Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dood van de witte raaf (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dood van de witte raaf
Afbeelding van De dood van de witte raafToon afbeelding van titelpagina van De dood van de witte raaf

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.80 MB)

Scans (10.48 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dood van de witte raaf

(1980)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

39.

's Maandags begon de vakantie van de bouwvakarbeiders, zodat de zangvogels zich nogeens ongestoord en naar hartelust konden uitleven. Het gestage getjok van de boten op het Albertkanaal en het dreinende gezoem van de wagens op de Boudewijnautosnelweg klonken bijna vredig. En ook het getjingel van de ijscoman en de zeurende mikrofoonstemmen van de groenteboer, de visventer en de ophaler van de chemische wasserij konden de plotselinge vredigheid amper ver-

[pagina 141]
[p. 141]

storen. Coq-à-l'âne echter voelde zich ongedurig en ongerust, hij voorvoelde ellendige onaangenaamheden... De eerste die de rust kwam verstoren, was de notaris. Hij trippelde als een louche kalkoense haan over het erf, stak zijn hoofd door de deuropening van de keuken, mompelde enkele stadhuiswoorden, kreeg een bus met gedroogde bloempjes van klein hoefblad, sint-janskruid en duizendblad naar de kop geslingerd, en fladderde van de weeromstuit als een kalkoense hen weer naar zijn Amerikaanse slee op de weg. De tweede die de vredigheid kwam schenden, was de bazige zuster van de dichter. Ze kwam als een woedende blauwe pauw het erf opgestoven, wervelde de keuken in, ratelde een litanie van verwensingen af, kreeg een bus met gedroogde tijm naar de kop gekeild, en snelde krijsend als een gierparelhoen weer naar haar Mercedes naast de gevel. Een uur later waren de burgemeester en de schepenen daar... Als een groepje zwarte zwanen kwamen ze over het erf gewaggeld, in de deuropening van de keuken gabberden en snebberden ze wat, vervolgens deinsden ze verschrikt terug voor de bus met gedroogde kervel en peterselie erin die voor hun voeten openspatte, en toen renden ze als bange rotganzen weer naar hun wagens op de weg. De volgende bus bezaaide de politiekommissaris met kruidnagels; de brave man was als een woerd gekomen, en blies de aftocht als een aangeschoten eend. Toen de rijkswachters tenslotte, met het air van koningsgieren, ten tonele verschenen, was het rek met de bussen blijkbaar leeg, want voor hun voeten knetste een pot met bruine suiker kapot. Toen ze zich met het uitzicht van oorgieren en kaalkopibissen terugtrokken, spatte de inhoud van een pot reuzel tegen hun achterste. Het eerste schot viel toen de kommandant van de brandweer met een bijl de voordeur wilde forceren. Dwars door de deur reet de hagel en enkele korreltjes drongen door de laarzen van de held, zodat die hinkend en jammerend op de vlucht sloeg. Het tweede schot viel toen een slimme rijkswachter probeerde via een dakvenster in het woonhuis te dringen. Zijn pet maakte een reusachtige karpersprong en de onthutste

[pagina 142]
[p. 142]

dienaar van de wet verloor elk houvast: hij gleed met het akelig geluid van brekende pannen naar beneden, kon zich een ogenblik vastklampen aan de dakgoot, gilde even toen een halve pan op zijn vingers terechtkwam, en viel toen als een zak meel in de armen van enkele toegeschoten brandweerlieden, die onder het gewicht tegen de grond kwakten. Daarmee was het beleg begonnen...

Van heinde en verre stroomden nieuwsgierigen toe, die van op een veilige afstand de beraadslagingen, de onderhandelingspogingen en de strategische maneuvers gadesloegen. Hun sensatiezucht werd die dag nog slechts éénmaal beloond: tegen de avond aan liep de oudste broer van de dichter met een witte zakdoek in de hand het erf op. Hij verdween in de keuken, en iedereen wachtte in angstige spanning op wat ging gebeuren... De ambulancewagen stond reeds klaar, en de dokter had aan enkele stoere knapen in witte jassen de opdracht gegeven het dwangbuis en de draagberrie met de dikke riemen klaar te houden. Na vijf minuten kwam de oudste broer van de dichter terug het erf op gestrompeld: hij had een bloedneus en zijn paasbest kostuum was kliederig van de braambessenkonfituur. De belastingkontroleur bedankte ostentatief en feestelijk voor een identieke poging om zijn broer te vermurwen; hij had in zijn leven al zo vaak met gekken af te rekenen gehad, verklaarde hij, dat hij nu langzamerhand wel wist dat met hen geen land te bezeilen viel, 's Anderendaags waren de journalisten daar... Het was duidelijk, dat zij enorm belangrijk waren, want iedereen boog en sprong voor hen. Toen één onder hen, een vent die aan iedereen verteld had dat hij in het Midden-Oosten én in Noord-Ierland én in Iran heel wat bravourestukjes voor zijn rekening had genomen, met geschouderde camera het erf opsloop, viel het derde schot: het was wellicht een schot in de lucht, maar het was uiterst doeltreffend, want de heroïsche cameraman liet pardoes zijn prentjesschieter vallen en sloeg als een doodsbange pinguin op de vlucht. ‘Het gevaarlijkst zijn de gekken,’ verontschuldigde hij zich achteraf,

[pagina 143]
[p. 143]

‘met hen valt niet te redeneren.’ Omdat het er niet naar uitzag, dat er spoedig weer wat te beleven viel, bracht Coq-à-l'âne een bezoekje aan de akker- en kuifleeuweriken op het achterdijkse land. Even later beklommen de tierelierende dolkoppen de lucht om de zangvogels op te roepen tot een zwijgstaking. Omstreeks de middag werd hun oproep volledig beantwoord en was in Eystel nog enkel het geronk van motoren en het gezeur van mensenstemmen te horen. Coq-à-l'âne had van deze onnatuurlijke stilte geen wonderen verwacht, maar dat de mensen gewoon niets abnormaals gewaarwerden beschaamde zelfs zijn minimaalste verwachtingen. Het was met de zintuigen van de mensen klaarblijkelijk al even erbarmelijk gesteld als met die van de zwijnen. Intussen hadden de straten van Eystel zich gevuld met onafzienbare slierten auto's. Van overal zakten groepjes mensen af naar de Dubbelhoeve...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken