De tale Kanaäns. Een leergang liederen (onder de naam Willem Barnard)(1963)–Guillaume van der Graft– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 155] [p. 155] Dankdag voor het gewas Van de opdracht der gaven Bij dit lied zie men Wij moeten Gode zingen, pp. 46-47. Wij dragen onze gaven, het werk van onze hand, het werk van onze dagen, de garven van het land, van wind en zon en regen - Tot eer van U, o God en Heer, hallelujah! De dagen alle zeven die staan in Mozes' wet, maar één staat er geschreven, die wordt op zij gezet ter wille van Uw liefde - Tot eer... De vogels en de dieven die leven van de wind, maar wie er niet kan vliegen en wie de schoven bindt moet werken en geloven - Tot eer... Wij wijden U de schoven, wij wijden U het brood, want brood komt uit den hoge van bij den Here God, voor Wien de halmen buigen - Tot eer... Wij brengen U de druiven, wij plengen U de wijn, die zal van U getuigen, die zal U eigen zijn, geheel en al U eigen - Tot eer... Het is en moet zo blijven de gave van Uw hand, al wat wij van U krijgen, de vruchten in de mand, de broden op de tafel - Tot eer... Gij hebt U zelf gegeven als zaad, voor ons ontkiemd, Uw hart en ziel en zegen, Gij zijt het, die ons dient met vlees en bloed en leven - O God en Heer, groot is Uw eer, hallelujah! Vorige Volgende