Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nachtschade (1958)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nachtschade
Afbeelding van NachtschadeToon afbeelding van titelpagina van Nachtschade

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.38 MB)

Scans (8.34 MB)

ebook (3.08 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Editeur

G.W. Huygens



Genre

proza

Subgenre

aforismen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nachtschade

(1958)–Jan Greshoff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 127]
[p. 127]

18.
Staatkundige vertogen

Politiek is de baatzuchtige verheerlijking van de bemoeial.

 

Wie dicht met zijn rede brengt niets blijvends voort, wie politiek voert met zijn gevoel schept uitsluitend ellende.

 

Het beginsel dat alle mensen gelijk zijn voor de wet, houdt helaas niet in, dat de wet gelijk is voor alle mensen.

 

Werelds overwicht wordt alleen door zwaarte verkregen.

 

Politiek is een spel dat geheel buiten de werkelijkheid omgaat en waarbij voortdurend over de werkelijkheid gesproken wordt.

 

Propaganda: een zeer grote zeepbel blazen en dan boeren, burgers en buitenlui wijs maken dat het de aardbol is. Maar er zijn altijd en overal een paar dwarskoppen met een breinaald. En overigens spat iedere zeepbel vroeg of laat ook vanzelf uit elkaar.

 

Wanneer wij waarlijk een beter samenleving wensen moeten wij ons met ijver en overtuiging toeleggen op de onverschilligheid.

 

De onverschillige wijzen leven het gelukkigst als de ambtenaren en politici modderen. Zodra de overheid ijverig en bekwaam wordt, maakt zij het leven der enkelingen tot een hel.

 

Het is de plicht van de staat voor gelijkheid van rechten en mogelijkheden te zorgen. Het is de taak der dichters dat stelsel speels te verstoren.

 

De afstand tussen een goed en een slecht regeringsstelsel is uiterst gering vergeleken bij de afstand die het allerbeste regeringsstelsel van het Ideaal scheidt.

[pagina 128]
[p. 128]

Uit het huwelijk van zelfbedrog en zelfverheffing worden idealen geboren.

 

Idealisten achten zich uit hoofde van hun idealisme geroepen om iedere botsing onherstelbaar, iedere verwarring onontwarbaar, ieder vraagstuk onoplosbaar te maken.

 

Wij weten dus niet nauwkeurig en onomstotelijk wat recht is? Dat lijkt mij van gering belang. Het is volstrekte en eeuwige tegendeel van geweld. Deze negatieve aanduiding is mij meer dan voldoende.

 

Zolang het parlement de poëzie niet bepaalt, heb ik geen enkel bezwaar tegen algemeen kiesrecht.

 

In vroeger tijden spotte men argeloos en frank met zwakzinnigen, zotten en zemelaars. Dit is nu niet meer mogelijk. Zij vormen nu de openbare mening en de kern van het kiezerskorps.

 

Ik stel belang in het denkbeeld van de democratie; de verwezenlijking daarvan schenkt teleurstelling en ergernis. De wereld bezoedelt alles.

 

Er bestaan wel democraten maar geen democratie.

 

Wat mij de democratie doet beminnen en verdedigen is haar ondoeltreffendheid.

 

De democratie is een uitvinding van het vernuft om zich, zo goed en zo kwaad als het gaat, voor het geweld te vrijwaren; de totale staat is een uitvinding van het geweld om zich tegen het vernuft te beschermen.

 

Wanneer de democratie te gronde gaat is het niet aan haar fouten, doch aan haar hoogste deugd: haar onvoorwaardelijke eerbied voor de mens. Wie weigert te doden, wordt gedood.

 

Het grootste argument voor de democratie is de wetenschap

[pagina 129]
[p. 129]

dat àlles voorbijgaat. De gelijkheid is dus in laatste aanleg geen fictie.

 

Onze verdraagzaamheid komt alleen de onverdraagzaamheid ten goede.

 

Begeerte tot macht komt alleen op in lagere wezens. Daarom is geen machthebber in staat zijn macht tot een zegen te maken.

 

Wijzen wensen niet te leiden. Zodra de wens ertoe bij hen opkomt, zijn zij geen wijzen meer.

 

De ‘sterke mannen’ die in onzekere tijden zeer in trek zijn, spannen hun kracht tussen twee polen: de positieve heet vooroordeel, de negatieve gebrek aan humor.

 

Tirannen schieten, democraten pesten hun tegenstanders dood.

 

De toekomst leent zich stomweg tot elk zelfbedrog. Vandaar dat dwingelanden en levensschuwen zich steevast op de toekomst beroepen.

 

Politici zijn zij die door de mensen de mens niet zien.

 

Wanneer het verre nageslacht zich Churchill herinnert, dan is het niet om zijn politiek, doch om zijn stijl.

 

‘Wij’ mag toegepast worden als pluralis majestatis en ten bate van de geijkte en dus onschadelijke journalistieke zelfoverschatting. Wie het daarbuiten gebruikt liegt; daarom kunnen politici niet anders doen dan liegen.

 

De ware staatsburger is hij die zorgt voor zijn persoonlijk geluk, zonder zich om zijn evennaaste te bekommeren.

 

Wanneer het in politiek om denkbeelden te doen was zouden er nooit genoeg politici voor de behoeften der politiek te vinden zijn.

[pagina 130]
[p. 130]

Men overschat het belang van de wereld schromelijk, wanneer men denkt dat er genieën nodig zijn om de wereldse zaken lopende te houden.

 

Men roept tegenwoordig om jeugdige regenten. Dit is een blijk van geringe mensenkennis en onvoldoende levenservaring. Oude regeerders verdienen te allen tijde verre de voorkeur. Hun sterftecijfer is veel hoger.

 

Ontneem een machtig man in deze wereld zijn macht en er blijft geen man en geen macht meer over.

 

Er zijn twee soorten politici: die hun taal gebruiken om hun gedachten te verbergen en die hun taal gebruiken om te verbergen dat zij geen gedachten bezitten.

 

Als het om dronken maken te doen is, gaat de leuze boven de oorlam.

 

Wanneer de geschriften van een politicus blijven leven (Rivarol), is het altijd in weerwil van de politiek.

 

Er bestaat wild onrecht en gestileerd onrecht. Dit laatste heet Recht.

 

Gelukkig dat er op het gebied van staat- en staathuishoudkunde altijd nog wel iets te bedisselen valt voor de tallozen die verbeelding en drang tot overpeinzing moeten missen.

 

Hoe iedere vorst zijn onderdanen, iedere politicus zijn kiezers wensen moet? Gezond, blijmoedig en dom.

 

De staat, die uiteraard geen onderscheidingsvermogen bezit, rekent het zich tot plicht onderscheidingen uit te delen.

 

Vaders worden altijd boos als kinderen vragen waarom. Ook heilige vaders en vaders der volken.

 

Wij moeten tegen de staat luid ja zeggen, terwijl wij verbitterd neen denken.

[pagina 131]
[p. 131]

De mens gaat in de gehoorzaamheid onder.

 

Het is een verrukkelijke troost dat als alle mensen een gelijke status en een gelijk inkomen zullen bezitten, het verschil tussen rijkdom en armoede, adel en burgerlijkheid, meester en dienaar onveranderd en onveranderlijk blijft bestaan.

 

Gehoorzaamheid bewijst minachting. Men gehoorzaamt hem, wie men geen verzet waardig keurt.

 

De aantrekking van de Algehele Staat schuilt in het feit dat zij de enkeling van zijn geweten verlost.

 

Alle gezag berust op geloven-op-gezag.

 

Het is de leugen die sterke staten bouwt en de twijfel die deze ondermijnt.

 

De enige ware rijkdom van een volk is zijn vrije tijd.

 

Al is de politiek ook een ongewone en ongewenste plaats in het bestaan gaan innemen, het blijft goddank nog een groter eer om door de muzen, dan door de kiesvereniging van Stellendijk onderscheiden te worden.

 

Partijgenoten zijn zo arm van geest dat zij zich geen eigen opvatting kunnen veroorloven en er daarom één met velen delen.

 

Wanneer men spreekt van ‘gelijkdenkenden’ richt men zich eigenlijk tot gelijk-niet-denkenden.

 

Het protest tegen de dwang bracht ons de vrijheid van de negentiende eeuw; het protest tegen de vrijheid bracht ons onder de dwang van de geleide economie.

 

Het verdeel en heers is nog steeds de grondslag van iedere staatsmanswijsheid. Alleen bedoelt men nu: verdeel de bezittingen van een ander en heers over een grauwe, geest- en zielloze massa gelijkgemaakten, gelijk-gesnoeiden, gelijkgeschakelden.

[pagina 132]
[p. 132]

Er is te allen tijde gewerkt aan de herverdeling der rijkdommen. De verbetering schuilt hierin dat de struikrovers van weleer het nu tot eerzame ambtenaren gebracht hebben. Iedere soldaat draagt gelukkig nog steeds zijn maarschalksstaf in zijn ransel.

 

Grootheid is een opeenhoping van kleinigheden. Miljoenen akelig kleine mannetjes maken een machtig grote staat, die echter alle gebreken van de kleinheid houdt.

 

De standenloze staat kan alleen een geweldstaat zijn.

 

Ik heb oneindig meer bezwaren tegen de staat die telkens weer op alle manieren tracht mijn persoonlijkheid geweld aan te doen, dan tegen de inbreker die een deur van mijn huis indrukt.

 

Ambtenaar is een ieder die denkbeelden door bezwaren vervangt.

 

Alle ondeugden, ook de afschuwelijkste, worden door een toverslag kapitale deugden zodra een ambtenaar ze ex officio uitoefent.

 

Het is niet waar dat met het ambt het verstand komt en bovendien is, zodra het ambt bereikt wordt, het verstand niet meer nodig.

 

De ambtenaren zijn niet belachelijk door het werk dat men hen doet verrichten. Ze worden het echter zodra zij dit ernstig opnemen.

 

De aanmatiging van de ambtenaar stijgt met zijn overbodigheid.

 

De kunst van priester en politicus bestaat hierin: de hoop zo op te blazen, dat de ellende erdoor aan het oog onttrokken wordt.

 

De pacifist is een man die zijn kinderen laat verscheuren omdat hij ethische bezwaren koestert tegen het achter-tralies-plaatsen van leeuwen.

[pagina 133]
[p. 133]

Revolutie is een onrecht, dat dient om het onrecht van gisteren snel en afdoende in het onrecht van morgen te veranderen.

 

Ik ben tegen omwentelingen omdat daarbij de enkeling onvermijdelijk in het gedrang komt.

 

Rechten zijn, voor een beschaafd man, ondenkbaar, onaanvaardbaar, zonder plichten. De barbaren, wit, geel en zwart, eisen rechten zonder zelfs te vermoeden dat er zoiets buitenissigs als plicht bestaat.

 

De omwentelaars die om vrijheid, gelijkheid en broederschap brulden, begrepen in hun opwinding niet dat gelijkheid en broederschap de vrijheid te enenmale en onder alle omstandigheden uitsluiten.

Ik ben voor ongelijkheid en eenzelvigheid, omdat ik niet een droombeeld vrijheid, maar mijn vrijheid liefheb.

 

De mensenliefde heeft meer lijken op haar geweten dan de mensenhaat.

 

Vrijheid is een hersenschim, gelijkheid een onrecht en broederschap een leugen. En in naam van deze zogenaamde idealen zijn honderdduizenden vermoord.

 

Wat wij onder de naam vrijheid verheerlijken is in waarheid niets meer dan een draaglijke vorm van gebondenheid.

 

Ik ben ervan overtuigd dat vrijheid altijd misbruikt wordt en niets dan ellende kan brengen. Maar die euvelen aanvaard ik uit liefde voor de vrijheid.

 

Gegeven vrijheid is geen vrijheid. Want die wil veroverd worden.

 

De enige vorm van betrekkelijke vrijheid welke wij bereiken kunnen is de eenzaamheid.

 

Mijn gevoel voor rechtvaardigheid brengt mij in opstand tegen iedere vorm van gelijkheid.

[pagina 134]
[p. 134]

Zij die ijveren tezelfdertijd voor ‘cultuur’ en gelijkheid, zijn nog niet toe aan de wetenschap dat de vlam door het water gedoofd wordt.

 

Met Kaïn en Abel begint en eindigt alle broederschap.

 

Zolang er paspoorten bestaan kan men niet beweren dat wij in een zedelijke en ordelijke wereld leven.

 

Iedere internationale groepering die niet een eenheid van tegendelen vormt, is het tegendeel van een eenheid.

 

Voor de oorlog werd ons terecht verweten dat wij zonder goede gronden op generaals schimpten. Nu kunnen wij onze gang gaan: de oorlog heeft ons goede gronden verstrekt.

 

Hoe belangrijk mannenmacht en bewapening ook zijn mogen, een oorlog wordt ten slotte met leuzen, met leugens dus, gewonnen.

 

Er bestaat natuurlijk een verschil tussen de held die een onbekende aan de overzijde, en een wraakgierige die zijn persoonlijke vijand doodt, behalve voor het lijk.

 

Wanneer men werkelijk vrede wil, moet men beginnen de Onverschilligheid als hoogste deugd in haar volle eer te herstellen.

 

Het kan zijn dat de helden geschiedenis maken, maar het zijn in elk geval de geschiedschrijvers die de helden maken.

 

Het is gemakkelijker om van een timmermansknecht een held, dan om van een held weer een timmermansknecht te maken.

 

Wereldrijken gaan ten onder aan de onmacht om de superioriteit van het kleine te erkennen.

 

Een belangrijk, een aangenaam leven lijkt mij alleen mogelijk onder een liberale oligarchie, getemperd door corruptie en onder voorwaarde dat men tot de heersende klasse behoort.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken