Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige Mannen (1707)

Informatie terzijde

Titelpagina van Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige Mannen
Afbeelding van Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige MannenToon afbeelding van titelpagina van Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige Mannen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (90.34 MB)

XML (1.15 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige Mannen

(1707)–François Halma–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio *3r]
[fol. *3r]

Aan de Doorluchtigste Hooggebore Vorstinne Amelia,
Door Godts Genade,
Prinsesse van Nassau,
Gebore Vorstinne te Anhalt,
Hertoginne te Saxen, Egern en Westfalen,
Gravinne van Askanie, te Katsenelboge, Vianden, Diest en Spiegelberg, enz, enz.

 
DAvids goddelyke zangen,
 
Die door hunnen gouden toon,
 
Zielen streelen, harten vangen,
 
Worden U hier aangeboôn,
[Folio *3v]
[fol. *3v]
 
Met verschuldigde eerbiedstekenen,
 
O Doorluchtigste Vorstin,
 
Als die hun geboorte rekenen
 
Uit den Oirsprong van 't begin.
 
's Hemels Geest, die, uit den hoogen,
 
Daalde in 't koninklyk gemoedt,
 
Heeft het tot den zang bewogen,
 
En ontfonkt door zynen gloet.
 
O Vorstin, geene aardsche toonen
 
Haalen by dit geestmuzyk.
 
Geen Apol noch zyne Zoonen
 
Gaven immer zulk een' blyk
 
Van verhevenheit en vinding,
 
Als men ziet in Davids dicht,
 
Schoon de wereld, door verblinding,
 
Zich niet spiegelt by dit licht.
 
Hier zyn Goddelyke straalen,
 
Uit den opperhemeltrans,
 
Die tot in de zielen daalen,
 
Vol van schitterenden glans.
 
Hier kan zich de ziel vermeien
 
In de Godtheit, haar begin,
 
En zich paaren met de reien
 
Van het hemels Hofgezin.
[Folio *4r]
[fol. *4r]
 
David kan haar meer vermaaken,
 
Door zyn heilig snaargeluit,
 
Dan 't vernis der aardsche zaaken,
 
Dat geen wezen in zich sluit.
 
Zy, verrukt in haar gedachten,
 
Voelt door 't Goddelyk gezang
 
Niewe lust en niewe krachten,
 
Vry van 's werelts last en prang.
 
O Vorstin, die hoog geboren
 
Zyt uit Ouderlyken Stam,
 
Laat een Koning U bekooren,
 
Blaakende van hemelvlam.
 
Zie zyn Goddelyke liefde,
 
Die zoo helder gloeit en brandt,
 
Na zy eerst zyn ziel doorgriefde
 
Tot in 't binnenste ingewandt.
 
Laat U Davids Harp behaagen,
 
Die U, groote Voedstervrou
 
Van de kerk, wordt opgedraagen
 
Opdat zy Haar stichten zou:
 
Stichten met verniewde klanken
 
Van de Nederduitsche tong,
 
Of het vier der hemelspranken
 
Dieper tot in 't harte drong.
[Folio *4v]
[fol. *4v]
 
Gy hebt zelf my moedt gegeeven,
 
O Vorstin, om 't stichtlyk werk,
 
Op 't getou, kloek af te weeven
 
Tot gebruik van Jezus kerk.
 
Uw vermaning was een prikkel,
 
Om gemoedigt voort te gaan,
 
En myn' aangezetten sikkel
 
In diepen ryken oogst te slaan.
 
'k Stapte rustig door de beemden
 
Van den Vorst, naar 't vaste spoor,
 
Om my nimmer te vervreemden
 
Van den weg dien hy verkoor.
 
'k Volgde geen bespiegelingen
 
Uit de reden afgeleidt,
 
Daar de staatsveranderingen
 
Van de Kerke in zyn voorzeit.
 
Dit, Vorstin, laat ik den Mannen
 
Over van het kerkbestier,
 
Die den zin naaukeurig wannen,
 
Aangevlamt van 't Pinxtervier.
 
David, meende ik, mostmen hooren
 
Naar zyn zuivre lettertaal,
 
Om slechts in het hart te booren
 
Met dit Godtgewyde staal.
[Folio *5r]
[fol. *5r]
 
Echter daar ik 's Konings reden
 
Most bepaalen naar haar wit,
 
Als d'Apostels haar ontleeden,
 
Toone ik 't geen 'er onder zit.
 
Want als 's Heeren Geest ons voorgaat,
 
Volgtmen zeker op zyn licht,
 
Daar hy ligtlyk buiten 't spoor slaat,
 
Die zyn eige vinding sticht.
 
'k Poogde Koning Davids Psalmen,
 
Voor de Kerke en 't Vaderlandt,
 
Zoo te snaaren dat hun galmen
 
Derfden alle misverstant.
 
'k Zogt krakkeelen naau te myden,
 
Opgerezen in den kring
 
Van de Kerke, en die ter zyden
 
Zweeven buiten haaren ring.
 
'k Oogde om Christu Huis te bouwen
 
Zonder hamerslags gewelt,
 
En Vorst David zin t'ontvouwen
 
In 't vertaalen voorgestelt.
 
'k Volgde 't ondicht van de Vaderen,
 
Door het hoog Gezag gesterkt;
[Folio *5v]
[fol. *5v]
 
'k Achtte dit de zuiverste aderen
 
Daar de zin uit werdt gemerkt.
 
Echter wraakte ik nooit de Helden,
 
Die somwyl dit snaarenspel
 
Op vry hooger toonen stelden,
 
Als een taal van 't voorbestel.
 
'k Poogde in 't algemeen te schryven
 
Voor de gansche Christenheit,
 
En Godtsdienstelyk te blyven
 
By 't geen in de woorden leit.
 
Dies koome ik uw ooren streelen,
 
Met dees' gezangen, ô Vorstin:
 
Laat u David niet verveelen,
 
Noch zyn Harp uw Hofgezin.
 
Vindt Uw Hoogheit hier gebreken,
 
Die het oordeel zyn ontslipt;
 
't Schuim mag zoo in 't oog niet steeken
 
Dat Haar 't gout hierdoor ontglipt.
 
'k Bidde ook dat Zy my verschoone,
 
Over dees' vrymoedigheit:
 
Ik was stout op Davids kroone,
 
Die haar straalen hier verspreidt.
 
Davids Harp en goude snaaren
 
Scheenen met uw Vorstenhof
[Folio *6r]
[fol. *6r]
 
Niet onwaardiglyk te paaren,
 
Wegens haar verheve stof.
 
Dat Uw Hoogheit haar dan eere
 
Naar 't oirspronkelyke licht,
 
Als van Isrels Opperheere
 
Voor Godts Heiligdom gedicht.
 
Schraag ook myne Duitsche toonen,
 
O Doorluchtigste Vorstin !
 
Dan zult gy myn zangnimf kroonen;
 
Die, verheugt en bly van zin,
 
Altoos uwen roem zal zingen
 
Dat hy ryze aan 's hemels kringen.

Uwe Hoogheits

 

 

onderdanige, gehoorzaame,

en volvaardigste dienaar

 

FRANÇOIS HALMA.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken