Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe winde-kelken (1864)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuwe winde-kelken
Afbeelding van Nieuwe winde-kelkenToon afbeelding van titelpagina van Nieuwe winde-kelken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.66 MB)

Scans (4.27 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe winde-kelken

(1864)–J.P. Hasebroek–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige
[pagina I]
[p. I]

Aanteekeningen.

Bl. 1, reg. 12.

Ook ik, ook ik ben schilder.

De naam des schilders is bekend: het was Correggio, die aldus, door de beschouwing van eene schilderij van Rafael, tot de bewustheid van zijn aanleg en roeping als schilder kwam.

 

Bl. 105, reg. 16.

In 't hart van den Man.

Het zal naauwelijks noodig zijn aan te teekenen, dat hier de Heer O.G. Heldring, Stichter van het Asyl Steenbeek, wordt bedoeld.

 

Bl. 118.

keizer max op den martinswand.

De hier medegedeelde vertolking van de Ballade van von Collin diende tot besluit eener voordragt in de Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen in den winter van

[pagina II]
[p. II]

1863-1864. Zij werd voorafgegaan van een ‘fragment uit een onuitgegeven Reisverhaal,’ dat de herinneringen behelst eener reize, in den jare 1861 in Tyrol gedaan. Daarin werd onder anderen, omtrent het hier beschreven merkwaardige punt het volgende gelezen:

‘Wij verlaten Inspruck, en nemen den weg, die van daar naar het dorp Zirl of Zirlein voert. Daar heft zich ter zijde van den straatweg de Martinswand stout en statig omhoog. Zelf grootsch van gestalte en bouw, is hij niet minder aantrekkelijk door de schoonheid der omgeving. Aan zijne voeten slingert zich de Inn, die welhaast Donau zal heeten, door de groene vallei, als een zilveren cordelière langs een groen fluweelen kleed. Aan zijne zijde heeft hij de zonnige Zirler Alpen, die men van het naburig Kranabitten uit bestijgen kan. Tegenover hem steekt, tusschen digte boomgroepen, het jagtslot Martinsbühel omhoog, waar de ridderlijke Maximiliaan bij zijn leven gaarne plagt te toeven: want deze vorst was in zijn tijd een duchtig jager. Dit gaf hij zelf te kennen, toen hij in een karakteristiek woord sprak: “Als God niet beter zorgt voor zijne kerk dan ik arme jager en de Paus, dan zal er niet veel van worden.”

Slaat men nu, beneden staande, het oog naar boven, dan vertoont zich ter halver hoogte eene opening, die een soort van berggrot vormt. Die grot wordt de Maximiliaans-grot genoemd. Zij is van 70 tot 80 voet hoog, 15 voet breed, 12 voet diep. Aan haar ingang staat een kruisbeeld, 18 voet hoog, waarnevens de beelden van de

[pagina III]
[p. III]

Moedermaagd en van den apostel Johannes prijken. Dit kleine gedenkteeken is in 1767 gesticht. Om het te bereiken klimt men langs een steil opgaanden weg, maar die in voldoenden staat wordt gehouden door bijdragen uit een fonds, daarvoor uitdrukkelijk bestemd. Wie legde den eersten grond van dit fonds? Het was de Oostenrijksche dichter J.H. von Collin, dezelfde, die het avontuur van Keizer Max op den Martinswand in eene Ballade bezong. Uit de opbrengst der uitgave van het dichtstuk werd door hem de eerste bijdrage voor de inrigting van een goed pelgrimspad naar de Keizersgrot verstrekt.’

 

Bl. 132.

de oudejaarsavond-klokken.

Het gedicht, waarvan hier eene vrije vertolking gegeven wordt, komt voor in een traktaatje van The English monthly tract society, getiteld: The Midnight Bells. Blijkens de daar gedane opgave, is dit dichtstukje het werk van eene jonge dichteres, wier voornaam Annie alleen wordt genoemd, en die, kort na de vervaardiging er van, in jeugdigen leeftijd is overleden.

 

Bl. 148.

het lied der hertogin.

Dit gedicht is een van de weinige poëtische bijdragen der Vorstin, die door wijlen den Hoogleeraar G.H. von Schubert zijn medegedeeld in het omtrent haar gegeven Levensberigt van zijne hand.

[pagina IV]
[p. IV]

Bl. 160.

zendingslied.

Dit lied werd gezongen bij gelegenheid van het Algemeen Evangelisch Nationaal Zendingsfeest, in 1864 te Wolfhezen gehouden. De daarbij gebruikte melody was die van het bekende Hernhutters-Avondlied.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken