Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dood van de witte raaf (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dood van de witte raaf
Afbeelding van De dood van de witte raafToon afbeelding van titelpagina van De dood van de witte raaf

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.80 MB)

Scans (10.48 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dood van de witte raaf

(1980)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

33.

Verdwaasd schudde Coq-à-l'âne de kop. Wat was er gebeurd? Moeizaam bevrijdde hij zich uit de dichte rijzen van de heksenbezem. De zon was er volop mee bezig in het oosten uit haar kokon te kruipen. Hoe was hij hier terechtgekomen? Welke nachtmerrie had hij nu weer gehad? Een meerkoet zwom met twee jongen op de rug over de Egelskopplas; twee kwarteltjes stonden vertederend pietluttig tussen de stengels van ridderzuring, wederik en kattestaart te drinken; een baars maakte verwoed jacht op witvisjes in de Slangewortelvijver; een jonge ekster zat driftig te pikken in de haarbal van een rund dat zich hier was komen laven. Totaal van de kook wiekte de kauw in de richting van de Dubbelhoeve. Toen hij boven de Eikenschrans was, werd hem opgewonden wat toegeroepen door de heggemus en de kneu die daar nestelden. De kauw vertraagde... ‘Robin Hood is er!’ riep de heggemus schril. ‘Niet waar!’ riposteerde de kneu bijna kirrend. ‘Hij heeft zijn gade gestuurd: de koningin!’

Verbouwereerd vloog Coq-à-l'âne verder. Wat nu weer? Had een of andere trekvogel, een dankbare passant misschien, een solitaire vrouwelijke raaf de wenk gegeven naar hier af te

[pagina 119]
[p. 119]

zakken? En dat juist nu? Reeds van ver zag hij dat de wauwe-laartjes geen onzin hadden uitgebazuind: op de nok van de schuur, druk omringd door merels en kwikstaarten en mussen, zat inderdaad een vreemde raaf! Wat was er van Wilhelm Tell geworden? De kauw hoopte vurig dat hij naar Nephelokokkugia vertrokken was en dat de vrens in de Dubbelhoeve weer een dichter was... Met popelend hart streek hij neer naast de raaf. Het was een ongelooflijk mooie raaf: groenblauw glimmend van gezondheid, en met vriendelijke blauwe ogen... ‘Dag, Coq-à-l'âne!’ zei ze hartelijk.

De kauw schrok zich een bult. ‘Hoe... hoe komt het, dat je mij kent?’ stotterde hij.

De raaf knipoogde en keek betekenisvol naar de zangvogels die hen omringden.

‘Allee, hoepelt op!’ zei Coq-à-l'âne gebiedend. ‘Ik ben er zeker van, dat jullie jongen van honger zitten te gapen! Vooruit!’

Toen de laatste mus met tegenzin was afgedropen, fluisterde de raaf geheimzinnig: ‘Wie zou ik nu kunnen zijn? Domoor!’

De kauw keek haar met een schuin geheven kop aan. ‘Een zwerfster?’

De raaf trippelde even in het rond van ingehouden pret. ‘Denk eens goed na!’

‘Een dichteres?’ opperde hij aarzelend.

Ze schudde de kop. ‘Ik ben Hannelore!’

Nu begreep de kauw er niets meer van. ‘Ik ken geen Hannelore...’

‘Hannelore, de elf!’ verduidelijkte de raaf. ‘Waar hangt je meester uit?’

Coq-à-l'âne dacht dat hij het in Keulen hoorde donderen. ‘Binnen... denk ik,’ stamelde hij, helemaal de kluts kwijt. Ontstellend duidelijk schoten hem de beelden te binnen van het spookachtig laaiende sint-elmusvuur en de afzichtelijke alf... Dat kon geen nachtmerrie geweest zijn! Eén ding was zeker: hij mocht niet uit de biecht spreken, zijn meester zou het hem nooit vergeven.

[pagina 120]
[p. 120]

‘Roep hem dan!’ zei de raaf ongeduldig. ‘Om hem te kunnen zien heb ik omzeggens alle wetten van het elfenrijk overtreden...’

‘Bij het ochtendkrieken komt hij zich wassen aan de waterput op het erf,’ murmelde Coq-à-l'âne ontdaan.

‘Maar... de zon heeft reeds de kleur van een rijpe kweepeer!’ riep de raaf.

‘Dan kan het niet lang meer duren,’ hakkelde de kauw. ‘Ik vrees echter dat hij je niet zal herkennen, enfin, hij zal niet verstaan wat je zegt... Hij heeft geen hazelnoten meer, weet je.’

‘Haal er dan vlug enkele!’

‘Maar... er liggen er geen meer...’

‘Er liggen er wèl!’

Zeer somber te moede deed de kauw wat hem voorgepraat werd. Er lagen inderdaad drie nootjes onder de hazelaar. Ternauwernood kon hij ze in zijn bek proppen. Zoiets was toch geen werk voor een onderkoning... ‘Zeg eens, Coq-à-l'âne,’ taterde een eekhoorn vanuit de berk op de hoek van het Bereklauwbos, ‘dat zijn toch geen manieren! Veronderstel nu even dat wij ook rupsen en meikevers beginnen te eten!’

‘Zwijg, sufferd!’ antwoordde de kauw geërgerd. Natuurlijk vielen de noten in een wildernis van fluitekruid, stinkende gouwe en dovenetel... ‘Help me nu maar zoeken!’ fulmineerde hij woedend. Dat had hij vanzelfsprekend niet mogen zeggen, want toen hij één vrucht had teruggevonden, ging de eekhoorn reeds aan de haal met de twee andere... Omdat hij niet voor halfgaar wilde doorgaan, besloot hij de raaf niets te vertellen over dit voorval. Toen hij boven de Dubbelhoeve kwam, zag hij echter dat het onheil reeds geschied was: Wilhelm Tell zwierf nog ergens rond, en dus gooide de krens met keien naar de als raaf vermomde elf... ‘Kom gauw! Weg van hier!’ schreeuwde hij, terwijl hij de hazelnoot naast de waterput dropte.

De raaf had waarschijnlijk een kei op de poot gekregen, want ze hinkte over de nok en vloog toen moeizaam op. ‘Waar

[pagina 121]
[p. 121]

zijn die hazelnoten?’ tierde ze radeloos.

‘Hij is ze aan het kraken!’

‘Het kan toch niet, dat een dichter zo harteloos is voor de zangvogels!’ riep ze vertwijfeld. ‘Zoiets doet zelfs geen slens...’ Ze cirkelde in het spoor van de kauw boven het erf. Beneden stond de dichter met een stompzinnig gezicht te kauwen. Met gespreide vleugels en reikhalzend wachtte ze op de gedaanteverandering... Er gebeurde echter niets. ‘Hier klopt iets niet!’ stootte ze ontzet uit.

‘Neen,’ gaf Coq-à-l'âne onnozel toe.

‘Dat moeten de alven hem gelapt hebben!’

‘Ja,’ beaamde de kauw gretig.

‘Mij hebben ze hier voor het laatst gezien,’ zei ze, zichtbaar ontgoocheld. ‘Vaarwel, Coq-à-l'âne! Ik heb mijn les geleerd: nooit nog laat ik me in met de mensachtigen...’ In steeds kleinere kringen begon ze naar de zon te stijgen. ‘Tot weerziens, later, in het elfenrijk!’

De kauw keek haar na tot ze nog een onooglijk stippeltje in de oneindigheid was. Toen vloog hij terug naar het Biezendras. Als hij maar wist waarom die door zwammen veroorzaakte woekeringen in de berken heksenbezems genoemd werden... Mochten het echte magische bezems geweest zijn, dan had hij wat graag op één van hen tot aan het einde van de wereld en nóg verder gevlogen!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken