Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het bloed van de Pelikaan (Nibelungenliedje) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het bloed van de Pelikaan (Nibelungenliedje)
Afbeelding van Het bloed van de Pelikaan (Nibelungenliedje)Toon afbeelding van titelpagina van Het bloed van de Pelikaan (Nibelungenliedje)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.59 MB)

Scans (5.28 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het bloed van de Pelikaan (Nibelungenliedje)

(1991)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 47]
[p. 47]

6

Voordat Dominique mij van antwoord kan dienen, wordt er achter ons vehement geklaksond. In de achteruitkijkspiegel zie ik een vuile jeep. Omdat ik er geen zin in heb de kiezelweg te volgen tot aan het bordes van de villa, stap ik uit. Achter het stuur van de jeep zit een baardige man met een vuil jagershoedje op het hoofd. Hij draagt een groene overall en dito gummilaarzen.

‘Ben jij de boswachter?’ vraag ik vriendelijk.

‘Wat komen jullie hier doen?’ roept hij bars.

‘Wij zijn op zoek naar het Arcadië van onze jeugd,’ grijns ik. ‘Maar ik geloof dat wij verloren gereden zijn...’

‘Maak maar gauw dat je hier wegkomt!’ zegt hij nijdig. ‘Je bent hier niets verloren!’

Dominique is ook uitgestapt. Ze komt naast mij staan. ‘Ik ben Dominique Daubigny,’ zegt ze, ‘de dochter van Bernard Daubigny, de vroegere rentmeester... Ik woonde daar, tot mijn tweeëntwintigste jaar.’ Ze wijst naar het rentmeestershuis.

De man kijkt ons onbeschaamd aan. ‘Daar weet ik nog weinig van. Die rentmeester... enfin, jouw vader had geen goede naam in onze familie. Dat weet ik nog wél. Hij verkocht eiken en beuken achter onze rug.’

‘Ben jij... Arsène?’ vraagt Dominique, met een ongelovige

[pagina 48]
[p. 48]

intonatie.

‘Graaf Arsène van Zuylen de Tendeloo,’ zegt de man trots.

Het klinkt zo potsierlijk dat ik ternauwernood een lach kan onderdrukken.

‘Ik heb nog lessen Frans gegeven aan jou,’ zegt ze. ‘Spreek je nu al wat anders dan koeterwaals?’

‘Als je hier binnen de minuut niet weg bent, bel ik naar de rijkswacht!’ zegt de man met overslaande stem. Hij duwt op het gaspedaal en stuurt zijn vehikel door de takken van de azalea's, rakelings langs mijn wagen.

Zonder iets te zeggen stappen wij weer in. Ik rijd achteruit tot voor het rentmeestershuis, waar ik kan draaien. ‘Als die vent kinderen heeft, zijn er beslist albino's bij,’ zeg ik. ‘Hij is alleszins een voorbeeld van een dégénéré.’

‘Arsène was inderdaad dom,’ zegt ze. ‘Maar Valère was meer dan middelmatig begaafd. Valère schreef zelfs gedichten in het Frans...’

‘Ma chère Dominique, o femme fatale et exotique!’ deklameer ik. ‘Terwijl ikke en de dikke samen gingen koren pikken...’

Ze zwijgt. Ik heb haar nog maar eens dodelijk gekrenkt. De schemering valt nu zienderogen. Nergens waren de juni-avonden zo balsemiek als in Tendelo. Tendelo is nog steeds een droom, Wittezande met zijn vele wijken en industriezones is een nachtmerrie. Tendelo maakte van mij een ongeneeslijke romanticus, Wittezande verdoemde mij ertoe een pragmaticus te zijn... een pragmatische dagdromer. Nooit zal ik nog echt gelukkig kunnen zijn, dat weet ik.

Ditmaal vind ik wel een parkeerplaats achter de kerk. Als wij uitstappen horen wij mannen tieren en schaterlachen. Overal staan mensen in de deuropening. Dries Lornoy loopt een beetje voor de bende uit, net als vroeger, om aan te tonen dat hij er eigenlijk niet bijhoort én zeker niets te maken heeft met eventuele vandalenstreken of andere dolle kuren. De mannen zijn

[pagina 49]
[p. 49]

naar ‘Het Tramstation’ geweest. Ze hebben er Stonne Valckx onder tafel gedronken. Hij was bewusteloos. Ze hebben hem naar huis moeten dragen en op zijn bed moeten leggen. Onder zijn raam heeft Leon Moereels ‘The last Post’ geblazen op zijn trompet.

‘Het is de eerste maal dat mij dat logo opvalt,’ zegt Dominique. Ze wijst naar het embleem op het uithangbord: een vliegende pelikaan met uitgestrekte poten en een grote keelzak.

Ik knik. ‘Wat een symboliek, nietwaar? De jongen van de pelikaan steken hun kop en hals diep in de keelzak van een der ouders en halen er de voorverteerde vis uit. De nesten van de pelikaan liggen meestal dicht bij elkaar op kleine eilandjes of in bomen. In de loop van het broedseizoen trappen de vogels de nesten zo plat, dat er uiteindelijk een soort van gemeenschappelijk platform overblijft. De jongen van verschillende ouders vormen op die wijze een nogal hechte groep...’

‘Ik zie de symboliek niet zitten,’ zegt ze.

‘Wel... Wij vormen toch een groep, nietwaar? Het toeval heeft ons in hetzelfde jaar in dit dorp doen geboren worden. En nu komen wij in “De Pelikaan” samen... Het lijkt wel of wij in de keelzak van die pelikaan naar verzadiging zoeken...’

‘Verzadiging?’

‘Ach... vrede, tevredenheid, rust, aanvaarding...’

Ze neuriet weer haar irriterende lachje. ‘De meesten komen hier afrekenen met hun verleden. Ze zouden elkaar de strot dichtknijpen. Zie je dat niet? Voel je dat niet? De zwakken worden gewoon overblaft, versmacht, vertrappeld.’

‘Je hoeft hier voor niemand te blijven.’

‘Ik zal gauw weg zijn, reken maar.’

Aan de tapkast in het café hangen ongewoon veel jongelui. Ze gunnen ons zelfs geen blik. Ze zijn van een andere generatie. Discjockey Valentino dreunt de namen op van onze geliefde zangers, onze idolen, naar hij beweert: Neil Sedaka, Paul

[pagina 50]
[p. 50]

Anka, Brenda Lee, Dionne Warwick, The Beatles, the Blue Diamonds, Dean Martin, Adamo, Will Tura... De tafeltjes zijn dicht bij de muren geplaatst; het papier dat ze met elkaar verbond, is weggenomen. Ferre Bruggeman komt op Dominique toegeschoten. Hij vraagt of zij met hem het bal wil openen. Ze stribbelt tegen, maar laat zich uiteindelijk toch meetronen. Freddy Quinn zingt ‘Heimweh’... ‘Verdomme, nu kan de Rosse Bruggeman al dansen ook!’ zegt Neel Mans, als ik mijn plaats weer opzoek. ‘Op de kermis vroeger was hij altijd de stoethaspel van de tent. Als hij in aktie kwam, moest iedereen zijn buik vasthouden van het lachen. Pertang... Euh! Pardon... Pourtant, die mademoiselle van de rentmeester is nog een doodzonde waard. Jammer dat ze het zo hoog in haar bol heeft. Enfin, ze is niet de enige... Er zijn er hier nog die zich gedragen alsof hun hals van goud was.’

Ik negeer zijn samenzweerdersblik en ga weer naast Gaby zitten. Dadelijk pitst ze me weer in de bil. Ze zuigt aan een lange donkerbruine sigaret en blaast de rook in mijn gezicht. ‘Kom jij nooit in Antwerpen?’ fluistert ze.

‘Zeker.’

‘Wanner spreken we eens af?’

Ik sta op het punt iets hatelijks te zeggen als onverhoeds Dominique mij ten dans nodigt. Ferre Bruggeman vraagt de vrouw van Gaston Teunen.

‘De dikke nekken maken er een onderonsje van!’ roept Neel Mans ons na.

‘Walking back to happiness again...’ zingt Helen Shapiro.

‘Hoe toepasselijk?’ zeg ik sarkastisch.

De bedoeïenenogen kijken me ondoorgrondelijk aan. ‘Waarom gedraag jij je nu al de hele avond als een verongelijkt kind? Toevallig ken ik enkele mensen van Wittezande. Jij hebt nu precies ook niet wat ze een goede reputatie noemen. Ze zeggen dat er geen vrouwelijke bediende op het gemeentehuis veilig is voor jou...’

‘Je fantazeert maar wat!’ foeter ik. ‘Je mag weten dat ik ooit

[pagina 51]
[p. 51]

nog wel gezocht heb naar een vrouw met een moedervlek op haar hart en op haar rechterbil, maar niet zó dat daar iets op aan te merken viel. Ik heb alleszins nooit mijn poten uitgestoken naar gehuwde vrouwen.’

De muziek stopt abrupt. ‘Vermenigvuldigen!’ roept Valentino. Dominique maakt zich los. ‘I beg your pardon, I never promised you a rosegarden...’ wordt er gezongen. ‘Laat ons voortdansen,’ zeg ik dof.

‘Dat is tegen de regels,’ zegt ze. Ze loopt op Nandje van Everbroeck toe. Ik negeer de smachtende blikken van Gaby en kies Margriet Hildersom. Ze is mollig geworden, maar ze danst als een tiener. Ze leidt me zelfs. Ik moet haar afremmen.

‘Hoe maak je het?’ vraag ik.

‘Buitengewoon!’ zegt ze. ‘Ik leef nog altijd graag. Echt waar! De meeste vrouwen hier klagen steen en been. Na de... menopauze voelen ze zich eensklaps oud. Ik niet! Ik weet niets eens wat... menopauze is. Ik heb ook weleens vapeurs. Dan speel ik maar wat komedie. Onze Stan zul je over mij niet horen klagen. Ik zit alleen maar verveeld met een moeder die mij geen moment kan missen. Weet je dat die nog altijd de mond vol heeft over jouw vader? Dat was een héér, zegt ze altijd, de enige échte heer die ooit in Tendelo leefde. En ze kan het weten, denk ik... Heb jij het ooit geweten, dat die twee een verhouding hadden?’

‘Euh... ja,’ stamel ik verbouwereerd.

‘We hebben toch een mooie jeugd gehad,’ zegt ze. ‘Die kunnen ze ons niet meer afpakken. Weet jij dat ik ooit een boontje voor jou had?’

Nu voel ik me nog beroerder. ‘Neen...’

Ze kijkt me vol aan. ‘Echt waar! Ik kon er niet van slapen. Ik ging niet graag naar de kerk, maar als ik wist dat jij er was, leek het wel of ik engelenvleugels had. Maar ja... Ik was niet goed genoeg. Cafévolk. En dan... een jongenszot...’ Haar ogen zwemmen eensklaps in de tranen.

[pagina 52]
[p. 52]

‘Je was zo goed als om het even wie,’ troost ik haar.

‘Als je mocht weten hoe jaloers ik ooit was op Dominique van de rentmeester,’ fluistert ze mistroostig. ‘Achter mijn rug is ooit veel kwaads verteld...’ Als Tom Jones ‘Green green grass of home’ begint te zingen, danst ze van me weg, recht in de armen van de wachtende Wies Boels.

Ik kies Elsje Olmen.

‘Wat een taart!’ komplimenteer ik haar.

‘Echt waar, meneer?’ vraagt ze stralend.

‘Meneer?’ protesteer ik.

‘Ja... Toch hoog volk, nietwaar?’ prevelt ze verlegen.

Ik lach hartelijk. ‘In godsnaam...’

‘Mijn kleinkinderen hebben me geholpen bij het bakken van de taart,’ zegt ze trots. ‘Ik heb er al vijf, weet je... Dimitri, Rinse, Jitske, Giacomo en Gaya.’

‘Wat voor een prachtige namen!’ zeg ik duizelig.

‘Ja, nietwaar? Dimitri zit al in het eerste leerjaar. Hij kan al goed lezen! Zie jij ook zo slecht van dichtbij? De meesten aan tafel ginder hebben een bril nodig om kleine teksten te lezen. Dimitri leest alle kleine teksten voor mij. Ik heb geen bril nodig. Neen. Het is vreemd, nietwaar? De mensen van de steden dragen bijna allemaal een bril om ver te kunnen zien. Dat zal wel iets te maken hebben met gewoonten. De stadsmensen zitten altijd op muren te kijken, en de buitenmensen zien altijd weiden en bossen én kijken de vogels na...’

Als Marc Aryan ‘Capri, c'est fini...’ begint te zingen, ben ik tureluurs. Terwijl Elsje op haar echtgenoot afstevent, baan ik mij een weg naar de tapkast. Ik heb trek in een koele trappist. Oktaaf Brants staat er ook. Wellicht kan hij niet meer dansen. Zijn hoofd weegt veel te zwaar, en hij wendt heroïsche pogingen aan om het in de hoogte te houden. Als hij mijn trappist ziet, lalt hij: ‘Wel, dat heb ik nu nog niet gedronken! Patersbier. Dat wil ik nu toch ook wel eens proeven... Jij bent een hele... euh... hoge piet geworden, nietwaar? Wij zijn maar

[pagina 53]
[p. 53]

klein grut. Wij zijn niet goed genoeg meer voor jou... Maar vroeger... Weet je nog dat ik voor één frank een pier opat? En voor vijf frank een platte mus? En voor tien frank een kikker? En ik gaf het geld aan mijn moeder...’ Hij begint warempel te grienen. Op dat ogenblik draait Valentino ‘In de stille Kempen...’. Oktaaf richt zich martiaal op. En met de zwalpende trappist in de hand begint hij uit volle borst mee te zingen. Dat is een gelegenheid om de aftocht te blazen. Met mijn glas in de hand slalom ik tussen de dansende paren naar mijn plaats. Oktaaf Brants... Ik herinner mij dat hij in het kleinste huisje van Tendelo woonde, ergens op de Papenheide. Zijn vader, een rattenvanger, was de dorpsdronkaard. In de tuin achter het huisje mocht ik éénmaal een kijkje nemen. Op het bleekveld stond een lange tafel, eigenlijk een behangerstafel op schragen, en daarop lagen de op plankjes gespalkte bisamrattepelsjes te drogen. In het dorp werd voor waarheid verteld dat de Brantsen elke dag muskusratten aten of waterhoentjes die in de klemmen of de fuiken waren terechtgekomen. Op een dag gebeurde echter wat onafwendbaar was: de rattenvanger, met een stuk in de kraag, schoot ergens op een vijver door het ijs en verdronk. Een arbeidsongeval dus. Maar voordat alles in regel was, moest de pastoor - op onrechtstreekse instigatie van papa dan nog - op bedeltocht gaan in het dorp, opdat de weduwe en haar acht kinderen niet zouden verkommeren. Papa deed voor de sukkels van Tendelo meer dan iemand ooit wist. Hij had én heeft een groot hart, op alle gebied. Opeens voel ik mij overmand door weemoed. Misschien heeft de ‘Koekoekswals’ er wat mee te maken. Maar zeker ook het feit dat ik mij hier nog altijd even geïsoleerd voel. De aversie tegen mijn figuur is bijna tastbaar. Het is kwart na tien. Als ik nu naar huis rijd, kan ik nog naar een nachtfilm op t.v. kijken. En morgen wordt het een zware dag. F.C. Wittezande, waarvan ik sekretaris ben, voetbalt uit tegen Verviers. De laatste match van het seizoen. We vertrekken al in de voormiddag.

[pagina 54]
[p. 54]

En ik zou ook nog eens moeten aanlopen bij papa. Hij sukkelt met een zeer pijnlijke herpes op het bovenlichaam. Ik kan het mij gerust permitteren zomaar te verdwijnen. Dominique zal ook wel niet lang meer blijven. Ze danst verdacht lang met Ferre Bruggeman. Enfin, ze kent hem blijkbaar beter dan de anderen... De roep van de koekoek wordt nu overstemd door Zuidamerikaanse kreten. ‘La Bamba’, de kusjesdans. Neel Mans staat als een mustang rond te springen in de kring. Veel hinder van zijn rug zal hij wel niet ondervinden. Als de arbeidsinspekteur hem zo mocht bezig zien, kon Neel vanaf maandag weer gaan werken. Ach, dan kreeg hij wel wat anders: zieke zenuwen bijvoorbeeld. Mannen als Neel Mans zijn nog vindingrijker dan de duivel. Neel draagt eensklaps de hoed van Dominique. Hij plukt Margriet Hildersom uit de stampvoetende kring, drukt haar de hoed op het hoofd, dwingt haar ertoe met hem neer te knielen, en begint haar wild te zoenen. Ik zie dat Dominique er niet kan om lachen. Enfin, wie komt er nu met een hoed op het hoofd of zelfs in de hand naar Tendelo? Dat is moeilijkheden zoeken. De Witte Hertoghs droeg vroeger altijd een alpinomutsje. Om de haverklap werd dat ding hem van het hoofd gerukt en dan scheerde het van de een naar de ander, terwijl de Witte het wanhopig achternaholde. Als Nandje van Everbroeck de hoed draagt, kunnen Gaston Teunen en Wies Boels niet meer van het lachen, ze staan in elkaars armen te schokken en te gieren. ‘Nandje mag een man kiezen en kussen!’ brult Neel Mans, terwijl hij achterovergebogen en met wiegende heupen op hem toe danst. Nandje blijft even perplex staan, maar onderwerpt zich dan toch aan de vernedering. Een homo in Tendelo. Vroeger zou niemand het hem aangegeven hebben. Nandje kon met zijn klimtouw tot in de hoogste boomkruinen klauteren. Zijn broek was altijd gescheurd. Bijna nooit zei hij iets; hij lachte alleen maar. Hij lachte zelfs toen meester Van Campfort hem op een dag een bloedneus sloeg. Hij moet in dit puriteinse dorp al wat beleefd hebben. De schande van

[pagina 55]
[p. 55]

de familie, en zo. Als Neel Mans weer de spil is waarrond de rei tolt, trekt Nandje zich terug. Ik zie hem aarzelen: de tapkast met zwierbol Oktaaf Brants of de tafel met de vreemde eend in de bijt die ik ben. Hij haalt hulpeloos de schouders op, en komt tegenover mij zitten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken