Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Monnikje Lederzak en andere driestheden (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Monnikje Lederzak en andere driestheden
Afbeelding van Monnikje Lederzak en andere driesthedenToon afbeelding van titelpagina van Monnikje Lederzak en andere driestheden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (7.86 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Monnikje Lederzak en andere driestheden

(1968)–Jacques den Haan–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 69]
[p. 69]

Hell fire club

Hemel en hel. De grondgedachte schijnt van kardinaal Newman te zijn, ik heb haar in het modern vertaald; waarom ter wereld maken lieden zich bekommerd over de eeuwigheid als ze van ellende en inktzwarte verveling niet weten wat ze met hun zondagmiddag moeten beginnen wanneer de voetbalmatch niet doorgaat? Wijders, hoe stellen zij zich die hemel voor? Als een soort permanente voetbalwedstrijd, waarbij het Nederlands elftal altijd net wint, een voortdurende Tour de France met banddikte finishes of als een soort chronische televisie waarbij je lachen kan en ook het weerbericht blijvend van Wim Kan komt, uiteraard blijvend mooi? Meen niet, dat ik hier de spot drijf met ons aller toekomst, integendeel, ik meen hier een kernvraagstuk van de godsdienstgeschiedenis te raken, ja, zonder dat vraagstuk zou er misschien helemaal geen godsdienstgeschiedenis zijn. Want het afschilderen van hemelse geneugten is, de eeuwen door, een hachelijke zaak geweest zelfs voor hen, die de hele materie zowel aards als hemels in de zak hadden en exact wisten wat God wilde en wat hij niet wilde. ‘Voor altijd in de schoot van Abraham’ is er in mijn jeugd wel gemompeld en verder hangt mij iets bij van een ‘glazen zee’ en de poorten van de eeuwige stad, die van diamant zouden zijn, maar dat weet ik niet zeker meer aangezien ik in die tijd meer belangstelling had voor polkabrokken. Nu, met het grijs aan de slapen, mijn consumptie van polkabrokken te verwaarlozen en mijn hiernamaals ongetwijfeld nader gekomen is, kan ik met die glazen zee bijvoorbeeld niet oprecht in mijn schik zijn of er bepaald naar uitzien. Nee, met de beloften van hemelse vreugden heeft men nooit een kerk vol kunnen krijgen, maar over de andere band, die van de angst, is dat prachtig gelukt. Niet alleen dezulken, die ambtshalve wisten hoe alles in elkaar zat, maar ook talloze schilders en schrijvers zijn met een wat verdachte heilige ijver in de weer geweest elkaar te overtroeven in het uitbeelden van de verschrikkingen van hel en vagevuur. Onder de druk van het bekwaam gehanteerde wapen van de angst kon men de mensheid ertoe krijgen ter ere Gods elkaar te verbranden, te martelen en uit te roeien en vooral het

[pagina 70]
[p. 70]

geslachtsleven van de mens te verwringen, te onderdrukken, liefst geheel te vernietigen, hoewel hij de geslachtsdrift niet ontvreemd had of zich deze op minder oorbare wijze had toegeëigend, maar gewoon meegekregen. Onthutsende voorbeelden van de variabele, maar bijna altijd afwijzende instellingen ten aanzien van het geslachtelijke zijn overvloedig te vinden in het opmerkelijke boek Sex in History, Society's changing attitudes to sex throughout the ages van G. Rattray Taylor (New York, 1954), vooral in de hoofdstukken ‘Mediaeval Sexual Behaviour’ en ‘Mediaeval Sexual Ideal’.

Vrijwel centraal in dit boek is een merkwaardige indeling, die de schrijver maakt via Freudiaanse theorie en de Oedipus situatie, een indeling in mensen, die hij ‘Patrists’ en die hij ‘Matrists’ noemt, de ene als gevolg van een ‘predominating tendency for male children to model themselves on their fathers’ en de anderen, die een ‘tendency to model on the mother’ hebben. Hij meent deze twee groepen vrij duidelijk te kunnen onderkennen en noemt als kenmerken van de ‘Patrist’: i, ‘restrictive attitude to sex.’ 2, inperking van de vrijheid der vrouw. 3, ‘women seen as inferior, sinful.’ 4, kuisheid waardevoller dan welvaart. 5, ‘politically authoritarian.’ 6, conservatief, tégen vernieuwing. 7, wantrouwen tegen onderzoek. 8, inhibitie, vrees voor het spontane. 9, diepe vrees voor homoseksualiteit. 10, het onderscheid tussen de seksen in kleding bijvoorbeeld krijgt alle nadruk. 11, ascetisme, vrees voor plezier. 12, ‘Vader-religie.’ De ‘Matrist’ werkt vrijwel tegengesteld: lankmoedige instelling ten aanzien van sex, vrijheid voor de vrouw, hoge status van de vrouw, welvaart belangrijker dan kuisheid, politiek democratisch, progressief, revolutionair, geen wantrouwen tegen research, spontaneïteit, exhibitie, diepe vrees voor incest, onderscheid tussen de seksen in kleding bijvoorbeeld ‘minimized’, hedonisme, plezier is welkom, ‘Moeder-religie’. Het heeft er alle schijn van, dat men over de gehele wereld de officieren van justitie uit de groep van de patristen requireert, als de rechters nu maar uit de matristenhoek komen, dan breit dat weer aardig recht. Hoe nu, interessant is de

[pagina 71]
[p. 71]

theorie van Taylor, dat deze indeling niet alleen op zou gaan voor de mensen, maar ook voor historische perioden: bepaalde tijdperken dus staan in het teken van de vader, andere in dat van de moeder en inderdaad is een historische golf- of slingerbeweging wat lankmoedigheid of gestrengheid inzake de zeden betreft, onmiskenbaar.

Ik heb Taylor er nog eens op nagelezen toen ik de lectuur beeindigd had van Daniel P. Mannix, The Hell Fire Club (Londen, 1961), een allermerkwaardigste studie over inderdaad een club in het Engeland van de tweede helft van de achttiende eeuw-een duidelijk ‘matristische’ periode. Het was een heel geheimzinnige en zeer selecte club, waarvan de leden zich vermaakten met het celebreren van de ‘Black Mass’, het houden van seksuele orgieën en met politiek gekuip. De ‘Hell Fire Club’ was een vinding van ‘Hell-Fire Francis’, Sir Francis Dashwood, baronet, erfgenaam van een van de grote fortuinen van die tijd en een boezemvriend van koning George III. Leden waren onder meer de eerste minister, verschillende hertogen en enkele zeer rijken. Terloops geeft Mannix een schrikbarend beeld van het straatleven uit die tijd, die blijkbaar ook zijn ‘nozemprobleem’ gekend heeft.

‘Gentlemen of fashion wore high red heels, patted blue powder on their faces and carried muffs. Their hair was carefully dressed in thirty-six curls, their clothes were covered with fine lace, and tying one's cravat was a long drawn-out ceremony’: duidelijk het ‘onderscheid tussen de seksen in kleding “minimized”’ van de ‘Matrists’ van Taylor en meen verder niet, dat ze verwijfd waren, verbitterde duels, soms met dodelijke afloop, waren aan de orde van de dag. Bijzonder interessant zijn de vrij uitvoerig beschreven avonturen van John Wilkes, een figuur, wiens naam men ook bij Boswell herhaaldelijk tegenkomt, een der eerste werkelijke democraten, een losbol met geest, schrijver van de beruchte ‘obscene’ parodie Essay on Woman. Het gedicht werd op 15 november 1763 in het Parlement voorgelezen met het oogmerk Wilkes ten val te brengen. Enigermate ironisch is wel, dat men voor deze voorleestaak de Earl of Sandwich gekozen had, zelf lid van

[pagina 72]
[p. 72]

de ‘Hell Fire Club’ en een nog beruchter losbol dan Wilkes. Toen de Earl of Sandwich zich van zijn taak als voorlezer gekweten had, sprak hij ernstig: ‘I was never so shocked in my life’, een stukje huichelarij van ‘England's most notorious hell-rake’ dat het Parlement deed daveren van de lach. Toen dit honende tumult wat was bedaard richtte de Earl of Sandwich zich tot zijn aartsvijand Wilkes en schreeuwde: ‘Shir you will either die on the gallows or of the pox’, hetgeen Wilkes met de historische woorden beantwoordde: ‘Dat, my Lord, hangt ervan af of ik uw principes of uw maîtresse omhels!’

Een ongewoon werkje, dat voor mij aanzienlijk aan waarde gewonnen zou hebben, als Mannix zijn bronnen had genoemd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken