Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De schaamrode rapsode (1972)

Informatie terzijde

Titelpagina van De schaamrode rapsode
Afbeelding van De schaamrode rapsodeToon afbeelding van titelpagina van De schaamrode rapsode

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (7.87 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De schaamrode rapsode

(1972)–Robin Hannelore–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 56]
[p. 56]

Arabel

Mig had de freule slechts vaag gekend, in de kerk had haar hobbelgang soms zijn aandacht getrokken, en op de Vlaamse kermis van de pastoor had haar fraaie mikrostem hem meermaals verrast. Nu hij in het parochiezaaltje kon vaststellen wat de freule met die eenvoudige, ietwat boerse meisjes bereikt had, begon hij respekt te krijgen voor het vermoorde kasteeldametje. De meisjes putten zich uit in wellevendheid en voorkomendheid, ze noteerden al zijn raadgevingen en terechtwijzingen, ze gehoorzaamden op de eerste wenk, en groetten hem glimlachend als zij hem op straat ontmoetten. Aanvankelijk liep hij rond met het achterdenken dat ze alles wisten over Iris en dat ze medelijden met hem hadden, maar na een paar repetities ontdekte hij dat ze hem echt sympatiek vonden en helemaal niet meelijwekkend. Toen wist hij ook reeds dat Arabel van Olmen een buitengewoon meisje was, een godin, een obsessie voor een getekende sterveling als hij. Een goudgeel verlicht podium: daar is zij; een donkere zaal: daar staat hij. Zij gaat en komt zoals hij het vraagt, haar prachtige benen, haar donkergroene gebreide jurk gespannen rond een frêle droomfiguur, de loshangende zwarte haren, de fysionomie van de zuiderlinge; hij mag kijken, onbeschaamd, en gebieden, bars en verwijtend en teder, en vragen, zakelijk maar met een ondertoon vol toespelingen op de gewaagde dingen die hij onweerstaanbaar droomt. De andere meisjes zijn slechts odalisken, figuranten in een spel

[pagina 57]
[p. 57]

dat ‘Fluïdum’ zou kunnen heten, of ‘Intuïtie’, of ‘Aanbidding van een Gedoemde’ of misschien zelfs ‘Geestelijke Masturbatie van een Gekwelde’. Verdomde bombast van een eenzaat die een meisje bewondert en die denkt wat zijn bloed dikteert.

Vandaag is het zaterdag, de repetitie is veel te vlug afgelopen. Mig talmt besluiteloos, hij ziet ertegen op om in de zwaarmoedigheid van de laatavond te stappen, op weg naar de uitzichtloosheid van de zondag. Met de sleutelbos in haar hand komt Arabel naar hem toe, een merel die op het punt staat even in een dorre boom neer te strijken.

‘Ik zou graag met u eens over de rekwisieten praten, mijnheer Matrode,’ zegt ze met die geelwitte stem van haar. ‘Gelooft u ook niet dat het stilletjes aan tijd wordt?’

Mig is de duisternis dankbaar omdat ze zijn dwaas gelukkig gezicht verbergt.

‘Waar en wanneer je wil,’ zegt hij nonchalant.

‘Bij ons thuis?’

‘Goed.’

Arabel woont in het café De Goudfazant, op een boogscheut van de kerk. Het is zo'n gelegenheid voor kaarters en biljarters, ook de pastoor en de koster zijn er vaste klanten.

‘Moeder zou u trouwens eens willen spreken over Mark.’

‘Mark?’

‘Mark van Olmen. Kent u hem dan niet? Hij zat in de vierde.’

‘Ik geef les in de derde en in de tweede. Ik herinner me wel de naam gehoord te hebben. Is er iets aan de hand met hem?’

‘Sinds de dood van vader vlot het niet te best met hem, en moeder weet niet goed welke richting ze hem moet uitsturen in het hoger middelbaar.’

Er is tamelijk veel volk in de gelagzaal. Aan enkele tafeltjes wordt er heftig gekaart, twee oude dorpsonderwijzers doen de ballen van het biljart knakkend karamboleren, op de hoge krukken vóór de tapkast zitten enkele luidruchtige kerels over wielrenners te praten. De moeder van Arabel hangt met een verhit gezicht tussen de twee vernikkelde tapkranen, ze ziet

[pagina 58]
[p. 58]

er gewaagd opgedirkt en gepommadeerd uit.

‘Muziek, Geneviève! Arabel is er!’ roept één van de kerels. Mig gaat in een hoek naast de geldautomaat zitten, Arabel gaat naar haar moeder en fezelt haar wat in het oor.

‘Wat drinkt u, mijnheer Matrode?’ roept ze.

Een tiental hoofden wordt naar hem toe gedraaid. ‘Wat drinkt u, mijnheer Matrode?’ echoot een flauwplezante stem. Mig gebaart dat het hem om het even is. Arabel komt met twee glazen bier naar hem toe. Ze lacht verlegen, ze is van geluk en droom, een voorwerp dat men in zijn nabijheid moet weten om te beseffen wat tederheid en offervaardigheid en zinvolheid betekenen. Mig huivert, Iris is nu héél ver weg, té ver om zonder hulp nog ooit terug te kunnen keren.

‘Moeder is een beetje dronken,’ zegt ze beschaamd. ‘Je moet dat begrijpen: sedert vader gestorven is, heeft ze zoveel om haar hoofd. Ze moet ook wat ontspanning hebben. En als de venten trakteren... U begrijpt het wel.’

‘Ja, natuurlijk,’ haast hij zich. Hij aarzelt: ‘Soms heb ik ook wel eens zin om alles te vergeten.’

Haar grote bruine ogen kijken hem zacht aan. Ze heeft de ogen van een kind dat de hele dag in de zon en het gras heeft gespeeld. Almeteen begint een orkestje woest te spelen, een vrouwenstem gilt erboven uit. Verschrikkelijk fluorescerende kleuren woelen in de juke-box naast het buffet. Eén van de kerels komt met uitgestoken armen op Arabel toegestormd:

‘We dansen, Arabel, we dansen tot we dood zijn!’

‘Nu niet, Herman, asjeblieft. Ik heb wat te bespreken met mijnheer Matrode.’

‘Ik heb wat te bespreken met mijnheer Matrode!’ echoot Herman pruilend.

De drie andere kerels komen nu ook. Ze gaan zitten naast en tussen hen. ‘Bier, Geneviève!’ roepen ze. ‘Breng maar een hele bak! Mijnheer Matrode heeft ook dorst. We zuipen en we dansen. Kom er ook maar bijzitten!’

‘Asjeblieft, mannen,’ smeekt Arabel. ‘Een half uurtje maar, begrijp dat toch!’

[pagina 59]
[p. 59]

Herman legt zijn arm om haar schouders, maar Arabel ontglipt eraan. Mik ziet dat ze verlegen is, en ook wel bang.

‘Ik kan ook wel op een andere keer aanlopen om over de accessoires te praten,’ zegt hij diplomatisch. ‘Zo dringend is het nu ook weer niet.’

‘Goed,’ zegt ze. ‘Dan ga ik slapen. Slaap wel.’ Vliegensvlug staat ze op en nog vooraleer de kerels hun protesten kunnen formuleren, is ze verdwenen.

‘Je zult het met mij moeten stellen,’ wauwelt Geneviève, terwijl ze zich met haar stoel tussen Herman en Mig in werkt. ‘Komaan, Hermannetje, we zullen eens dansen.’

Om zich toch zeker maar niet hautain aan te stellen, klinkt Mig met de drie andere kerels. ‘We laten Geneviève straks een strip-tease doen,’ fezelen ze bijna gelijktijdig. ‘We laten haar drinken tot ze er zelf mee begint.’

‘Ik heb nog bij jou in de klas gezeten, Mig,’ zegt er één vertrouwelijk. ‘André Anthonis. Herinner je je mij niet meer? een groot licht, dat geef ik toe, maar dat was jij ook niet: met je gedichtjes, en je Duitse verbuigingen, en die sterke Engelse werkwoorden, man, wat heb je me verveeld! Ik heb medelijden met alle leraars, ik verdien het dubbele van hun wedde met...’

‘Heb je Geneviève al eens zien naaktdansen, Mig?’ onderbreekt een andere. ‘Borsten als kwabben en een buik als het scheel van de doopvont. En heet, jongen, je weet niet wat heet is, als je Geneviève niet hebt bezig gezien. Ze kan heel het café op de knieën krijgen, en dan nog onschuldig vragen of er niemand wat te veel heeft.’

De derde lost nu Herman af, terwijl Mig zich gedwongen ziet een derde glas bier uit te drinken. André schenkt in. Wat niet in het glas kan, zuipt hij uit de flesjes. ‘Waar zit Herman?’ vraagt hij rondkijkend.

‘Toilet,’ zegt de andere lakoniek. Hij knipoogt naar Mig.

De twee onderwijzers zetten hun hoed op en duwen elkaar al pratend buiten. Hun zaterdagavond zit erop, en morgen moeten ze naar de vroegmis, want de duiven worden voor-

[pagina 60]
[p. 60]

zeker op het voorziene tijdstip gelost. Mig benijdt de vanzelfsprekendheid waarmee die twee leven, hij benijdt ook de probleemloze grofheid van de kerels naast hem. Vroeger zou hij die types veracht hebben, nu ruikt hij hun primitief geluk, en beseft hij dat de werkelijk ongelukkigen de paria's van de samenleving zijn, die mensen die niet in een of andere tredmolen lopen.

‘Herman is ontzettend verliefd op Arabel,’ lalt André hem in het oor. ‘En Arabel gaat naar Indië, ze wil van geen jongens weten. Kun jij zoiets begrijpen?’

‘Ik kan elk ideaal begrijpen,’ zegt Mig voorzichtig.

‘Ik ben er zeker van dat ze al even heet is als Geneviève. Als Herman haar ook maar één keertje kon meelokken, dan was ze verkocht, daar kan je van opaan. Zoals die een dametje kan versieren. Ik zal jou eens wat vertellen: als Arabel naar Indië gaat, dan is het gedaan met Herman, dan gaat hij kapot. Ik heb nooit een jongen gekend die zó domweg stapel van iemand was. Het is zielig.’

‘Wat maakt jou zo zeker?’

‘Jij kent Geneviève niet, man.’

‘Neen, maar ik geloof wel dat ik Arabel ken. En haar reakties daarjuist waren er niet naar om haar met Geneviève te kunnen vergelijken.’

Boven hun hoofden en boven het geluid van het juke-boxgejank uit begint eensklaps iemand wild te schreeuwen. De kaarters kijken verbaasd naar het plafond, Geneviève danst verrukt verder.

‘Hij heeft haar te pakken,’ grijnst André met dichtgeknepen ogen.

Mig springt op, hij wringt zich tussen de biljarttafel en het dansende paar.

‘Houd hem, Jo!’ brult André.

Dan heeft Mig echter de deur van de keuken reeds opengegooid. In een oogwenk staat hij in de huiskamer. De trap ligt naast de openstaande kelderdeur. In vier sprongen is hij boven. Er zijn drie deuren, hij gooit de eerste open: duisternis,

[pagina 61]
[p. 61]

hij wil de tweede openduwen: dat gaat niet, dan de derde maar... Herman staat met de rug naar hem gekeerd: met de ene hand houdt hij Arabel in een polsgreep, met de andere krauwt hij in haar haren. Zonder zich te bezinnen stort Mig zich op hem, hij slaat en schopt en duwt tot Herman op de overloop ligt. ‘Smerig, vies varken!’ hijgt hij. Als hij terug in de deuropening komt, ligt Arabel op haar bed te huilen. Haar nachtjapon is gescheurd. ‘Waarom doe je de deur niet op slot?’ vraagt hij. ‘Jij moet toch weten wat zo'n dronken beesten durven uithalen?’ Vaag hoort hij hoe Herman naar beneden sukkelt. In zijn borst is er iets overweldigends: het is jaren geleden dat hij zich nog eens heeft kunnen laten gaan, dat hij iets werkelijk zinvols voor iemand heeft kunnen doen. ‘Veronderstel even dat ik hier niet in de gelagzaal was, dat ik niets gehoord had...’

‘Ga toch weg,’ jammert ze, ‘alle venten zijn dezelfden.’

Haar reaktie doet hem pijn, verbijstert hem even, maar hij meent haar te begrijpen, en domweg teder vraagt hij: ‘Ik heb jou toch niets misdaan, Arabel?’

‘Ach, ga weg, laat me alleen.’

Als hij weer in de gelagzaal komt, ontdekt hij ontzet dat het beeld daar hetzelfde is gebleven: er is niets abnormaals gebeurd, iemand heeft klaarblijkelijk een zeer gewiekste uitvlucht bedacht. Herman is nergens te bespeuren.

‘Jij hebt zeker diarree, Mig?’ vraagt de dronken Geneviève.

‘Ik denk dat ik de rijkswachters op het spoor van de moordenaar van de freule kan brengen,’ zegt hij woedend tot de drie zuiplappen die om haar heen zitten. ‘Verwittigt jullie vriendje maar.’

‘Net wat ik jullie zei: die schoolmeesters kunnen geen twee glazen bier verdragen!’ orakelt André. ‘Ik zou maar eens naar Arabel gaan kijken, Geneviève, misschien heeft hij haar wel geneukt.’

Zonder nog iets te zeggen, gaat Mig heen: dadelijk zullen ze over Iris beginnen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken