Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Petra op kostschool (1973)

Informatie terzijde

Titelpagina van Petra op kostschool
Afbeelding van Petra op kostschoolToon afbeelding van titelpagina van Petra op kostschool

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.07 MB)

Scans (55.61 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

Guust Hens



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Petra op kostschool

(1973)–Cok Grashoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 39]
[p. 39]

6

Petra en Peter voelen zich niet erg op hun gemak.

De grote, massieve deur van de kostschool is achter hen gesloten.

Hun ouders staan misschien nog op de stoep. Maar... niet voor lang. Ze zullen naar de auto lopen. Wellicht kijken ze nog even om. En dan vertrekken ze. Naar de zogenaamde weesjes die helemaal geen weesjes zijn. Petra begrijpt dat haar moeder niet aan de lerares wilde verklappen dat de moeder van de kinderen in een inrichting zit.

‘Ik breng jullie naar de celletjes,’ zegt de lerares.

Petra kijkt verbaasd op.

Ook Peter kent het woord cel!

‘Cellen?’ vraagt hij. ‘Het is hier toch geen gevangenis?’

‘Je mag er in ieder geval niet uit,’ zegt de lerares.

Zij geeft Petra en Peter een tik op hun wang.

‘Ik heet Kwiel,’ zegt zij. ‘En jullie mogen me juffrouw Kwiel noemen! En verder wens ik met u aangesproken te worden.’

‘Dus ik moet u tegen jou zeggen?’ vraagt Peter.

Juffrouw Kwiel wordt donkerrood van woede.

‘Je houdt me toch niet voor de gek, hè!’ roept zij kwaad uit. ‘Dan zet ik je op water en brood!’

Peter heeft niet veel zin in water met brood.

‘Ik heb nog moeite met het Nederlands, juffrouw Kwijl,’ zegt hij. ‘U en jij haal ik steeds door elkaar. Ik weet nooit of het is u heeft of u hebt!’

‘Het mag allebei,’ zegt juffrouw Kwijl, wat gekalmeerd.

[pagina 40]
[p. 40]

‘Gelukkig,’ zucht Peter. ‘Dan zeg ik liever jij tegen jou!’

‘Dat bedoel ik helemaal niet!’ schreeuwt juffrouw Kwiel. ‘Je vraagt aan me of het is: u heeft of u hebt. Dat mag allebei. Jij mag dus tegen mij zeggen: u heeft. Je mag ook zeggen: u hebt. En... ik heet Kwiel en niet Kwijl.’

‘Dat eerste kan ik moeilijk uitspreken,’ zegt Peter. ‘Dat komt zeker doordat ik een Turk ben. Mag het niet allebei?’ Petra stikt van het lachen. Zij ziet vuurrood.

‘Het mag niet allebei!’ schreeuwt juffrouw Kwiel. ‘Ik heet Kwiel en ik wens met u aangesproken te worden!’

‘Ja, juffrouw Kwiel, ik zeg u tegen u!’ fluistert Petra ingehouden.

‘Ja, juffrouw U, ik zeg Kwiel tegen Kwijl!’ schreeuwt Peter. ‘Vieze Turkse neger!’ schreeuwt juffrouw Kwiel. ‘Je houdt me voor de gek!’

‘Ik houd u helemaal niet voor gek!’ zegt Peter kalm, ‘maar als je... eh... u het zelf zegt, zal het wel waar zijn!’

En dan wordt Peter donkerrood.

‘Turkse neger!’ roept hij uit. ‘Turkse neger!’

In de gang gaat een deur open.

Een lange juffrouw rent naar buiten.

Zij rent regelrecht op Peter toe.

Peter ontvangt een klinkende draai om zijn oren.

‘Juffrouw Kwiel uit te schelden voor een Turkse neger!’ roept zij uit. ‘Dat is een schande. Dat hebben we hier nog nooit meegemaakt!’

‘En hij roept nog veel meer,’ zegt juffrouw Kwiel met ijzige stem. ‘Hij scheldt me ook uit voor Kwijlebabbel!’

‘Oh!’ roept Petra. ‘Dat is niet waar!’

De lange juffrouw steekt angstaanjagend magere vingers uit en klemt die dan om de hals van Petra. Het doet behoorlijk pijn.

[pagina 41]
[p. 41]

‘Au!’ kreunt Petra.

‘Wat zei hij dan?’ vraagt de lange juffrouw zoetsappig.

‘Wat zei hij dan, als hij geen Kwijlebabbel zei?’

‘Hij zei Kwijl!’ kreunt Petra.

De lange, koude, knijpende vingers blijven om de hals van Petra.

‘Dat is even erg,’ zegt de juffrouw.

Dan laat zij Petra los.

Petra gaat haar hals staan wrijven.

‘We hebben geloof ik nog niet kennis gemaakt,’ zegt de lange juffrouw. ‘Ik heet Boei en ik wens met u aangesproken te worden. Juffrouw Boei dus. Ik ben hier voor de lichamelijke opvoeding en de sport!’

‘Hoeiboei!’ laat Peter zich ontvallen.

‘Juffrouw Boei,’ zegt de lange, magere juffrouw, terwijl zij op Peter toeloopt en hetzelfde spel met haar vingers om zijn hals wil herhalen.

‘Als je me aanraakt, geef ik je een oplazer!’ schreeuwt Peter buiten zichzelf van woede.

‘Twee dagen op water en brood,’ zegt juffrouw Boei tegen juffrouw Kwiel. ‘Dat helpt altijd!’

‘Ze zijn hier pas,’ zegt juffrouw Kwiel. ‘En dan mogen ze altijd een brief van aankomst naar huis sturen. Het lijkt me dan niet gepast hem al op water en brood te zetten. Dat maakt niet zo'n fijne indruk. Hij moet een mooie brief schrijven.’

‘Goed, breng ze naar hun cel en dicteer de brief,’ raadt juffrouw Boei aan.

‘Laat dat maar aan mij over, ik doceer immers Nederlands...’ zegt juffrouw Kwiel.

‘Jaja, sinds onze geliefde directrice ons ontvallen is,’ mompelt de lange juffrouw Boei.

[pagina 42]
[p. 42]

Dan bukt juffrouw Boei zich. Zij tilt haar rok op. Petra en Peter ontwaren twee telhouten van benen en helemaal bovenaan een zwarte kouseband. Daartussen zit een zakdoek. Die zakdoek grijpt juffrouw Boei.

Ook juffrouw Kwiel laat zich nu niet onbetuigd. Ook zij grijpt haar zakdoek, waarvoor zij ook haar rok weer optilt. Petra en Peter staren elkaar aan.

Juffouw Kwiel en juffrouw Boei brengen de zakdoek voor hun neus, snuiven wat. Dan worden de zakdoeken weer opgeborgen.

‘Nu naar de cel,’ zegt juffrouw Kwiel.

Petra en Peter krijgen allebei een duwtje in hun rug.

Juffrouw Boei verdwijnt weer achter een deur.

De cellen blijken kleine kamertjes te zijn.

Er staat een tafeltje in, een stoeltje en een kastje. Boven het tafeltje hangt een draad met een gloeilamp in een fitting. ‘Moeten we op de grond slapen?’ vraagt Petra verbaasd.

‘Hier wordt niet geslapen!’ antwoordt juffrouw Kwiel. ‘Hier wordt gestudeerd en ik wens met juffrouw Kwiel aangesproken te worden.’

‘Maar ik hoefde u toch niet aan te spreken?’ vraagt Petra. ‘U was hier toch al?’

Juffrouw Kwiel zucht.

‘Jullie moeten nog veel leren,’ zegt zij.

Zij laat zich op de stoel neervallen.

De stoel kraakt, hoewel de juffrouw toch niet zwaar kan zijn. Het meeste gewicht lijkt haar knot te hebben. Zeker een zwakke stoel.

‘Je hoort te vragen: moeten wij op de grond slapen, juffrouw Kwiel!’

‘Dat hoef ik niet te vragen,’ antwoordt Petra. ‘Ik weet al, dat we hier niet slapen. Hier wordt alleen ge-

[pagina 43]
[p. 43]

studeerd!’

‘Juffrouw Kwiel!’ roept juffrouw Kwiel met stemverheffing.

‘Waar?’ vraagt Peter. ‘Is er nog een tweelingjuffrouw Kwijl?’

Voor dat de juffrouw kan opspringen, heeft Peter het Kwijl al verbeterd in Kwiel.

‘Jij hebt je cel hiernaast,’ zegt juffrouw Kwiel tegen Peter. ‘En denk erom, de jongens mogen niet bij de meisjes in de cel komen.’

‘Wel de meisjes in de cel van de jongens, juffrouw Kwiel?’ vraagt Petra vriendelijk.

‘Dat is het toppunt!’ roept juffrouw Kwiel uit. ‘Natuurlijk niet!’

Er begint een bel te rinkelen.

Juffrouw Kwiel trekt zich daar niets van aan.

Zij veegt wat stofjes van Petra's tafeltje.

De bel blijft rinkelen. Hard en doordringend.

‘De telefoon gaat, juffrouw Kwiel,’ zegt Petra. ‘Moet u niet opnemen?’

‘Dat is de etensbel,’ antwoordt juffrouw Kwiel. ‘Zet je koffertje hier maar neer!’

Dan tegen Peter: ‘Hier niet jij, ezel! Jij hiernaast!’

‘Ik heet Peter,’ zegt Peter. ‘Ik heet niet Ezel!’

‘Maar je bent het wel!’

‘Ik ben Turk,’ zegt Peter.

‘Dan zeker een lompe Turk!’ roept juffrouw Kwiel uit. ‘Je weet nog steeds niet dat ik met juffrouw Kwiel aangesproken wens te worden.’

‘Dat weet ik wel hoor!’ antwoordt Peter goedig.

‘Nou, zeg het dan, sufferd!’

‘Wat?’ vraagt Peter verbaasd.

[pagina 44]
[p. 44]

‘Juffrouw Kwiel!’

‘Juffrouw Kwiel!’ zegt Peter.

‘Juist,’ zegt juffrouw Kwiel tevreden. ‘Wat wens je?’

‘Ik wens niets, juffrouw Kwiel.’

‘En je sprak me aan!’

‘Omdat u dat wilde, juffrouw Kwiel!’

Juffrouw Kwiel haalt haar schouders op en wijst Peter waar hij zijn koffertje kan zetten.

‘Ook geen bed, juffrouw Kwiel,’ zegt Peter. ‘Maar... ik slaap wel op de grond, dat deden we in Turkije ook!’

‘En je ouders?’ vraagt juffrouw Kwiel belangstellend. ‘Sliepen die ook op de grond? Zijn ze zo arm in Turkije?’

‘Mijn ouders slapen onder de grond,’ antwoordt Peter.

Hij ziet de fonkelende ogen van juffrouw Kwiel.

‘Ze slapen onder de grond, juffrouw Kwiel,’ verbetert hij met een wat droevige stem. ‘En ze doen dat nog steeds. Ze zijn dood. Aardbeving!’

Peter maakt een hulpeloos gebaar met zijn hand.

‘Aardbeving, juffrouw Kwiel,’ verbetert hij.

De rok van juffrouw Kwiel gaat omhoog, weer komt de zakdoek te voorschijn.

De zakdoek brengt zij naar haar neus.

Zij snuift.

Dan trekt zij Peter tegen zich aan.

‘Arme jongen,’ fluistert zij. ‘Geen ouders meer. Arme jongen!’

‘Het is al zo lang geleden, juffrouw Kwiel,’ zegt Peter.

‘Arme jongen,’ herhaalt juffrouw Kwiel. ‘Jij mag vanavond op mijn kamer komen. Dan krijg jij een koekje!’

Juffrouw Kwiel duwt Peter iets van zich af.

‘Misschien krijg je nog wel meer!’ fluistert zij, terwijl zij de jongen met fonkelende ogen aankijkt.

[pagina 45]
[p. 45]

‘Dank u, juffrouw Kwiel,’ zegt Peter glimlachend.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken