Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw
Afbeelding van Het Nederlandse lied in de Gouden EeuwToon afbeelding van titelpagina van Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.34 MB)

Scans (22.45 MB)

XML (0.92 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw

(1991)–Louis Peter Grijp–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De meervoudige wijsaanduiding

Wanneer de dichter meer dan één wijsaanduiding wil geven doet hij dat in de vorm van een meervoudige wijsaanduiding, bijvoorbeeld:

Op de wijze: Verheven grootsche siel, of Fortuin helas bedroeft.
Stemme: Schoon lief wilt my troost geven, &c. Of op den 6 Psalm, Wilt my niet straffen Heere.
Op de Sapphica-zangh. Of anders, als volght:
Als op 't voorgaende. oock Questa dolce Sirena. Pag.8.

 

De algemene vorm luidt: ‘op de wijs van X of Y’, waarbij X en Y in beginsel wijsnoemers van elk enkelvoudig type kunnen zijn, inclusief bijzondere wijsaanduidingen. De bedoeling laat zich eenvoudig raden: men kan het lied zowel op wijs X zingen als op wijs Y. Daarbij

[pagina 192]
[p. 192]

kunnen X en Y op dezelfde melodie betrekking hebben maar ook op twee verschillende. Zo gaat de X van het eerste voorbeeld (‘Verheven grootsche siel’ van P.C. Hooft) op dezelfde melodie als Y (‘Fortuin helas bedroeft’): ‘Verheven grootsche siel’ is namelijk een contrafact op ‘Fortuin helas bedroeft’. In het tweede voorbeeld wordt daarentegen naar verschillende melodieën verwezen: het liefdesliedje ‘Schoon lief wilt my troost geven’ (X) gaat niet op dezelfde wijs als psalm 6 (Y).

‘Of’ kan dus twee betekenissen hebben: gelijkstellend (synoniem) of verschilmakend (differentieel). Voor de musicoloog kan het van groot belang zijn te weten of hij in een bepaald geval met een gelijkstellend of differentieel ‘of’ te maken heeft. Het probleem daarbij is dat hij dat maar zelden aan de wijsaanduiding zelf kan zien. Bijna altijd is er externe evidentie noodzakelijk, zoals bij het eerste voorbeeld de wetenschap dat X een contrafact is op Y en bij het tweede voorbeeld dat liefdesliedjes zelden of nooit op psalmmelodieën gaan. Bij het derde voorbeeld kan men evenwel zonder verdere kennis van de melodie aannemen dat de sapphicazang iets anders is dan de melodie die op de wijsaanduiding volgt (hier niet afgedrukt); daar wijst ‘of anders’ duidelijk genoeg op. Ook het vrij zeldzame ‘oock’ van het vierde voorbeeld lijkt differentieel bedoeld te zijn. In de - talrijke - gevallen van twijfel kan men trachten vast te stellen of er binnen het betreffende liedboek door de uitgever enige systematiek ten aanzien van synonieme en differentiële wijsaanduidingen wordt gehanteerd.

In beginsel is de meervoudige wijsaanduiding niet meer dan een extra service van de dichter of van de uitgever die behalve het in de eerste wijsaanduiding genoemde lied nog een lied kent waarop het nieuwe lied gezongen kan worden, en dat de zanger wil laten weten. Voor deze zanger is het dan van secundair belang of het tweede lied op dezelfde of op een andere melodie gaat als het eerste. In beide gevallen wordt de kans vergroot dat hij het nieuwe lied kan zingen: kent hij de ene wijsnaam niet, dan wellicht de andere.

Het verschil tussen twee liederen op dezelfde melodie kan veel sterker worden ervaren dan men zou denken, zo sterk dat men zich vaak niet eens realiseert dat het om dezelfde melodie gaat. Een ervaringsvoorbeeld uit het dagelijks leven: de lezer kent wellicht ‘Het peerd van Ome Loeks is dood’ en het Sinterklaasliedje ‘Daar wordt op de deur geklopt’. Maar hebt u zich ooit gerealiseerd dat deze liedjes op dezelfde melodie gaan?Ga naar eind281

De vraag naar de interpretatie van de meervoudige wijsaanduiding als een gelijkstellend of differentieel gegeven is niet zozeer een 17e-eeuws probleem, maar een probleem van de moderne onderzoeker. Voor hem kan het verschil essentieel zijn bij onderzoek naar de muzikale identiteit van een wijsaanduiding (zie p. 223).

Wanneer een lied op verschillende melodieën gezongen kan worden, is er sprake van wat ik alternatieve meerwijzigheid zou willen noemen. Zoals gezegd kan de dichter of uitgever de zanger hierop attent maken door middel van een meervoudige wijsaanduiding met een differentieel ‘of’. Alternatieve meerwijzigheid treedt ook op wanneer in verschillende bronnen voor hetzelfde lied verschillende melodieën worden opgegeven. We hebben dan te maken met een ‘EMAW-situatie’ (Elders Met Andere Wijsaanduiding), tenminste wanneer die verschillende wijsaanduidingen inderdaad naar verschillende melodieën verwijzen. EMAW's kunnen namelijk evenals meervoudige wijsaanduidingen zowel differentieel als gelijkstellend zijn.

[pagina 193]
[p. 193]

De meervoudige wijsaanduiding is een verschijnsel dat in de meeste Nederlandse liedboekjes uit de eerste helft van de 17e eeuw wel een of meer keren voorkomt. Van alle wijsaanduidingen uit mijn corpus is zo'n 7 tot 8 procent meervoudig. De meeste meervoudige wijsaanduidingen zijn dubbel, een op de tien is drievoudig. Vier-, vijf- of nog meervoudige wijsaanduidingen komen minder vaak voor.

Het is opvallend dat in sommige liedboeken veel meer van meervoudige wijsaanduidingen wordt gebruik gemaakt dan in andere. Het gaat daarbij niet alleen om de frequentie maar ook om de aantallen alternatieven. De samenstellers van dergelijke - doorgaans geestelijke - bundels lijken er plezier in te hebben gehad zoveel mogelijk wijzen bij de liederen te vermelden. Zo noteert D.P. Pers in zijn drie geestelijke liedboeken opvallend veel meervoudige wijsaanduidingen, waaronder drie-, vier- en zelfs enkele vijfvoudige. Zijn oogmerk is vermoedelijk de zanger keuzemogelijkheid te bieden. Blijkens zijn voorwoord tot het Gesangh der zeeden heeft hij vooral algemeen bekende melodieën gebruikt maar daaraan ook nieuwe toegevoegd om de jeugd te plezieren.

Een van zijn viervoudige wijsaanduidingen verwijst naar

Questa dolce Sirena. Of,
Wilhelmus van Nassouw.
Ick danck u lieve Heere.
Oock den 130 PsalmGa naar eind282.

Het betreft hier vier verschillende melodieën, afkomstig uit vier verschillende repertoires: de balletten van Gastoldi, het politieke lied, het Duitse kerklied en het Geneefse psalter. Elders geeft Pers een vijfde alternatief, ‘Waeckt op ghy Christen alle’, dat uit de Duitse evangelische kerk stamtGa naar eind283. In een andere vijfvoudige wijsaanduiding noemt Pers ook al evangelische melodieën:

Maximil. van Bossu. Of,
Als mijn stondlein voor handen is. Of,
Het Heyl is ons gekomen siet. Of,
Uyt dieper noot schrey ick. Of,
O God wy dancken dijner goedt.

De Duitse melodieën zijn alle vier verschillendGa naar eind284, maar ‘Maximilianus van Bossu’ en ‘Het Heyl is ons gekomen siet’ gaan in beginsel op dezelfde wijs. Deze vijfvoudige wijsaanduiding verwijst dus naar vier verschillende melodieën. Uit de Zuidelijke Nederlanden kan Een geestelijck liedtboecxken uit 1616 genoemd worden, waarin vrij veel meervoudige wijsaanduidingen voorkomen, zoals deze zevenvoudige:

Van den uyl
oft, Dat Jaer is langer als den dagh.
oft, O Heer wie sal. Psal. 14.
oft, Waer is de Dochter van Syon.
oft, Het leyt een slot in Oostenrijck.
oft, Van den Haselaer boom.
oft, Uut liefden siet, lijd' ick verdriet.

[pagina 194]
[p. 194]

Elders in het boekje wordt bij een dergelijke opsomming ook het lied van Gerrit van Velsen genoemd voor een lied met dezelfde vorm. Voor nog langere wijsaanduidingen moeten we de taalgrens over: het reeds genoemde La pieuse alouette uit Valenciennes (1619) breekt alle records met een 52-voudige wijsaanduiding (vb. 27).

In de tweede helft van de 17e eeuw blijft de meervoudige wijsaanduiding in zwang. Bij Wilhelm Sluiter vinden we bijvoorbeeld

Psalm 128. Of:
Wilhelmus van Nassouwen. Of:
Ick dank die liber Herre. Of:
't Geloof allenskens kleynderGa naar eind285,


elders psalm 128 of 130, het Wilhelmus en ‘Gants treurig en verslagen’Ga naar eind286. Ook in Den singende swaen (1664) komen veel drie- en meervoudige wijsaanduidingen voor. Voor het Wilhelmus geeft De Swaen vier alternatieven:
Het aertje van de wijnen. Ofte:
Fortuyn ick moet u klagen. Ofte:
Een Seraphijnsche tonge. Ofte:
O God vander minne. Ofte:
Wilhelmus van NassouwenGa naar eind287.

De hier aangehaalde voorbeelden van Pers, Sluiter en De Swaen rond wat ik de Wilhelmusstrofe zou willen noemen, behoren tot de meest complexe wijsaanduidingen in de betreffende liedboeken. Deze strofevorm is dan ook een van de meest gebruikte van de tijd en leent zich voor nog veel meer melodieën. Daarbij is het opvallend dat steeds het Wilhelmus, een van de populairste melodieën van de 17e eeuw, genoemd wordt, en wel als enige in alle aangehaalde gevallen. Een ander voorbeeld van complexvorming rond het Wilhelmus vindt men bij Wits:

Stemmen: Psal. 128. ende 130.
Ofte, Wilhelmus van Nassouwen. Ende, Questa dolce SirenaGa naar eind288.

Kalff noemt ter illustratie van de meervoudige wijsaanduiding ook al complexen waarin het Wilhelmus voorkomt: uit Van Manders Gulden harpe: ‘Wilhelmus van Nassouwen/ oft/ Saligh is hy bedeghen/ oft/ Nachtegael int’; uit het Nieu Medemblicker lietboeck (1631): ‘Gheluck vrede en 't leven/ of/ Wilhelmus van Nassouwe/ of/ Van de schoon Hollantse Bruyt/ of/ De 6e Psalm’; uit Het Ryper liedtboecxken (1669): Wilhelmus van Nassouwen/ of/ Vanden 130en Psalm/ of/ Dat viel een Hemels douwe/ of/ De winter is ons vergangen/ of/ O Godt al van der minnen’Ga naar eind289. De wijsaanduiding voor een ‘Ghesangh voor 't Vrye Neder-landt’ (1623) vat dit alles bondig samen:

Op de voyse:
VAN
Wilhelmus van Nassouwen, ende op meer andere VoysenGa naar eind290.

[pagina 195]
[p. 195]


illustratie
Voorbeeld 27: Een extreem lange meervoudige wijsaanduiding. Montage naar La pieuse alouette deel 1 (1619), pp. 201-203


eind281
Matter beschrijft hetzelfde verschijnsel aan de hand van twee psalmen met dezelfde melodie (Matter 1979, p. 205).
eind282
Pers, Bellerophon p. 34, voor het nieuwjaarslied ‘De tijdt die heeft haer tijden’. Het evangelische lied is ‘Ich dank dir lieber Herre’ (Zahn 5354a), een contrafact op ‘Entlaubt ist uns der Walde’.
eind283
Urania p. 129, ‘Avond-Gesangh’: ‘Gelijk de nacht, de dagen’. De tweede Duitse melodie is het bekende ‘Wacht auf, ihr Christen alle’ (Zahn 5372 e.v.).
eind284
Urania p. 16, voor ‘De Werld was vol overmoed’. De Duitse melodieën vindt men bij Zahn onder de nummers 4482 en volgende (‘Wenn mein Stündlein vorhanden ist’), 4430 (‘Es ist das Heil uns kommen her’), 4437 (‘Aus tiefer Not schrei ich zu dir’) en 4493b-4494 (‘O Gott wir danken deiner Güt’).
eind285
Sluiter 1717, p. 11: ‘Morgen-Gesang’.
eind286
Sluiter 1717, p. 42.
eind287
De Swaen 1664, p. 246.
eind288
Wits 1655 (Onledige ledigheyt), p. 46.
eind289
Kalff 1884, p. 662.
eind290
Koninklijke Bibliotheek Den Haag, pamflet Knuttel 3484.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken