Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Petra op kostschool (1973)

Informatie terzijde

Titelpagina van Petra op kostschool
Afbeelding van Petra op kostschoolToon afbeelding van titelpagina van Petra op kostschool

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.07 MB)

Scans (55.61 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

Guust Hens



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Petra op kostschool

(1973)–Cok Grashoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 18]
[p. 18]

3

Petra slaapt nog.

Het is heel vroeg in de morgen.

Opeens schrikt zij wakker.

Koud water raakt haar gezicht, plenst op haar voorhoofd. spat over haar wangen.

Petra rilt.

Wat gebeurt er?

Langzaam dringt het tot haar door dat zij in bed ligt. Vaag ziet zij drie figuurtjes bij de kraan van de wastafel staan.

Petra gaat rechtop zitten.

De drie jongetjes van de familie Eend staan bij de wastafel. Zij hebben de kraan wijd open gezet.

Om beurten drukken zij hun duim tegen de kraan.

Het water spuit met kracht in het rond.

Het behang druipt.

Het water gutst uit de boekenkast van Petra. Al de boeken waar zij zo zuinig op is, al de delen van Belinda, ze druipen van het water.

‘Gemene krengen!’ roept Petra.

Zij springt haar bed uit en geeft de jongetjes alle drie een draai om hun oren.

De jongetjes geven geen kik. Ze huilen niet. Ze rennen alleen de kamer uit.

De tranen springen Petra in de ogen als zij ziet welke schade de jongetjes hebben aangericht. Haar schoolboeken op haar bureautje zijn doorweekt. Haar rekenschrift ligt open. De vorige avond heeft zij nog huiswerk zitten maken. De blad-

[pagina 19]
[p. 19]

zijden zitten vol blauwe vegen.

‘Die jongetjes moeten weg,’ mompelt Petra. ‘Dat is geen leven meer. Ze zijn nu een week hier. Je wordt er bijna gek van.’

Petra hoort een hels spektakel in de kamer van Peter.

Petra holt erheen.

Zij ziet dat de jongetjes een speldenkussen vol spelden bemachtigd hebben. Er zijn prachtige spelden bij. Spelden met rode, gele, blauwe en paarse kopjes.

De jongetjes prikken de spelden een voor een in de dekens van Peter.

Op zichzelf kan dit een onschuldig spelletje zijn, maar dit keer niet. Peter ligt namelijk onder de dekens en de jongetjes prikken de spelden nauwkeurig door de dekens, precies in de billen van Peter.

Peter gilt het uit.

‘Akelige kinderen!’ roept Petra.

Zij trekt de spelden een voor een uit de dekens en smijt ze op de grond.

Nu Peter niet langer vastgeprikt zit, komt hij in actie.

‘Gemene adders!’ roept hij.

Hij grijpt de jongetjes in hun nek, althans twee. Petra helpt met de derde.

‘Trek de la van mijn nachtkastje open, Petra!’ roept Peter. ‘Daar zit touw in, dik touw!’

Petra gehoorzaamt.

Inderdaad ligt er een dik touw in de la van Peters nachtkastje.

‘Wat wil je ermee?’ vraagt Petra.

‘Haal het eruit!’ commandeert Peter.

Peter pakt het touw aan en wikkelt het met een vlugge beweging om de drie jongetjes.

[pagina 20]
[p. 20]

De jongetjes worden stevig aan elkaar vastgebonden.

‘Wat ga je doen, Peter?’ vraagt Petra een beetje angstig.

‘Ze moeten gestraft worden,’ zegt Peter. ‘Ik zal ervoor zorgen dat ze nooit meer van die laffe streken uithalen!’

De jongetjes geven geen kik.

Peter kijkt Petra even aan.

‘Wat ben jij nat,’ zegt hij dan.

‘Dat hebben zij ook gedaan,’ zegt Petra. ‘Ze hebben me nat gespoten!’

De jongetjes zwijgen nog steeds.

Blijkbaar zien zij iin dat ze ondeugend zijn geweest en wachten ze gelaten hun straf af.

Doordat de jongetjes niet beginnen te huilen, wordt Peter nog woedender. Hij rukt ze aan het touw mee naar de kast. ‘Schuif de kleren wat opzij, Petra!’ gebiedt Peter.

‘Waarom?’ vraagt Petra.

‘Zeur niet,’ zegt Peter. ‘Schiet op!’

Petra schuift Peters kleren opzij.

Nu is er nog veel ruimte aan de roe.

Peter neemt een klerenhanger, hangt die aan de roe op de lege plaats, tilt met veel krachtsinspanning de drie gebonden jongetjes op en slaat een gedeelte van het touw om de klerenhanger.

De drie jongetjes hangen nu in de klerenkast. Hun voeten raken de vloer niet. De voeten van de grootste jongen zijn ongeveer twintig centimeter van de grond.

‘Jullie zijn net zo gek als jullie moeder!’ schreeuwt Peter. ‘Dat is nou jullie straf. Ik heb jullie opgehangen! Dat doen ze in Turkije ook! Trouwens, je ziet het wel eens op de televisie!’

Net als Peter dat roept, komt luitenant-kolonel Berkelman de slaapkamer in.

[pagina 21]
[p. 21]

Als bij afspraak beginnen de drie jongetjes hevig te huilen. Ze maken een erbarmelijke indruk.

Petra kijkt angstig.

Zij weet dat haar vader een dergelijke handelwijze van Petra nooit zal goedkeuren.

Het eerste wat meneer Berkelman doet, Peter een hevige slag in zijn gezicht geven.

‘Ben je helemaal gek geworden!’ roept hij uit. ‘Die arme schapen. Hun vader in Amerika en hun moeder in een inrichting. Kun je niet wat aardiger voor die jongetjes zijn? Je hebt ze geslagen en in de kast gehangen! En wat zie ik? Ze zijn gebonden?’

Meneer Berkelman haast zich de huilende jongetjes los te maken.

Zodra ze op de vloer staan, rennen ze de kamer uit, zo de slaapkamer in van mevrouw Berkelman die haastig een ochtendjas heeft aangeschoten.

‘Wat is er, ventjes?’ vraagt zij meewarig.

De jongetjes proberen zich onder de ochtendjas van mevrouw Berkelman te verbergen.

‘Gemene knul!’ roept de oudste. ‘Die neger wil ons vermoorden. Eerst steekt hij ons met spelden en dan bindt hij ons met een touw. Hij ons ophangen!’

Peter die een vurrode wang heeft van de draai om zijn oren, hem toegediend door zijn pleegvader, rent de slaapkamer van mevrouw Berkelman in.

Hij sleurt de jongetjes onder de ochtendjas van mevrouw Berkelman vandaan.

Krak-krak, zegt de ochtendjas.

Peter grijpt de jongetjes, smijt ze tegen de grond, rolt ze over de vloer en beukt ze waar hij ze raken kan.

‘Ik ben geen neger!’ bijt hij de jongetjes toe. ‘Ik sla jullie

[pagina 22]
[p. 22]

net zo lang tot jullie roodhuiden zijn!’

Meneer Berkelman is Peter achterna gekomen. Hij is echter met een strik van zijn ochtendjas aan de knop van Peters kamerdeur blijven hangen, daardoor heeft Peter een behoorlijke voorsprong behaald.

Nu heeft meneer Berkelman Peter echter bereikt.

Peter krijgt weer een draai om zijn oren.

Dit keer heeft zijn andere wang de slag te pakken gekregen. Peter die de jongetjes bedreigd heeft en voorspeld dat hij roodhuiden van hen zou maken, ziet er nu zelf als een roodhuid uit.

Hij is door het dolle heen.

‘Hier blijf ik niet langer!’ schreeuwt hij. ‘Dit hier is een gekkenhuis! Ik ga terug naar mijn oom. Je bent mijn vader niet eens, Berkelman. Ik heet geen Berkelman. Ik heet geen Peter!’

‘Hij is een neger!’ roept het oudste jongetje van Eend.

Peter verkoopt het jongetje een vuistslag.

De stomp komt bovenop zijn mond terecht.

Het jongetje kijkt beteuterd en spuwt dan een tand uit.

Met een licht tikje komt de tand op het zeil terecht.

Meneer Berkelman is woedend.

In de eerste plaats om de schandelijke dingen die Peter tegen hem heeft gezegd en in de tweede plaats omdat hij er getuige van is dat Peter het arme jongetje van de familie Eend zo maar een tand uit zijn mond slaat.

‘Vader, Peter niets doen!’ roept Petra angstig. ‘Die tand zat al los. Het is een melktand. Gisteren zat hij er de hele dag mee te spelen. Hij deed hem steeds heen en weer!’

‘Dat gaat zo niet langer,’ zegt meneer Berkelman. ‘Petra en Peter allebei onmiddellijk naar beneden. Wacht tot ik bij jullie kom!’

[pagina 23]
[p. 23]

Petra en Peter sluipen de trap af.

In de huiskamer gaan ze naast elkaar op de bank zitten.

Peter kijkt nors.

Petra bekijkt hem van terzijde.

‘Meende je wat je zei?’ vraagt zij.

‘Natuurlijk,’ antwoordt Peter.

‘Wat natuurlijk?’

‘Ik heb met die vent niks te maken!’

‘Met welke vent?’

‘Met die mooie vader van je!’

De tranen springen Petra in de ogen.

‘Ja, grien maar!’ zegt Peter kwaad. ‘Ze nemen drie van die krengen in huis en ik moet eronder lijden. Ik heb niets gedaan. Ze prikken je met spelden in je reet en dat zou je maar goed moeten vinden. Dank je wel, moet je zeker nog zeggen. Dank je wel!’

‘Zeker!’ roept luitenant-kolonel Berkelman, terwijl hij de kamer in komt. ‘Dankbaarheid zou je zeker kunnen tonen. Ik heb je als een eigen zoon behandeld, maar de laatste dagen, sinds die arme schapen hier zijn, is er geen huis met je te houden. Het lijkt wel of je jaloers op die arme schapen bent!’

‘Jaloers op die krengen!’ roept Peter. ‘Die zijn net zo gek als dat wijf van Eend zelf!’

‘Nu is de maat vol!’ roept meneer Berkelman woedend. ‘Je gaat hier in ieder geval het huis uit!’

‘Ik ben blij toe!’ schreeuwt Peter.

‘Je gaat naar een kostschool!’ zegt meneer Berkelman plotseling beheerst.

Nu barst Petra in snikken uit.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken