Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Op een wit paard naar Geel (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Op een wit paard naar Geel
Afbeelding van Op een wit paard naar GeelToon afbeelding van titelpagina van Op een wit paard naar Geel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

Scans (7.88 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Op een wit paard naar Geel

(1989)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

2.

Ik begon ermee mijn baard te laten groeien. Aan melkmuilen hadden de meeste mensen een broertje dood. En na rijp beraad verving ik mijn bril door kontaktlenzen. Mijns inziens moest een journalist iemand doordringend kunnen aankijken, een bril kwam mij voor als een barrière. Vervolgens schafte ik mij een camera aan, geen hypermodern en dus peperduur toestel, maar toch duur genoeg om mijn moeder zenuwachtig te maken. Van een tekstverwerker durfde ik slechts dromen, doch vooralsnog niet luidop. En dan moest het gebeuren. Enfin, er moest iets gebeuren. Een journalist mocht dan al een fijne neus hebben voor wat er in de wereld gaande was, doch als er in die omwereld een absolute windstilte heerste, dan stond hij ook maar voor Piet Snot. Waar bleven de sensationele voorvallen, de spektakulaire gebeurtenissen, de pikante faits-divers? Het was alsof God wist dat ik daverend belust was op primeurs, en dat hij daarom al zijn engelbewaarders naar Kranendonk gezonden had. Als een gier zat ik te wachten op een passionele moord, een natuurramp, een bankoverval, een gijzeling, een kettingbotsing, een geheimzinnige verdwijning, een neergestort sportvliegtuig, een pyromaan, een heldhaftige brandweerman, een streaker, een op hol geslagen paard, een dolle koe, een razende hond... Ik moest kùnnen bewijzen wat ik in mijn mars had. Elke dag werd ik jaloerser op de romanschrijvers, die zo maar wat uit hun mouw mochten schudden; én op de journalisten van de boulevardbladen, die straffeloos allerhande vermeende alkoofgeheimen aan het klokzeel mochten hangen; én op de verslaggevers van de publicitaire weekbladen, die der-

[pagina 10]
[p. 10]

derangsschilders tot nieuwlichters uitriepen... En toen in het naburige Goorbergen dan toch alles in opschudding was door een dubbele roofmoord, kon ik onverrichterzake weer ophoepelen omdat iemand van de hoofdredaktie ter plaatse was. In januari kon ik alleen maar schrijven over een gemolesteerde scheidsrechter (zijn linkeroor was half afgebeten door een halfgare voetbalsupporter), over een geval van massale vissterfte in de Nete (ik vermoedde dat er enkele kruiwagens met in een visvijver omgekomen voorns geloosd waren), over de al jaren aanslepende mysterieuze verdwijning van flessen whisky uit de supermarkt, over de vreemde geuren in Kranendonk (bij noordenwind wasemde de konservenfabriek een doordringende soeplucht uit over het dorp en bij zuidenwind verspreidde de waterzuiveringsinstallatie er een benauwende, zurig weeë stank) en over een gouden huwelijksjubileum. In het begin van februari dacht ik eindelijk ophefmakend nieuws te hebben... Door een tip van een groene jongen was ik aan de weet gekomen dat de ijsroomfabrikant Bastiaan Boerenwinkel er in zijn weelderig buitenverblijf te Kranendonk een kollektie van zesennegentig opgezette wielewalen op nahield. De ijsroomfabrikant was namelijk behept met een ziekelijke zucht om wielewalen te doden. Toen ik daar in de buurt ging informeren, vernam ik bij beetjes en brokken dat er in het lusthuis zo om de veertien dagen waarachtige orgieën plaatsvonden. Er werden zelfs namen genoemd, die mij deden duizelen. Ik schreef een vlammend artikel waarop ik bijzonder trots was. De redaktie verwees het echter zonder meer naar de papiermolen. Ontgoocheld vroeg ik naar het waarom van die weigering. Hoofdredakteur Arnout Koleman stak me een pluim op de hoed omdat ik niet over censuur repte, maar... mijn artikel rook zo sterk naar roddel dat het, zelfs indien het waarheidsgetrouw was, nog niet in aanmerking kwam voor opname in een ernstig dagblad. Van mij werden heus geen schokkende onthullingen verwacht. Wereldnieuws hoefde ik niet te brengen ...én zeker niet te zoeken. Mijn tijd zou nog wel komen. In oktober zouden de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden. Vanaf begin augustus mocht ik de kandidatenlijsten van Groot-Kranendonk voorstellen én opiniepeilingen houden bij de voornaamste ingezetenen. Op mijn werk was vooralsnog niets aan te merken. Ik moest geduld hebben... en leren wat interessant was voor een groot lezerspubliek, én waarover best gezwegen werd. De slechtste journalisten waren de scribenten die de lezers op stang joegen en naar de pen deden grijpen. Wel... aangaande mijn persoontje had de redaktie nog geen enkele protest- of dreigbrief ontvangen. Dat was een goed

[pagina 11]
[p. 11]

teken... Krantenieuws moest zijn als een ééndagsbloem, of een eendagsvlieg in het uiterste geval: deze laatste immers vloog omstreeks Sint-Jan gedurende drie dagen. Arnout Koleman lachte, en dus lachte ik ook maar, zij het zuurzoet. Eindelijk, in het begin van maart, kreeg ik hulp uit de hemel... Toen streken in Kranendonk, in een dras langs de Nete, meer dan honderd kraanvogels neer. Ik kon ze fotograferen terwijl ze weer opstegen en luid trompettend in een kegelvormige formatie verder noordwaarts trokken. Het was een geluk dat journalisten uit Berendrecht, Wolfsdonk en Beverlo wel nooit zou beschoren zijn. Zelfs Herwig Roosen, de burgemeester van Kranendonk, wenste mij geluk met mijn artikel. Dat was wel merkwaardig, vermits ik dacht dat de burgemeester mij allesbehalve genegen was sedert ik geschreven had dat de zittingen van de gemeenteraad mij deden denken aan de lessen moraal in een verbeteringsgesticht. Tijdens zo'n heksenketel had ik het trouwens beleefd, dat een andere toehoorder door het dolle heen geraakte van ergernis én krakend vloekte. Terstond werd het muisstil in de raadszaal... en de onverlaat werd aan de deur gezet. Door mijn kollega's in de verslaggeverstribune werd ik vanzelfsprekend benijd. Zij werden gehonoreerd per opgenomen regeltje, en dat was maar mondjesmaat. Om verplaatsingen en tijd uit te sparen werkten zij echter bij toerbeurt, waarna ze elkaar telefonisch inlichtten. Door middel van enkele rondjes in ‘De Leeuw’ poogde ik opgenomen te worden in dat circuit, maar dat pakte verkeerd uit. En voor een akkoordje met de klungels van de publicitaire weekbladen was ik te trots. Mijn eerste ‘Figuur van de Week’ werd de laatste suisse van Kranendonk. Voor de foto liet ik hem nog eens opdraven in uniform, met hellebaard en bandelier. Daarvoor werd ik gefeliciteerd door de pastoor, van wie ik altijd gedacht had dat hij geen kranten las. Een andere kwidam was een landmeter die vroeger korporaal geweest was. Toen zijn vrouw hem liet zitten, had hij zijn hele huis reeds volgepropt met miniatuursoldaatjes, -tanks, -kanonnen en tutti quanti. Iedere avond speelde hij oorlogje. Omdat een flauwe grapjas op de redaktie aan mijn voorzichtige persiflage een mislukte boutade had toegevoegd, voelde de oud-korporaal zich gekrenkt en dreigde hij ermee mij bij gelegenheid op mijn bakkes te geven. De markantste figuur in die eerste maanden nochtans was beslist Pierre de Lestrieux, een zonderling die een onvoorstelbaar lusthuis in de bossen van Muisdonk bewoonde. Ik was afgegaan op een advertentie waarin hij zich aanprees als ‘suksesrijk, onfeilbaar astroloog voor zakenlieden’ én als ‘geniaal kosmologisch schilder’. Ik

[pagina 12]
[p. 12]

werd ontvangen als een prins en getrakteerd op champagne en warme hapjes. De man - hij deed mij denken aan een fatterige dameskapper - kon mij inderdaad een pak dankbetuigingen tonen van zakenlieden wier lot hij door zijn sterrenwichelarij in goede banen geleid had. En als ik hem mocht geloven, liepen alle belangrijke Belgen met een door hem getrokken horoskoop op zak rond. Zijn kosmische schilderijen waren onbeschrijfelijke komposities vol kabballistiek en magie. Het koloriet was dat van interstellair gas dat ontbrand was... Enfin, dat beweerde hij althans. Na drie minuten wist ik dat alleszins hij iemand was om op een wit paard naar Geel gebracht te worden. Als beloning voor de unieke publiciteit die ik hem zou bezorgen, wilde hij ten slotte ook mijn geboortedatum analyzeren... Ik moet eerlijk toegeven dat ik versteld stond van wat hij over mijn karakter vertelde. Ik was een toegewijde strijder voor vrijheid en recht. Ik was gezegend met een liefdesaard die vertrouwen inboezemde. Doch ik was ook een dweper, met een blind geloof in de goedheid van de mensen. En het literaire talent dat ik bezat, had ik in de grond gestopt en bewaarde ik angstvallig... Ik moest het opdelven, ermee woekeren... De volgende zomer zou ik daartoe de gelegenheid krijgen. En - ja hoor! - mijn anima, de droomvrouw naar wie ik onderbewust hunkerde, zou spoedig mijn weg kruisen...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken