De tale Kanaäns. Een leergang liederen (onder de naam Willem Barnard)

[p. 44]

De stille week

Van de opgang (2)

Dit lied sluit aan bij het gelijknamige lied van Quinquagesima.

Alles wat over ons geschreven is
gaat Gij volbrengen deze laatste dagen,
alle geboden worden thans voldragen,
alle beproeving van de wildernis.

Gods schepping die voor ons gesloten bleef
ontsluit Gij weer, Gij opent onze harten,
die Zoon van David zijt en Man van Smarte,
Koning der Joden die de dood verdreef.

Jezus, de haard van Uw aanwezigheid
zal in ons hart een vreugdevuur ontsteken.
Gij gaat vooraan, Gij zult ons niet ontbreken,
Gij Hogepriester in der eeuwigheid.

Gij onderhoudt de vlam van ons bestaan,
aan U, o Heer, ontleent het brood zijn leven,
ons is een lofzang in de mond gegeven,
sinds Gij de weg van 't offer zijt gegaan.

Dit is Uw opgang naar Jerusalem
waar Gij Uw vrede stelt voor onze ogen,
vrede aan allen die Uw Naam verhogen:
heden Hosanna, morgen kruisigt Hem!

Een dubbel-lied van veertig regels

Dit lied vat heel de vasten samen door te verwijzen naar de Schriftplaatsen van de zondagen Invocabit, Reminiscere, Oculi, Laetare en Judica.

Men kan op de dagen van de stille week telkens twee strofen zingen. Op de maandag herhaalt men dan wat in de psalm en het evangelie van de zesde zondag voor Pasen staat, op de dinsdag het thema van psalm 25 (vs 6, 3, 22) en de verschijning in heerlijkheid, introitus en evangelie van de vijfde zondag voor Pasen, op de woensdag de motieven van psalm 25 (vs 15) en van het huis dat gereinigd en bewaard is, introitus en evangelie van de vierde zondag voor Pasen, op de donderdag de beeldspraak uit introitus en epistel van de derde zondag voor Pasen. Op de vrijdag wat wordt verkondigt als heilsleer in het epistel van Passiezondag, twee weken voor

[p. 45]

Pasen, en beschreven als heilsgeschiedenis in het evangelie van Palmzondag, één week voor Pasen. Ook de introitus van zondag Judica keert in het verband van deze ‘Goede Vrijdag’ terug.

Wanneer men de gewoonte volgt, op die dag Exodus 12 vs 1-11 te lezen en vervolgens Johannes 18 vs 1-11, 19 vs 12-27, 18 vs 28-40, 19 vs 1-16 en 19 vs 17-37, kan tussen die lezingen telkens een tweetal strofen van dit lied gezongen worden en na de laatste lezing een vertaling van o Haupt voll Blut und Wunden, waarvan de melodie passend is voor het geheel.

De Heer zal ons bevrijden,
Hij neemt ons leven aan,
voor nu en alle tijden,
dat wij in vrede gaan.
Hij zegt: Ik zal verhoren
wie roept en Mij verwacht,
zijn naam gaat niet verloren
in 't holle van de nacht!

Door vasten en versterving,
door water en woestijn,
geleidt ons Zijn ontferming
en voert ons aan het eind
de gouden straten binnen
en door de paarlen poort,
zo laat ons Gode dienen
en vragen naar Zijn Woord!

* * *

O God en Heer almachtig,
Gij hebt U steeds ontfermd,
wees thans ook weer indachtig
Uw schepping onbeschermd!
De wereld gaat te gronde,
gedenk de mens, o God,
en red ons van de zonde
en red ons van de dood!

Zij die naar vrede vragen
zijn nauwelijks in tel,
behoed hun levensdagen,
o God van Israël!
Tot U heeft zich verheven
de stem van Abels bloed,
het roept, o Here Jezus,
dat Gij verschijnen moet!

Mijn ogen zijn gevestigd
op God of Hij mij redt.
Mijn hart, hoezeer onrustig,
heb ik op Hem gezet.
Kan ik de nacht verduren
waarin Gij verre zijt?
Gij zult mijn gangen sturen
in 't duister van de tijd.

Maar wees mij dan genadig
en richt mijn leven op
als Mozes uit het water
als Jezus uit de doop.
Verdeeld en onstandvastig
en onrein is mijn hart,
tot Gij het huis bevestigt
en Gij de stad bewaart.

* * *

Aan 't einde van de tijden
staat onze moederstad,
de vrede der bevrijden,
de oever van ons hart.
Zo daalt zij uit de hoogte
met lachen dat weerklinkt:
het leven der belofte
dat uit haar schoot ontspringt.

Wij zijn voorgoed geboren,
wij zien het levenslicht,
wij proeven van te voren
het heil dat voor ons ligt.
Wij moeten ons verblijden,
het is nog niet te laat,
aan 't einde van de tijden
staat onze moederstad.

[p. 46]

 

O Jozua Messias,

 

Gij zoon van Abraham,

 

die als een hogepriester

 

voor ons ter aarde kwam,

 

tot in de tabernakel

 

van ontoegank'lijk licht

 

zijt gij voor God genaderd

 

en ziet Zijn aangezicht!

 

 

 

De tempel is gereinigd,

 

de voorhang is gescheurd,

 

wij hebben ons verenigd

 

met al wat is gebeurd.

 

Uw licht en waarheid beide:

 

zendt Gij ons tegemoet

 

en zo maakt deze vrijdag

 

ons hele leven goed.