham
is geënt op eigen stam,
want het Woord is vlees geworden.
God heeft Abraham geroepen,
maar de stem van zijn behoud
is gebroken op het hout
en gewikkeld in de doeken.
Want het zaad moet zijn begraven,
zal het naar de aardse wet
in de aarde ingebed,
voor den hemel vruchten dragen.
God heeft Abraham gezegend
uit het Zaad van Abraham,
en de schapen uit het Lam,
en de bron uit zon en regen.
|
|