Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dood van de witte raaf (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dood van de witte raaf
Afbeelding van De dood van de witte raafToon afbeelding van titelpagina van De dood van de witte raaf

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.80 MB)

Scans (10.48 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dood van de witte raaf

(1980)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

37.

In de vooravond zat Coq-à-l'âne op een galmbord tussen enkele verloren gevlogen reisduiven, toen de vink die in de oude seringenstruik tegen de gevel van de Dubbelhoeve nestelde hem met veel trammelant kwam vertellen dat zijn meester al een halfuur op hem stond te roepen. Ongelovig gooide de kauw zich in de overrijpe zomerlucht. Boven de Dubbelhoeve gekomen zag hij zijn meester met het hoofd in de handen op het puin van de schuur zitten... Dat was de dichter weer, het kon niet anders! Met popelend hart streek hij neer op het hoofd van de treurende kunstenaar. Tot tranen toe

[pagina 134]
[p. 134]

bewogen nam die hem in zijn handen. ‘Jongen toch!’ zei hij, en herhaalde hij steeds weer, 's Avonds, bij het licht van de oude lamp in de leeg geplunderde huiskamer, mocht de kauw luisteren naar de opgewonden gesprekken die de dichter voerde met de lelijke hoorn van de telefoon én kijken naar zijn woedende hand die lange brieven schreef. Toen zijn meester tenslotte het hoofd op tafel legde en begon te snurken, trok Coq-à-l'âne een poot in en sloot hij de ogen... 's Anderendaags in de vroegte werden zij gewekt door vreemde geluiden. De kauw volgde de dichter naar buiten... Op het erf stond een vrachtwagen met een betonmolen en een stapel morsige steigerplanken erop; uit de bestelwagen erachter stapten verveelde mannen in besmeurde overall en met metselaarsgereedschap onder de armen. ‘Wat komen jullie hier doen?’ vroeg de lijkbleke dichter aan de kamioneur.

‘Een gedeelte van dit krot hier kort en klein kloppen en hier een moderne villa in hoevestijl bouwen,’ antwoordde de vent geërgerd. ‘Zijn wij misschien op een verkeerde plaats terechtgekomen?’

‘Dat zou ik geloven!’ stoof de dichter woedend op.

Een al wat oudere metselaar, klaarblijkelijk de voorman, nam de dik gedraaide sigaret uit zijn mond en vroeg: ‘Is dit dan de Dubbelhoeve niet?’

‘Ja, dit is mijn ouderhuis!’ zei de dichter fier. ‘En daar blijft iedereen zonder mijn toestemming met zijn poten af!’

‘Dat is toch die gekke dichter, mannen!’ meende een jonge handlanger met korte kromme benen zich in het gesprek te moeten mengen. ‘Heb je niet gehoord wat de baas gisteren vertelde?’

‘Wel... wil meneer ons dan de toestemming geven?’ vroeg de voorman grijnzend.

‘In geen honderd jaar!’ ketterde de dichter.

‘Dan zal het zonder meneers toestemming moeten gebeuren,’ konkludeerde de voorman lijzig. ‘Geef me dat plan eens,’ beval hij aan de chauffeur van de bestelwagen, terwijl hij zich omdraaide. Nadat de arbeiders zich rond hem hadden

[pagina 135]
[p. 135]

geschaard, begon hij op zakelijke toon enkele richtlijnen te verstrekken.

Toen de dichter had ingezien dat de metselaarsploeg hem niet au sérieux nam, liep hij met een verbeten trek op het gelaat naar binnen. Minder dan een minuut later was hij daar terug... met een oude tweeloop in de handen. ‘Eén minuut!’ tierde hij met overslaande stem. ‘Eén minuut geef ik je de kans om hier met stille trom te vertrekken! Ben je hier daarna nog, dan richt ik hier een bloedbad aan zoals er nooit een werd gezien in de Kempen...’ Hij schouderde dreigend het geweer en richtte de loop op de borst van de voorman.

Met een schok herkende Coq-à-l'âne het vuurwapen waarmee de schoonzuster van de dichter Gioconda gedood had. Hoe was het mogelijk, dat dit moordtuig nog in huis was? De dichter had nooit in zijn leven een wapen aangeraakt... Toen herinnerde de kauw zich de vrens... De vrens zou beslist wel gesteld geweest zijn op schiettuigen. Was de vrens misschien terug in de dichter gevaren? Neen! Er fonkelde een heilige verontwaardiging in de ogen van zijn meester...

De metselaars keken stomverbaasd naar het geweer. Dit was duidelijk het laatste wat ze verwacht hadden. ‘Al goed! Al goed!’ stotterde de voorman. ‘Wij zijn gewone metselaars en geen politiebeambten of ziekenoppassers... Er wachten ons nog karweien genoeg. Omzeggens de hele Kempen moet omgebouwd worden. Komaan, jongens!’ Hij gaf het voorbeeld en kroop terug in de bestelwagen, waar hij op een metselaarsbak ging zitten. De anderen volgden hem vliegensvlug. Pas toen de vloekende kamioneur zijn gevaarte in het spoor van de bestelwagen achteruit van het erf reed, liet de dichter de tweeloop zakken. Hij haalde zichtbaar opgelucht adem en bracht het wapen schuddekoppend weer naar zijn kamer. Coq-à-l'âne kneep de ogen dicht, zette zijn pluimen op, en ontlastte zich letterlijk op de rand van de waterput. De rest van de dag doolde hij met zijn meester door de welig en wild begroeide weiden en meersen. Ook 's anderendaags zwierf de dichter apatisch rond op het achterdijkse land. Het was

[pagina 136]
[p. 136]

duidelijk, dat vele dingen hem kwelden, en zelfs de lijsterachtigen - die op instigatie van Coq-à-l'âne hun uiterste best deden - slaagden er niet in hem te verrukken of op te beuren. Alhoewel het tegen zijn zin gebeurde, omdat hij zijn meester liever niet lastig viel nu hij in zulke depressieve toestand verkeerde, trok de kauw 's zondags toch de aandacht van de dichter op de krengen van de raafachtigen in de moestuinen en boomgaarden. Ze waren op weg naar de kerk, maar het belette niet, dat de dichter bij een aantal mensen ging aanbellen om hen onder de neus te wrijven dat een dergelijke barbaarse gewoonte totaal zinloos en in feite wraakroepend was. De meesten stuurden hem met een smoesje feestelijk wandelen, anderen staken duidelijk de draak met hem, sommigen scholden hem de huid vol... Coq-à-l'âne had medelijden met de reine dwaas en zwoer dat hij hem nooit in de steek zou laten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken