Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Petra op kostschool (1973)

Informatie terzijde

Titelpagina van Petra op kostschool
Afbeelding van Petra op kostschoolToon afbeelding van titelpagina van Petra op kostschool

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.07 MB)

Scans (55.61 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

Guust Hens



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Petra op kostschool

(1973)–Cok Grashoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 24]
[p. 24]

4

‘Ik vind het ontzettend aardig van je, Petra,’ zegt Peter, terwijl hij een steentje voortschopt en naar de herten in de verte staart.

Petra volgt Peters blik.

‘Mooi zijn die herten, hè?’ zegt hij.

‘Aardig van je, Petra,’ herhaalt Peter.

‘Och,’ zegt Petra. ‘We horen bij elkaar Peter. We hebben samen al zoveel beleefd en meegemaakt. Hoeveel avonturen zijn het al niet?’

‘Zeker zeven grote avonturen,’ antwoordt Peter.

‘Juist,’ zegt Petra. ‘En... een kostschool... dat lijkt me een enorm avontuur. Daar is het zo geheimzinnig en het spookt er!’

‘Hoe kom je daar nu bij?’ vraagt Peter verwonderd.

‘Ik heb kostschoolboeken gelezen,’ zegt Petra. ‘O, wat waren die spannend. Heel oude boeken van mijn grootvader.’

Peter haalt zijn schouders op.

‘Ik geloof niet dat het op een kostschool avontuurlijk is,’ zegt hij. ‘Het lijkt me erg saai. En streng!’

‘Streng?’

‘Ja, dat weet ik zeker, streng!’

‘Och kom,’ zegt Petra.

‘Je vader zei immers dat ik naar een strenge school moest om opgevoed te worden? Hij deed net of ik een moordaanslag op die mispunten had beraamd. Eigenlijk moest ik blij zijn dat ik niet aan de politie werd overgeleverd!’

[pagina 25]
[p. 25]


illustratie

[pagina 26]
[p. 26]

‘Vader houdt van discipline,’ zegt Petra. ‘Daar is hij dan ook voor in het leger.’

‘Wat is discipline?’

‘Dat je keurig in de maat loopt,’ antwoordt Petra.

‘Anders niet?’

‘Nog veel meer, maar dat kan ik niet allemaal zeggen!’ zegt Petra. ‘He is heel moeilijk, maar het betekent in ieder geval ook: gehoorzaamheid!’

‘Huh!’ roept Peter schamper uit. ‘Ik ben alleen gehoorzaam als ik het er zelf mee eens ben!’

‘Vader vond het direct goed dat ik ook voor een jaar naar kostschool ga,’ zegt Petra. ‘En dat is heel aardig van hem, vind je niet?’

‘Je moeder vindt het niet leuk!’

‘Nee, maar zij zit nu met die jongetjes van Eend opgescheept Zij heeft die taak op zich genomen en zij wil hem volbrengen!’

Peter en Petra hebben nu het hek bereikt.

Een geit steekt haar snoet door het gaas.

Petra kietelt de geit boven haar neus.

De geit knijpt haar ogen dicht en vindt het gekietel erg fijn. ‘Misschien hebben ze op de kostschool wel dieren,’ zegt Petra.

‘De kostschool heet: Instituut Levensernst,’ zegt Peter. ‘Dat klinkt verschrikkelijk.’

‘We zullen af moeten wachten,’ zegt Petra.

‘Ik denk dat ik vannacht geen oog dicht doe,’ veronderstelt Peter.

‘Joh, het valt wel mee,’ zegt Petra.

‘We gaan nu naar huis,’ stelt Peter voor.

‘Ja, we gaan pakken,’ zegt Petra.

‘Ik neem veel boeken mee,’ zegt Peter. ‘Als het daar saai

[pagina 27]
[p. 27]

is op die kostschool, kan ik wat lezen!’

‘Als het eten er maar goed is,’ peinst Petra.

‘Ja vader zei dat het er goed van eten en drinken was. Hij heeft ernaar geïnformeerd. Het is een dure kostschool. Het adres heeft hij uit de krant.’

‘Ja,’ zegt Petra. ‘Ik herinner me dat erbij stond: een strenge school is nog nooit veracht! Een moeilijke zin, maar vader vond hem prachtig en begreep hem direct.’

‘Goed,’ zegt Peter gelaten. ‘We zullen dan wel afwachten!’

Petra en Peter stappen op de tram en laten zich naar huis rijden.

‘Jullie zijn vroeg,’ zegt mevrouw Berkelman. ‘Het eten is nog niet klaar!’

‘We gaan pakken,’ zegt Petra.

Mevrouw Berkelman kijkt haar dochter meewarig aan.

‘Zou je nou wel meegaan, Petra?’ vraagt zij. ‘Je weet dat je van vader niet hoeft!’

‘Ik blijf bij Peter,’ zegt Petra ferm. ‘En Peter heeft gelijk. Die jongetjes van Eend zijn mispunten!’

‘Och,’ zegt mevrouw Berkelman.

Toch hebben Peter en Petra gelijk.

Als mevrouw Berkelman in de keuken komt, bemerkt zij dat de jongetjes een heel pak vermicelli in de pan soep hebben gegooid en bovendien het sodabakje erin hebben omgekeerd. De soep is veranderd in een gele, onaangenaam ruikende brij.

En dan horen ze allemaal dat er een sleutel in het slot wordt gestoken.

Meneer Berkelman komt thuis.

Hij heeft een prachtig uniform aan met veel goud. Hij is dan ook luitenant-kolonel bij het Nederlandse Leger.

[pagina 28]
[p. 28]

‘Nu al?’ vraagt mevrouw Berkelman verschrikt.

‘Ben je niet blij?’ vraagt meneer Berkelman. ‘Als je niet blij bent, dan ga ik weer.’

‘Neenee,’ zegt mevrouw Berkelman snel. ‘Ik ben blij!’

‘Ik dacht: ik ga wat eerder naar huis. Het is de laatste avond dat Peter en Petra thuis zijn!’

Meneer Berkelman snuift.

‘En...’ zegt hij. ‘Ik heb trek in een lekkere kop soep. Die heb je zeker al klaar?’

‘Dat is te zeggen,’ aarzelt mevrouw Berkelman, ‘de soep was klaar, maar de soep is nu bedorven.’

‘Wat?’ vraagt luitenant-kolonel Berkel verbaasd.

‘Heus,’ zegt mevrouw Berkelman, ‘die jongetjes van Eend zijn geen lieverdjes. Ze luisteren heel slecht. Ik heb ze opgesloten in de schuur!’

‘Opgesloten in de schuur!’ roept meneer Berkelman uit. ‘Dat is geen opvoeding! Ga je nu ook al beginnen? Stuur ik daarom Peter naar een kostschool? Haal die jongetjes onmiddellijk uit de schuur!’

‘Ik wist zo gauw geen raad met die knulletjes,’ zegt mevrouw Berkelman. ‘Ze hebben de soep bedorven.’

‘De soep bedorven? Wat hebben ze dan gedaan?’

Meneer Berkelman snuift.

‘Ja,’ zegt hij dan. ‘Ik ruik een vieze lucht!’

‘Een heel pak vermicelli en een bakje soda!’

‘In de soep?’ vraagt meneer Berkelman.

‘Ja, in de soep!’ bevestigt mevrouw Berkelman.

Zij verwacht nu dat haar man in woede zal uitbarsten, want meneer Berkelman is dol op soep en nu krijgt hij geen soep. Er verschijnt echter een milde glimlach op het gezicht van luitenant-kolonel Berkelman.

‘Hoe aardig!’ roept hij uit. ‘Begrijp het dan toch! Die

[pagina 29]
[p. 29]

jongetjes wilden helpen! Vermicelli hoort in de soep! En de soda hebben ze voor zout aangezien! Nee, die knaapjes hebben een goed karakter. Ze moeten alleen goed opgevoed worden. Denk eens aan hun arme moeder...’

‘Maar moeten Petra en Peter voor hen naar een kostschool?’ vraagt mevrouw Berkelman kleintjes.

‘Moeten, moeten? Petra moet in ieder geval niet! Zij heeft mijn hoofd gek gezeurd of zij mocht. Zij wil immers bij Peter blijven? Nou, dat kan. Die kinderen zijn aan elkaar gehecht. Heus, een kostschool is niet slecht. Zeker niet voor Peter. Die jongen heeft goede leiding nodig.’

‘Maar voor Petra?’ vraagt mevrouw Berkelman zacht.

‘Voor Petra kan het ook alleen maar goed zijn. Zij leert daar discipline. Dat is voor iedereen goed!’

‘Ja, in het leger,’ mompelt mevrouw Berkelman.

‘Ook voor kinderen, dus ook voor Petra en Peter.’

‘Goed, ik begrijp dat er niets meer te veranderen is,’ zegt mevrouw Berkelman.

‘Zeker niet,’ antwoordt meneer Berkelman. ‘Ik heb al voor die kostschool betaald!’

‘En wij hebben al gepakt!’ roept Petra die met Peter de kamer in komt en net als Peter een koffer draagt.

Peter kijkt verwonderd rond.

‘Wat ruik ik voor een rare lucht?’ vraagt hij.

‘Dat is de soep, jongen,’ zegt meneer Berkelman opgewekt. ‘De soep?’ vraagt nu ook Petra verbaasd.

‘Ja, de soep!’ zegt meneer Berkelman vrolijk.

Er valt een diepe stilte.

Petra zegt niets.

Peter zegt niets.

‘Wil je soms een kop soep, Petra?’ vraagt meneer Berkelman.

[pagina 30]
[p. 30]

‘Nee vader,’ antwoordt Petra.

‘Hoe heb ik het nu?’ vraagt meneer Berkelman. ‘Anders ben je altijd zo dol op soep?’

‘Nu niet,’ zegt Petra. ‘Ik heb geen trek. De soep ruikt eng.’ ‘Eng?’ vraagt meneer Berkelman.

Dan richt hij zich tot Peter.

‘Jij een kop?’ vraagt hij.

‘Nee, dank u!’ antwoordt Peter.

‘Vind jij ook dat de soep eng ruikt?’ vraagt meneer Berkelman aan Peter.

Peter aarzelt.

‘Nou, zeg het maar eerlijk!’ moedigt meneer Berkelman zijn pleegzoon aan.

‘Nog erger,’ zegt Peter. ‘Die soep ruikt of die krengetjes van Eend erin geplast hebben. Ze zullen wel met hun vieze handen aan de soep gezeten hebben. Ik zie die mormels nergens!’

Meneer Berkelman glimlacht.

‘Dit keer heb je gelijk, jongen,’ zegt hij. ‘De jongetjes Eend zijn heel stout geweest!’

‘Hebben ze in de soep geplast, vader?’ vraagt Petra verschrikt. ‘Hoe kan dat nou!’

‘Neenee, niet geplast!’ roept meneer Berkelman uit. ‘Wat anders! Om kort te gaan. Ik heb me vergist. De jongetjes Eend zijn toch wel een tikkeltje vervelend. Moeder zegt het ook. Als jullie dus niet naar de kostschool willen?’

Moeder haalt verlicht adem.

‘Dank u,’ zegt Petra. ‘Met die krengen in huis gaan wij liever naar de kostschool. Alles is toch afgesproken?’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken