Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De weerliicke liefden tot Roose-mond (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van De weerliicke liefden tot Roose-mond
Afbeelding van De weerliicke liefden tot Roose-mondToon afbeelding van titelpagina van De weerliicke liefden tot Roose-mond

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.22 MB)

Scans (6.59 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Editeur

Oscar Dambre



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De weerliicke liefden tot Roose-mond

(1956)–Justus de Harduwijn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 109]
[p. 109]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

ElegieGa naar voetnoot#Tot Ian van SwaerveldGa naar voetnoot# constigh schilder.

 
Swaerveld in schilder-const hervaeren en gheleert Ga naar voetnoot1,
 
Die t'gheleerd Nederlandt onder heur gheesten Ga naar voetnoot2 eert,
 
Neemt u penceel in d'handt, en wilt u sinnen strecken Ga naar voetnoot3,
 
Om mijnen Roose-Mond naer t'leven uyt te trecken Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
En al ist soo, dat sy u niet en is bekent,
 
Noch (soomen plaght te doen) u sit by Ga naar voetnoot6 of ontrent,
 
Nochtans maeck ick my sterck u soo veel te bereden Ga naar voetnoot7,
 
Dat ghy dat treffen sult wel uyt haer schoonicheden Ga naar voetnoot8.
 
 
 
Schildert dan eerst heur hair: fijn, blondt, en wat ghecrult:
10[regelnummer]
Weynigh ghehoept Ga naar voetnoot10, en als met wat windts op ghevult,
 
Sonder dat ghy dat hoeft seer rijckelijck te fraeyen Ga naar voetnoot11,
 
Anders, dan slecht en recht aen een sy snoer te draeyen Ga naar voetnoot12,
 
Ghemaeckt van heur coleurs Ga naar voetnoot13, of vondt ghy wel soo goet,
 
Dat men dat over hals in stringhen vloten Ga naar voetnoot14 doet,
[pagina 110]
[p. 110]
15[regelnummer]
Tot op haer borsten rondt, diemen daer door sien mochte Ga naar voetnoot15
 
Als door een lommer-schauw, of door een lamper sochte Ga naar voetnoot16.
 
K'ghedraegh' my dies in u Ga naar voetnoot17. Nu als dit is ghedaen,
 
Soo uwe const verheescht, het voor-hooft wilt aengaen Ga naar voetnoot18,
 
T'welck ghy sult maecken breet, hoogh houckich Ga naar voetnoot19 schoon en effen,
20[regelnummer]
Sonder dat men daer in een rumpel mach beseffen Ga naar voetnoot20.
 
De wind-brauwen daer naer Ga naar voetnoot21 treckt die op sulcke maet,
 
Als in de locht ghecromt den reghen-boghe staet.
 
Ghedunckt oock, tusschen twee een ydel Ga naar voetnoot23 plaets te maecken:
 
Want het seer leelick staet, als sy elckander raecken.
 
 
25[regelnummer]
Comt voorts soo totter oogh': maer hier dubb'ick Ga naar voetnoot25 nu g'heel,
 
Met wat verwe ghy sult, met wat pen, of penceel
 
Trecken dees sonnen twee: want gheenssins u ghesichte Ga naar voetnoot27
 
Sonder schemel en sou weerstaen hun raeyssels Ga naar voetnoot28 lichte,
 
Indien s'u waer ontrent Ga naar voetnoot29, en teghen over saet.
30[regelnummer]
Neemt dan, o schilder, dit tot voor-deel en tot baet Ga naar voetnoot30,
 
En schickt u naer mijn woord: dat is dat ghy sult d'eene Ga naar voetnoot31
 
Stellen bevalligh, soet, lack, toebiende en ghemeene Ga naar voetnoot32
 
En d'ander prattigh, stuer, af-ionstigh ende quaet Ga naar voetnoot33:
[pagina 111]
[p. 111]
 
Op dat, als t'suer met t'soet by een ghemenghelt staet,
35[regelnummer]
Den minnaer mach door d'een op troost en hope leven;
 
En deur d'ander in vrees de self weerom begheven Ga naar voetnoot36.
 
 
 
Nu zijn wy tot den neus, siet toe dat ghy dien treckt
 
Fatsoenelijck, ghepast, en taemelijck uyt ghestreckt:
 
Noch plat, noch oock ghecrught Ga naar voetnoot39, noch anders boven maeten
40[regelnummer]
Of te cort of te lanck, of te wijt van neus-gaeten.
 
 
 
En daelende, soo voorts tot haer blosende wanghen,
 
Weet ghy wel wat coleur ghy hier toe b'hoeft te langhen Ga naar voetnoot42?
 
Neemt lelien by een Ga naar voetnoot43, de witste die ghy vindt
 
En met ienoffels versch, die t'saemen aen een bindt Ga naar voetnoot44:
45[regelnummer]
Of doet op cloter-melck provensche roosen Ga naar voetnoot45 legghen,
 
En maeckt daer naer u werck: maer wat wil ick voort Ga naar voetnoot46 segghen?
 
T'is hier noch eens te doen Ga naar voetnoot47, hier zijn wy weer ghelijck
 
Den burd esel ghelaen, verstelt staend' in het slijck Ga naar voetnoot48.
 
K'en sie hier hooft of steert: wy sullen't moeten staecken Ga naar voetnoot49,
50[regelnummer]
Want in u noch u const en is niet naer te maecken Ga naar voetnoot50
 
Die Goddelijcke spraeck, die vloeyt uyt haeren mondt:
[pagina 112]
[p. 112]
 
Spraecke die my half-doot maeckt levend' en ghesondt Ga naar voetnoot52.
 
Neen, neen, Vriendt, daerom niet Ga naar voetnoot53: voordert vry uwe saecken,
 
En clouck Ga naar voetnoot54 wilt naer u best haer mondeken af maecken:
55[regelnummer]
Cleen, en verheven wat, root-verwigh en lachachtigh,
 
Over bee-zijts ghelijck, haeckerigh Ga naar voetnoot56, en nat-achtigh,
 
En swijghende, nochtans wel half schijnende spreken.
 
En laet oock gheenssins niet den kin hier toe ghebreken Ga naar voetnoot58,
 
Naer den heesch Ga naar voetnoot59 van u werck: maeckt dien naer uwen sin;
60[regelnummer]
Behoudens Ga naar voetnoot60 glat en rondt, en een puttien daer in.
 
 
 
Nu dit is al ghedaen, o Schilder wijt-hervaeren Ga naar voetnoot61:
 
Wat faelt hier, dan dit beeld met eenen hals te gaeren Ga naar voetnoot62?
 
Met eenen hals, seggh' ick, daer de bloeyende Jeughd,
 
En t'cleyn ghevleughelt wicht Ga naar voetnoot64 in scheppen moghen vreughd':
65[regelnummer]
Wit, lanck, en uytghestreckt, weynigh vet, en verheven Ga naar voetnoot65,
 
Daer in men d'aeders siet altijdt roeren, en beven,
 
Soo t'ionck ghespoten gras door een windeken doet,
 
Eer het van Ga naar voetnoot68 yemandt is ghetreden metten voet.
 
 
 
Desen hals soo ghemaeckt sult ghy, tot mijn ghenoeghen,
70[regelnummer]
Constelijck met de rest van haer schoon lichaem voeghen:
[pagina 113]
[p. 113]
 
T'welck ghy met ander meer verholen schoonicheen
 
Met u const-rijck penceel sult decken, en besteen Ga naar voetnoot72
 
In een siel schailge-blauw Ga naar voetnoot73, die ghy naer heur sult passen,
 
Al of Ga naar voetnoot74die soo van ioncx met haer waer opghewassen.
 
 
75[regelnummer]
Hola Schilder! hola! t'is al ghenoegh ghevrocht Ga naar voetnoot75:
 
Lovelijck is u werck naer mijnen sin volbroght Ga naar voetnoot76:
 
T'is heur in als ghelijck; k'en sie hier niet ghebreken Ga naar voetnoot77,
 
Dan t'roeren, t'gaen en t'staen dan t'pincken Ga naar voetnoot78, en het spreken.
[tekstkritische noot]T 1 Swaerveld, herstel van drukfout Swaerueld.
2 Die, herstel van drukfout Dit.
3 penceel, herstel van drukfout peneect.
6 Noch, herstel van drukfout Noih.
L 6 komma na ontrent i.p.v. puntkomma.
Br

voetnoot#
Elegie: lied van leed gepaard gaande met aangename herinnering (hier: aan de lichamelijke schoonheid van R.).
voetnoot#
Ian van Swaerveld: (zie namen-index).
voetnoot1
hervaeren: ervaren; gheleert: bijzonder knap als kunstschilder.
voetnoot2
t'gheleerd Nederlandt: het kultureel ontwikkeld N.; heur: haar; gheesten: vooraanstaanden.
voetnoot3
Neemt: neem; wilt: wil; u sinnen strecken: uw kunstenaarsgaven inspannen.
voetnoot4
uyt te trecken: te konterfeiten, uit te beelden.
voetnoot6
u sit by: (als levend model).
voetnoot7
maeck ick my sterck: ik vertrouw erop, ik acht er mij toe in staat; u soo veel te bereden: u door mijn woorden zó te overreden.
voetnoot8
treffen...: (de zin is) dat er er wel zal in slagen ze uit te beelden; uyt haer schoonicheden: in al haar bekoorlijkheden (die ik u zal beschrijven).
voetnoot10
ghehoept: (Fr.: houpelus) in een kuifje opgekamd.
voetnoot11
te fraeyen: te verfraaien, op te tooien.
voetnoot12
Anders dan...: op een andere manier dan dat (tenzij dat) gij het ev. eenvoudig (slecht en recht) in een zijden vlechtband gedraaid zoudt voorstellen.
voetnoot13
Ghemaeckt van heur coleurs: gemaakt van, beantwoordend aan de kleuren van haar voorkeur. (Belleau: ‘que simplement on entrevoye sans cesse un beau cordon de soye de ses couleurs’). Vgl. beneden, Haer-Tros, vss 21-22.
voetnoot14
dat: het haar; stringhen: (verwant met strengelen) haarvlechten; vloten: vlieten, golven.
[tekstkritische noot]T Herstel drukfouten: 16 lamper i.p.v. lainper; sochte i.p.v. s?hte; 18 const i.p.v. coust; 21 treckt i.p.v. treekt; 23 een i.p.v. eeu; 26 penceel i.p.v. peneeel; 28 sou i.p.v. son; 29 Indien i.p.v. Iudien. L 30 vokatief-komma's.
voetnoot15
sien mochte: zou kunnen zien.
voetnoot16
lommer-schauw: (tautologie) schaduw; lamper: een fijne, doorschijnende stof; sochte: zacht, dun, doorschijnend; (sochte rijmend op mochte).
voetnoot17
K'ghedraegh' my dies in u: ik vetrouw u dat toe (dies is gen. bij het werkw. zich gedragen, Michels).
voetnoot18
verheescht: vereist; aengaen: aanpakken.
voetnoot19
houckich: hoekig.
voetnoot20
daer in: daarin; rumpel: rimpel; mach beseffen: kan waarnemen.
voetnoot21
wind-brauwen: wenkbrauwen; daernaer: daarna.
voetnoot23
Ghedunckt oock: denk er ook aan; ydel: open.
voetnoot25
dubb' ick: aarzel ik, ben ik geheel in het onzekere.
voetnoot27
Trecken: uittekenen, uitschilderen; u ghesichte: uw blik (zou geenszins zonder er door verblind te worden kunnen weerstaan aan...).
voetnoot28
Sonder schemel: zonder schemeren, zonder oogverblinding; raeyssels: stralen.
voetnoot29
Indien s'u waer ontrent: indien zij in uw nabijheid zou zijn, als model.
voetnoot30
Neemt dit tot voor-deel en tot baet: overweeg dit in uw voordeel.
voetnoot31
d'eene: het ene oog.
voetnoot32
lack: dartel; toebiende: goedgunstig; ghemeene: vertrouwelijk.
voetnoot33
d'ander: het andere oog; prattigh: trots; quaet: boos.
[tekstkritische noot]T 36 weerom, i.p.v. weeroin; T 38 taemelijck, i.p.v. taemelijik; T 46 maeckt, i.p.v. maeikt. T 50 in, herstel van drukfout iu.
voetnoot36
deur: door; de self: (nl. troost en hope); begheven: opgeven, vaarwel zeggen.
voetnoot39
ghecrught: (Fr.: non voûtis) niet gekromd, geen adelaarsneus.
voetnoot42
coleur langhen: kleurstoffen aanmengen, lengen (Fr.: avant que l'on detrempe d'autres couleurs); de zin is: welke kleur u dient aan te mengen.
voetnoot43
lelien...: (Fr.: avec les lis des oeillets). Bij Hooft ‘lelien en rosen tsamen op u wangen sijn gemengt’. Vgl. Verg. Aen. XII, 68 ‘aut mixta rubent ubi lilia multa alba rosa...’.
voetnoot44
ienoffels: nagelbloemen, tuinanjelieren; aen een bindt: vermeng.
voetnoot45
cloter-melck: gestremde melk; provensche rosen: provençaalse agaatrozen (rijk geschakeerd).
voetnoot46
daer naer: in overeenstemming met deze kleuren; voort: verder, wat het overige betreft (Fr.: quant au surplus).
voetnoot47
T'is hier noch eens te doen: hier staan we weer voor een moeilijkheid.
voetnoot48
burd esel: lastezel; ghelaen: geladen; verstelt staend' in het slijck: onthutst vastzittend in het slijk, d.i. geen uitkomst ziende.
voetnoot49
hooft of steert: begin noch einde; 't moeten staecken: het moeten opgeven, we zijn ten einde raad.
voetnoot50
De zin is: gijzelf noch uw kunst bezit enig middel om de spraak uit te beelden (naer te maecken).
[tekstkritische noot]T 67 t'ionck, herstel van drukfout t'iomk, een i.p.v. eeu; 68 ghetreden metten i.p.v. ghitredin mitten.
L 53 en 61 vokatief-komma's.
voetnoot52
levend' en ghesondt (bepalen my).
voetnoot53
daerom niet: daarom moet gij uw inspanning niet ‘staecken’ (49).
voetnoot54
clouck: behendig.
voetnoot56
Over bee-zijts: aan beide zijden; haeckerigh: verlangend, hunkerig.
voetnoot58
ghebreken: ontbreken.
voetnoot59
heesch: eis.
voetnoot60
Behoudens: indien maar.
voetnoot61
hervaeren: ervaren.
voetnoot62
te gaeren: te verenigen.
voetnoot64
t' cleyn ghevleughelt wicht: Cupido.
voetnoot65
verheven: in reliëf.
voetnoot68
van: door.
voetnoot72
besteen: plaatsen in, kleden in.
voetnoot73
siel: licht-kleed; schailge-blauw: schalie-blauw.
voetnoot74
Al of: alsof.
voetnoot75
ghevrocht: gewerkt.
voetnoot76
volbroght: volbracht.
voetnoot77
heur: haar, d.i. zij is het; in als ghelijck: in alles gelijkend; niet ghebreken: niets ontbreken.
voetnoot78
pincken: pinkogen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken