Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijn benul (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijn benul
Afbeelding van Mijn benulToon afbeelding van titelpagina van Mijn benul

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.26 MB)

Scans (37.65 MB)

ebook (4.47 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Editeur

K. Schippers



Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijn benul

(1974)–Jan Hanlo–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 298]
[p. 298]

Nooit voorgelezen

(Mislukt! Indien al eens geprobeerd.)

Engelse les zou eenvoudiger zijn. Veronderstel dat er zijn die niet meer precies weten wanneer voltooid tegenwoordige tijd gebruikt wordt, of wanneer de progressive form niet. Of verschil tussen any en every, some en any, which en what. Voorlezen uit boek dat ik aan het maken ben, zou ook wel lukken (memoires). Ben er halfweg (voorlopig) mee uitgescheden omdat 't me verveelde. Toch zeer interessant. Maar voor mij weinig bevredigend, want niet scheppend, niet fantasie. Gedicht: nu heb je iets gemaakt, je bent er zelf verrast over en je kunt 't wel 100 keer overlezen voor jezelf, en toch heb je het zelfbedacht. Gek is dat. Of zou er toch zoiets zijn als inspiratie?

Enfin daar sta ik nou. De dichter! 10 regels in de 2 maanden. Dichter? Lao Tse klein boekje Tao-te-king. Voldoende om hem door de eeuwen heen beroemd te maken.

Anacreon, ± 550 v. Chr.: wat ervan over is, is op een paar bladzijden te drukken. Sappho: een paar fragmenten en één of twee complete verzen.

Toch zijn die enkele regels doorslaggevend. Daarom heb ik ook hoop. Ik wil zeggen in de hoeveelheid zit 't 'm niet. (Niet bepaald bescheiden om in dit verband, eigen verband, deze namen te noemen.) Dus dichter! ‘Amateur’ voor mijn part. Eigenlijk iets geks, zo'n dichter! Gekke baard. Of tenminste: 'n baard, 'n roje nog wel. Gek jasje! (Maar 't staat 'm toch goed. Niet uit Amsterdam: in Zuid/Limburg gekocht. Ik zeg niet waar. Ik mag geen reclame maken. Alleen voor mezelf.) Ja,

[pagina 299]
[p. 299]

gekke man, gekke manier van doen. Je weet niet of hij nou verlegen is, of dat ie je beduvelt. Allebei misschien.

Gek ook eigenlijk dat 'n dichter zelf z'n werk voorleest. Zoals ik zei, een boek of een verhaal, dat kán nog. Maar lyrisch, of lyrisch bedoelde, verzen! Ik zie Sappho al op het podium. Haar eigen verzen declameren. Als 'n ánder 't nu nog doet!

Enfin, we zullen zien.

Ik zei al dat ik tevreden zou zijn met de titel ‘amateur-dichter’. Naar mijn idee is het dichterschap nooit een métier. Het lyrische gedicht is voor me het meest wezenlijke poëzie, en dit is ondenkbaar zonder vrije spontaniteit. Het dichten beschouw ik als vacantie van filosofie.

Gerust onlogisch. Toch wel wáár.

‘Je poëtischer je wahrer’, Fr. von Schlegel. (Franz, Friedrich?) Ik voel meer voor de klassieke lyriek dan voor de romantische. ‘De romantiek zegt meer dan er te zeggen is, of spreekt in ieder geval alles uit, het classicisme zegt minder dan er te zeggen is’: laat aan de lezer een scheppende functie over. Japanse en Chinese waterverf-tekeningen; papier, dat doorschijnt of onbedekt is gelaten, een even grote rol als de verf.

Ik vind het prettig me als het ware het gezicht van de lezer voor te stellen als ik iets maak; als 't ware z'n (haar) antwoord, z'n aanvoeling, waaruit z'n begrijpen en z'n instemming blijkt, er bij te voelen, er bij te fantaseren (heel onbepaald).

Hoe een vers bij mij ontstond (ontstaat, laten wij hopen; iemand die lyrische poëzie wil maken voelt zich nooit erg safe, het is een feit dat het lyrische vermogen bij dichters dikwijls spoedig ophoudt: lyrisch-episch-tragisch!).

En als ik het lyrisch stadium gehad heb, dan zal ik dus aan het epische en dan het tragische moeten beginnen! En het zal al

[pagina 300]
[p. 300]

wel duidelijk zijn dat ik 't volkomen eens ben met dit gedicht van Anacreon:

Ik min den man niet, die bij 't volle mengvat drinkt En van krakeel zingt, zingt van tranenrijke krijg, maar die wat schoons de Muze en Aphrodite schenkt, Te saam giet tot een zang van minnelijke vreugd.

(Niet z'n beste gedicht. Vertaling van Boutens, ook niet zo leuk.)

Welnu, hoe ontstonden ze:

1. Griep: ook eens een gedicht maken (Zo meen ik dat ook jij bent, in uit te geven bundel The Varnished: Het geverniste) Zoals Pierre Kemp: eerst een wrevel tegen poëzie. Alleen in H.B.S. tijd 3 of 4 versjes gemaakt.

Toch, al kreeg 'k nu ook belangstelling voor de poëzie van anderen, bleef mijn smaak, mijn voorkeur, mijn eigenlijke waardering, erg beperkt. Ik heb eens gelezen: ‘Lees alleen wat je graag leest’. Daar hield ik me - misschien maar ál te graag - aan. Wel meen ik enigszins begrepen te hebben wat 'n geconcentreerd iets een vers is. Het is wel te begrijpen dat men dan niet alles kan meevoelen: de persoon van de dichter, zijn ervaringen en zijn speciale voorliefde ligt er te zeer in. Mensen met een grote ervaring (op psychisch gebied) en met een grote algemene sociale belangstelling zullen misschien eerder veel verschillende dichters kunnen lezen. Ik ben beperkt, en weet dit, maar datgene wát ik heb, tracht ik bij elkaar te houden (ik trek mij er als 't ware op terug), want ik geloof er in.

Dus dit is de manier waarop het a.h.w. vanzelf (zij het in spanning) ontstond. Lezen bv. ‘Het Riet’, ‘Teken Dies’, ‘'s Morgens’, ‘Je’, ‘Vogels’, enz. Vertellen dat ik eerst een sentimenteel

[pagina 301]
[p. 301]

gedicht, voordat Het Riet ontstond, wilde maken dat maar niet wilde lukken. Ik heb de kwestie van hoe een vers bij mij ontstaat helemaal niet nauwkeurig geanalyseerd. Ik kan er nog van zeggen dat ik soms eerst een dag of 2 het gevoel had iets te willen maken, en dat ik dan maar begon ('s nachts natuurlijk). Men begint aan iets dat men nog niet kent, en later blijkt het eind reeds enigszins in 't begin te zitten.

2. Dan uit een aantekening in notitieboekje. Soms kon die aantekening bijna zonder enige wijziging naar de vorm blijven, 't was naar mijn idee al een vers. Soms uit een opstel (‘paard’: uit een H.B.S. opstel, ‘Improvisatie’ uit een lezinkje voor jonge mensen over jazz. Red Mackenzie and his Condon Chicagoans. ‘Wij komen te wereld’, oorspronkelijk een wijsgerig aantekeningetje: doelmatigheid, terwijl boel op z'n kop, de twijfelachtigheid van wat men zo makkelijk doelmatig en zo bedoeld noemt). De Filosofie komt er in het vers echter minder op aan dan om iets aardigs te maken. In ‘Herleven De Nachten’ dat door verschillenden die het lazen geslaagd wordt genoemd, maakte ik eerst, met de bedoeling om tot een vers-vorm te komen, een proza tekst, waarin soms reeds de rhytmische vorm vanzelf optrad. En soms, als de inspiratie 't wel eens opgaf, maar doorrijmen, als 't vers nog te kort is om al een vers genoemd te worden. Rijm is dan wel eens een hulpmiddel (net zo goed als het streven naar een vereist aantal voeten, al heb ik daardoor ook wel eens een woord waar ik niet echt van overtuigd was binnengelaten; wat verkeerd is). Ja: Rijm: 't Alphabet helemaal nagaan tot men een woord vindt dat men gebruiken kan. Dit woord is dan een waarlijk vreemd element. Het zat misschien niet eens in je onderbewustzijn. En dat geeft dan wel weer eens een aanleiding om verder te kunnen (de Sinterklaas-vers-methode; niet de ideaalste).

[pagina 302]
[p. 302]

3. Soms inspireerde mij iets dat 'k gezien had, iets heel concreets. Iets dat ik als een herinnering wilde vastleggen. (The Varnished.)

Soms iets dat mij al van mijn kindsheid bewust was en dat ik ook wilde maken (Vogels: 1001 nacht-kleuren), een soort van imitatie dus van wat ik bij de schrijvers van die sprookjes zo voortreffelijk had gevonden.

Wat mij in zekere zin tot het dichten gebracht heeft is, dat er geen techniek voor nodig is. D.w.z. geen specifieke techniek (muziekinstrument, componeren!). Gewoon de taal, en al je goeie en gekke gedachten die je hebt kan je gebruiken. Een paar dingen af te weten van scandering, soorten van metrum, soorten van rijm, werkt wel stimulerend.

H.B.S. pater Gerlachus Royen: Tachtigers en een paar Middelnederlandse dichters. Ik wil wel aansluiten bij die traditiebazen. Ik wil iets nieuws, iets van mezelf, maar ik verwerp het vroegere niet bepaald.

Eigen tijd: Het is natuurlijk, ik vond het tenminste natuurlijk, dat men zich dáár het meest mee bezighoudt (zoals men zich op de eerste plaats bezighoudt met de levende mensen). Maar over degenen die men vroeger gekend heeft, spreekt men en denkt men soms nog graag, en figuren van eeuwen terug genieten nog onze bewondering. Net als in de schilderkunst of muziek.

Er worden fouten gemaakt: sommige jongeren (waarschijnlijk omdat ze jongeren zijn) interesseren zich geen laars voor het oude. En sommige ouderen (waarschijnlijk omdat ze ouderen zijn) houden hun blik alleen gericht op het voorbije. Het is duidelijk dat allebei foutief is, al is het misschien een tijdelijke noodzaak: de jongere moet eerst enigszins zichzelf zijn voor hij belangstelling kan hebben voor het verleden en de oudere moet eerst wat aan het nieuwe leren wennen voor hij ook daarin

[pagina 303]
[p. 303]

datgene kan ontdekken wat ook in hemzelf, latent, leeft. Die ouderen moeten niet vergeten, dat ze, door alles wat nieuw is te verwerpen, wel eens iets heel goeds kunnen mislopen wat onder een nieuwe vorm gegeven kan zijn. Misschien zijn wij dichter dan in vele andere tijden genaderd bij een kunst ‘simple, beau comme les enfants, qui ne connaissent pas leur beauté’, zo schrijft Constant Nieuwenhuys in een nummer van Cobra. Men kan de experimentele kunst, zoals die tegenwoordig in schilder-, beeldhouw- en dichtkunst beoefend wordt, niet afdoen met te zeggen: dat is er al geweest, 40 of 50 jaar geleden had men al dadaïsten en surrealisten. De lange duur van deze kunst (of wat het is) duidt er op dat het veel dieper zit dan men misschien gedacht had.

Tot slot kom ik nog even terug op mijn bewering dat de dichtkunst geen techniek vereist. Ik heb wel 10 muziekinstrumenten geprobeerd te leren: viool, piano, clarinet, flageolet, blikken fluit, chromatische mondharmonica, gitaar. Hoe moeilijk is het allemaal. Hoeveel volharding en geloof is er nodig om een instrument te leren bespelen. Bij schilderen is het enigszins anders, zeker tegenwoordig. Men mág tenminste tegenwoordig zo maar beginnen en aldoende ook nog techniek leren. Maar bij het dichten bleek de techniek al aanwezig! Want sinds - - hoe oud was ik toen - sinds 3 o jaar sprak ik de taal al en vond ik de dingen mooi of lelijk en droomde ik en fantaseerde ik over wat of wie ik mooi vond en in werkelijkheid niet te pakken kon krijgen.

Ja. Dromen, fantaseren en de taal: die surrogaten van werkelijkheid en daad, die zijn het instrument van de dichter. Dus tóch een instrument dat niet ieder kan bespelen. En ik maak me sterk dat er onder u - enkelen - zullen zijn die willen zeggen: ‘ik gelukkig niet’. En toch, gij die zo denkt, die mensen van de

[pagina 304]
[p. 304]

praktijk des levens wilt zijn of die praktijk nu hard of zoet is, bedenk dat soms de in dagdromen door de wol geverfde dichter sommige aspecten van de werkelijkheid scherper ziet dan de meest zakelijke of materialistische mens. Hij ziet die aspecten met de ‘ogen des geloofs’, het geloof in Fr. von Schlegel's formulering:

‘Je poëtischer je wahrer’.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken