Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het bloed van de Pelikaan (Nibelungenliedje) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het bloed van de Pelikaan (Nibelungenliedje)
Afbeelding van Het bloed van de Pelikaan (Nibelungenliedje)Toon afbeelding van titelpagina van Het bloed van de Pelikaan (Nibelungenliedje)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.59 MB)

Scans (5.28 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het bloed van de Pelikaan (Nibelungenliedje)

(1991)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 65]
[p. 65]

8

‘Return to me...’ zingt Dean Martin. Dominique zet haar glas op de tapkast. Voordat ze echter een woord kan zeggen, word ik bij de arm gegrepen en meegetrokken door Margriet Hildersom. Ze drukt zich stevig tegen me aan. Het is duidelijk dat ze te veel gedronken heeft. ‘Wat een historie, nietwaar?’ zegt ze. ‘Maar wees gerust... Voor ons hier in Tendelo is dat niets nieuws. Liliane van Gelder en haar Don Juan hebben zo om de veertien dagen slaande ruzie. Maar ja, zij moest hem hebben... Weet je dat er gefluisterd wordt dat zij haar eerste vent vermoordde?’

‘Neen,’ zeg ik verbaasd.

‘Hij elektrokuteerde zogezegd zichzelf toen hij zijn haar zat te drogen in het bad.’

‘Werd er dan geen onderzoek ingesteld?’

‘Wat zou het! Ze hebben altijd gezegd dat ik een hete smots was... God! Als je mocht weten wat Liliane van Gelder en Tine Borghgraef vroeger uitspookten...’

Ik heb er geen behoefte aan alkoofgeheimen uit mijn jeugd te aanhoren.

‘Mag ik jou eens wat vragen?’

Ze omknelt mij bijna pijnlijk. ‘Alles!’

‘Zal je eerlijk antwoorden?’

[pagina 66]
[p. 66]

‘Zéker!’

‘Waarom schreef je me die brieven... dertig jaar geleden?’

Het is wellicht de laatste vraag die ze verwacht had, want ze hapt huiverend naar adem. ‘Welke... brieven?’

‘Twee... anonieme brieven.’

Ze kijkt me smartelijk aan. ‘Er stonden geen leugens in. Dominique van de rentmeester vrijde met de zoon van de graaf. Ze liepen door de bossen en langs de beek, ze zaten in de kerk verliefd naar elkaar te kijken...’

‘Waarom?’ herhaal ik.

‘Ik zei het al!’ zegt ze wanhopig. ‘Ik was gek op je! Ik zou álles gedaan hebben om je te kunnen krijgen. Akkoord, het was niet eerlijk, maar ik deed de waarheid geen geweld aan. Zij had je. Moest ze dan absoluut ook nog de jonge graaf het hoofd op hol brengen? Ik was ziek van onmacht...’

‘Je schreef dat je met eigen ogen gezien had dat ze... intieme omgang met elkaar hadden,’ ga ik ombarmhartig verder.

‘Ik weet niet meer wat ik schreef. Misschien overdreef ik. Het is dertig jaar geleden...’

‘Je hebt mijn leven verknoeid,’ zeg ik bitter.

Ze lacht schel. ‘Je weet niet wat je zegt! Jij weet zelfs in de verste verte niet wat een... ongelukkig leven is. Jij was een rijkeluiszoontje. Al jouw grilletjes werden ingewilligd. Je woonde in een sprookjeshuis. Je kon studeren. Je werd iemand van aanzien. En ik? Ik heb nooit een vader gehad. Mijn moeder had geen tijd voor mij. Ik moest alleen eten, alleen spelen, alleen gaan slapen... Ik werd Hete Margriet. Hoe kon het anders? Mal moertje, mal kindje. Stan Roeken was de enige die ooit aan mij vroeg of ik met hem wilde trouwen. Hij was gasfitter. En hij was bereid naar de zatte zever aan de tapkast te luisteren...’

‘Hebben jullie kinderen?’

‘Neen.’ Haar stem klinkt verbeten. ‘Gelukkig niet. Ik had driemaal een miskraam.’

[pagina 67]
[p. 67]

‘Daarstraks zei je dat je nog altijd graag leeft... Is er intussentijd iets veranderd?’

‘Neen,’ zegt ze. ‘Maar ik heb dorst!’ Ze laat me staan waar ik sta, en stevent op de tapkast af.

Dominique danst met Ferre Bruggeman. Als ik nu opstap, is de streep onder mijn jeugd definitief. Alles wat opgeschroefd of aangedikt was, is tot de reële proporties herleid. En toch aarzel ik. Ik aarzel net iets te lang. Finne Poortmans vraagt mij ten dans. Wilde Finne. ‘Ik wil nu eindelijk ook eens dansen met de hartenbreker van ons jaar,’ zegt ze, terwijl ze me vastgrabbelt.

Ik lach met gesloten mond. ‘Volgens Neel Mans heb jij al een paar mannen versleten...’

‘Neel Mans is een klootzak!’ zegt ze verachtelijk. ‘Maar het is waar dat ik aan mijn derde vent toe ben. De eerste was een coureur die voor meer geld peppillen slikte dan hij kon verdienen. Toen dat spul bovendien zijn edele delen op non-aktiviteit stelde, zette ik hem aan de deur. Hij zit nog altijd in het vak: als masseur van zesdaagsecoureurs in Duitsland. De tweede werkte voor een firma die speelautomaten plaatste in cafés. Hem had ik leren kennen in “Het Tramstation”. Wie speelautomaten kan repareren, kan ook een fiets herstellen, dacht ik. Wat een vergissing! Negen maanden respijt gaf ik hem. Toen liet ik hem niet meer binnen. Nu dweilt hij de kermissen af met twee oude kamelen. Enfin, de kinderen kunnen er maar goed mee zijn...’

‘En heb je nu de ware Jozef gevonden?’

‘Het grote lot!’ zegt ze gemeend. ‘Overdag een werkos. 's Nachts een springstier.’ Ze begint luidkeels mee te zingen met Tino Rossi. ‘Luna rossa’. Zij zingt Frans zoals een koe Spaans loeit.

Ik ben onnoemelijk verlegen.

‘Ik had zangeres moeten worden,’ zegt ze. ‘Alleen als ik oude liedjes zing, ben ik gelukkig. Als ik bijvoorbeeld van die klei-

[pagina 68]
[p. 68]

ne schooier met zijn scheur in zijn broekje en zijn dood konijn zing of van die kleine trommelaar die naar zijn papa in de hemel trekt, dan rollen de tranen over mijn wangen...’

‘En tranen maken jou gelukkig?’

‘Zulke tranen wel, ja.’ Ze kietelt met haar vingernagels in mijn hals. Ze is één van die wonderbare vrouwen die twee dingen tegelijkertijd kunnen doen: inwendig lachen en uitwendig schreien, aan iemand vertellen dat ze met haar man het grote lot gewonnen heeft en hem inmiddels proberen te verleiden... ‘Weet je wat mij vroeger - ik bedoel: toen we nog naar de nonnenschool gingen - naar de zevende hemel voerde?’

‘Mooie jongens?’

‘Ik was zelf een kwajongen. Neen... De geur van lijm. De lijm waarmee mijn vader lekke fietsbanden herstelde. Elke week stal ik een nieuwe tube. En dan kroop ik daarmee op zolder...’ Verdere ontboezemingen slikt ze in. Valentino heeft Tino Rossi het zwijgen opgelegd. We zijn aan de spelletjes toe. In Tendelo werd nog nooit gefeest zonder gezelschapsspelletjes. Als de kinderen naar bed zijn, worden de volwassenen weer kind. Het eerste spelletje wordt iets met sinaasappelen. Elk dansend paar moet een sinaasappel tussen de voorhoofden geklemd houden. Wie de sinaasappel laat vallen of met de hand aanraakt, valt af. Finne heeft haar sinaasappel al in de hand. Ze heeft een klein eksemplaar gekozen.

‘Ekskuseer me,’ zeg ik. ‘Maar dat is niets voor mij...’

‘Zeg nu niet dat je daar te goed voor bent, he!’ protesteert ze.

‘Ik ben daar helemaal niet te goed voor,’ sus ik, ‘maar ik kan niet dansen. Echt niet.’

Precies op dat ogenblik komt Gaston Teunen van het toilet. Finne schiet onmiddellijk op hem toe. Met een zucht van opluchting loop ik naar de tapkast. Oktaaf Brants is gelukkig ook een nummertje aan het opvoeren op de dansvloer. Hij zwijmelt met een sinaasappel op de kop in het rond. Mon Hertoghs staat aan de tapkast met een schoen in zijn handen.

[pagina 69]
[p. 69]

‘Zit er een nageltje door?’ vraag ik.

‘Neen,’ zegt hij, met van pijn vertrokken gelaat. ‘Het zijn nieuwe schoenen. En als je dan nog weet dat ik bijna altijd klompen draag... Toen bij ons thuis alles verdeeld werd, kreeg ik de klompen die er nog in de klompenmakerij stonden. Dat waren er heel wat. Mijn vader maakte nog klompen toen de mensen die allang niet meer droegen. De Ghanezen die in mijn aardbeienvelden werken, dragen niets liever.... Ik geloof dat daar nog geld inzit: klompen exporteren naar Afrika.’

‘Ik hoorde dat je verleden jaar een maand vastzat...’ zeg ik voorzichtig.

‘Ja. Omdat ik zes politieke vluchtelingen uit Ghana in huis had genomen. Die jongens waren dankbaar en wilden mij wat helpen, maar dat mocht niet. Ik vertelde de arbeidsinspekteur toen dat hij absoluut eens in de nachtbars van Goorhoven moest gaan kijken. Daar werken namelijk nogal wat Ghanese meisjes die niet eens weten wat arbeidswetten zijn. Die inspekteur lachte me uit en noemde mij een fantast. Wie zou dan niet op tilt springen? De Ghanezen stonden elke dag aan de poort van de gevangenis. Als ik gewild had, hadden ze een guerrillaoorlog ontketend. Uit dankbaarheid heb ik hen toen wettelijk in dienst genomen. Kun je geloven dat mijn Ghanezen in de bars van Goorhoven niet toegelaten worden? Als zij met hun... zusters willen gaan praten, worden ze met veel trammelant aan de deur gezet. Wat een wereld, nietwaar?’

Nandje van Everbroeck komt bij ons staan. ‘Fruitsap, Nandje?’ vraagt de man achter de tapkast. Hij is klaarblijkelijk de waard, want er zitten zes balpennen in het borstzakje van zijn hemdjasje.

Nandje is de dans ontsprongen in het gezelschap van de vrouw van Mon Hertoghs, een ware Rubensfiguur. ‘Oef!’ zegt ze. ‘Jammer toch dat Nandje zo klein is. Ik moest mij te veel bukken...’

Wies Boels is daar eensklaps ook. ‘Rosalie heeft Nandje er-

[pagina 70]
[p. 70]

toe gedwongen naar een horrorfilm te kijken!’ roept hij. ‘Nandje wist op de duur niet meer tegen welk fruit hij zijn voorhoofd moest drukken.’

‘Hier, Nandje!’ zegt Juul Verhulst. ‘Ik ben juist in het café gaan sigaretten halen. En toen dacht ik: ik zal ook maar eens trakteren voor Nandje...’ Hij steekt Nandje een reep chocolade toe.

Nandje draait de lachers de rug toe. Hij schuift het fruitsap naar de verste hoek van de tapkast en zegt ferm: ‘Geef mij een trappist!’

‘Met groseille, Nandje?’ vraagt de patroon, met een knipoogje naar de bende.

‘Zonder!’ zegt Nandje.

Gaston Teunen en Wilde Finne hebben hun sinaasappel ook laten vallen. Gaston heeft een arm om Finnes schouders geslagen en leunt ostentatief op haar. ‘Kapot van de dorst!’ zegt hij. ‘Victor,’ wendt hij zich tot de patroon, ‘laat nog eens tien flessen champagne aanrukken... Wat? Zijn er geen meer? Ik had je toch gezegd dat je een grote voorraad moest opslaan! Alleen nog rose champagne? Maar die is niet van jou? Van wie is die dan wel?’

De patroon zit zwaar verveeld met het geval. ‘Er is maar één man in de Kempen die uitsluitend rose champagne drinkt... En dat is notaris Draulants. Als er in het café een openbare verkoping is, drinkt hij rose champagne...’

‘Laat die champagne aanrukken!’ beveelt Gaston.

‘Ja... maar... hij is duur, hoor...’ pruttelt de patroon tegen.

‘Dat kan me niet schelen!’ Gaston Teunen komt naast mij staan. ‘Sekretaris van Wittezande, nietwaar?’ zegt hij. ‘Kunnen wij geen zaken doen?’

‘Wat bedoel je?’ vraag ik onthutst.

‘Wel, zijn er in Wittezande geen monumentale gebouwen die staan te verkrotten en die dus het best gesloopt worden? Kerken, kloosters, kastelen, patriciërswoningen... Noem maar op.’

[pagina 71]
[p. 71]

‘Niet dat ik weet.’

‘Of zijn er geen mensen die met hun geld geen blijf weten en die een... droomvilla willen bouwen?’

‘Dat kan wel...’

‘Ik ga mijn rayon wat uitbreiden,’ zegt Gaston gewichtig. ‘Tot nog toe werkten wij veel tegen Antwerpen aan. Maar de echte richards trekken zover mogelijk van Antwerpen weg...’

‘Is hij goed?’ vraagt de patroon, terwijl hij een glas rose champagne inschenkt.

Gaston proeft, als een kenner, met getuite lippen en ten hemel geslagen ogen. ‘Excellent!’ prijst hij. ‘Komaan, drinken, mensen!’

‘Dat is geen champagne,’ zegt Nandje van Everbroeck eensklaps achter onze rug. ‘Dat is schuimwijn met wat grenadine erin... Iets dat de hoeren drinken.’

‘Wat?’ steigert Gaston. Hij graait de fles uit de handen van de patroon, slaat het servet eraf en kijkt met uitpuilende ogen naar het etiket.

‘Comte de Belzac,’ leest hij moeizaam. ‘Cidre mousseux.’

‘Zie je wel?’ triomfeert Nandje.

Het lijkt wel of Gaston Teunen door een geraaktheid getroffen wordt. ‘Godverdomme!’ vloekt hij. Hij keilt de fles in de hoek achter de tapkast tegen de muur. ‘Bedrieger, godverdomme! En dat moet ik mij door een mietje... door een jeannette laten zeggen. Ik betaal niet voor mietjesdrank. Geen centiem!’

Gelukkig is Ferre Bruggeman daar. ‘Kom, Gaston!’ sust hij. ‘Natuurlijk betaal je daar niet voor.’ Hij klopt Gaston op de schouder. ‘Maar laat onze avond nu niet naar de knoppen gaan met zulke prullen. Beschouw het als een grap. Jij lacht toch ook graag, nietwaar?’

Achter hem staat Dominique met de sinaasappel in haar handen.

‘Enfin...’ geeft Gaston toe. ‘Een grap, nietwaar? Allee, Nandje!’ Hij klopt Nandje van Everbroeck vaderlijk op de

[pagina 72]
[p. 72]

schouder. ‘Jij mag de rest van die mietjesdrank hebben. Voor jou heb ik dat over...’

Iedereen plooit dubbel van het lachen. Gevleid door zijn sukses vervolgt Gaston: ‘Ik trakteer met cognac! Alle cognac die hier vanavond nog gedronken wordt, is voor mijn rekening!’

‘En ik betaal de jenever!’ doet Wies Boels zijn duit in het zakje.

‘En voor de likeur draai ik op!’ zegt Juul Verhulst apetrots.

‘Na het feest gaan we bij Juul Cesar frieten eten!’ roept Neel Mans. ‘Op mijn kosten!’

‘Van mij dus...’ repliceert Juul. ‘Want Neel betaalt nooit.’ Hij hinnikt als een veulen.

‘Hahaha!’ roept Neel Mans, die er inderdaad uitziet alsof hij tot aan zijn schouders in de keelzak van een pelikaan heeft gezeten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken