Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schetsen. Deel 1 (onder ps. Samuel Falkland) (1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schetsen. Deel 1 (onder ps. Samuel Falkland)
Afbeelding van Schetsen. Deel 1 (onder ps. Samuel Falkland)Toon afbeelding van titelpagina van Schetsen. Deel 1 (onder ps. Samuel Falkland)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.87 MB)

Scans (14.30 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schetsen. Deel 1 (onder ps. Samuel Falkland)

(1915)–Herman Heijermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 163]
[p. 163]

Oudejaar.

Nu zitten ze allen om de propere tafel. Vader, die van warmte houdt, zoo dicht mogelijk bij den open haard. Moeder vlak over hem. Klaar giegelt met Leentje. Marie zet de flesschen wijn bij het vuur.

‘Wat een jammer dat Jo d'r niet is,’ zegt moeder.

‘Wees nou maar stil. Maak den jongen niet uit z'n humeur!’

‘Hij kan wel eens een avond buiten d'r,’ plaagt Klaar.

‘Nest,’ zegt hij, flauwtjes.

‘Zullen we met de tong of met de kippen beginnen?’

‘Natuurlijk met de tong,’ zegt moeder.

‘Niet waar, met de kippen,’ zegt vader.

‘Hoe kun je nou zoo strijen,’ zegt moeder; ‘je eet toch eerst visch.’

‘Niet bij een souper,’ zegt vader.

‘De kippen, de kippen, de kippen!’ roepen Klaar en Leen, die 't dol vinden zoo laat te soupeeren.

‘Neem jij d'r ook een om voor te snijden!’

Dolf en vader beginnen tegelijk.

‘Dolf, haast je! Kijken wie 't éérst klaar is!’

‘Nee,’ zegt moeder: ‘Doe 't langzaam Dolf. Niet zoo zagen op de gewrichten!... Hè, wat knarsje!’

‘Laat 'm toch z'n gang gaan!’

[pagina 164]
[p. 164]

‘Ik kan 't niet zien!... Je mishandelt de kip. Je snijdt ze niet!’

‘Is 't zoo goed?’

Alle aandacht is bij de kluifjes. De meisjes lachen. Vader snijdt serieus, moeder pruttelt.

‘Nee, snij de derde nou niet an!’

‘Wees toch stil! Ze gaan wel op.’

‘Wat roekeloos, wat roekeloos!’

Vader wordt boos:

‘Verstoor nou niet den avond, anders sta ik van tafel op!’

‘Niet kibbelen op Oudejaarsavond,’ roepen Leen en Klaar tegelijk, en ze ‘pinken.’

Marie stoot moeder onder tafel an.

‘Je hoeft me niet an te stooten,’ bromt moeder nog. Maar ze zwijgt als vader, die altijd bang is dat er te weinig is, de derde kip voorsnijdt.

‘Dolf wat zit je met 'n gezicht als een Isegrim!’ zegt Klaar, die Dolf wil afleiden, terwijl ze 't zelf jammer vindt dat Jo d'r niet is.

‘Je mag niet met zoo'n gezicht het nieuwe jaar ingaan,’ roept Leentje.

‘Mot ik nou nog is zeggen, dat je hem met rust moet laten,’ roept vader, met klem.

‘'k Zal morgen vroeg naar Jo gaan om te vragen hoe het is, terwijl jij uitslaapt,’ zegt Marie, die zich ongerust maakt, omdat hij zulke kringen onder z'n oogen heeft.

‘Nee... dat hoeft niet,’ zegt Dolf.

‘'t Zal wel zoo erg niet zijn,’ zegt moeder.

‘'t Was niks, niks... Ze had zware hoofdpijn.’

‘Zet dan 'n ander gezicht!’

‘Héb ik niet gezegd’...

‘Ja, ja, vadertje!’

De kip gaat rond. Leentje heeft aardappelen gebakken en appelmoes gemaakt.

[pagina 165]
[p. 165]

De vorken en messen tikken tegen de borden. Het licht schijnt gezellig op de zes menschen, op het witte tafelkleed, op het zilver, op de glazen wijn.

‘Veertien minuten voor twaalf,’ zegt Klaar.

‘Veertien en een halve,’ zegt Leentje.

‘Ik wil het nieuwe jaar dronken ingaan,’ ginnegapt Klaar.

‘Proost,’ drinkt Leentje.

‘Eten jullie nou maar,’ zegt vader, die 't heerlijk vindt dat ze zoo vroolijk zijn: ‘eten jullie nou maar, elke kip heeft geld gekost!’

De vorken en messen rinkelen.

Dolf houdt het kippepootje met de zilveren vork vast, snijdt met het blinkende mes. Hij kijkt even op, ziet ze allen vroolijk, gezellig, vader, moeder, Marie, Klaar, Leentje. Hij probeert te eten. Het gaat niet. 't Kropt hem in de keel. Hij zou wel weg willen gaan, om ergens in 't donker te huilen. Pas op... nou huilt-ie... Laten ze 't in Godsnaam niet zien... Een hap en kauwen... De oogleden doen pijn zoo... Ze branden... Nou ziet-ie niks van z'n bord, van z'n zilveren vork, van het witte tafelkleed, van de rooie wijn... niks, niks, niks... Alleen wat sterren en stralen van het licht in de tranen, die hij wil inhouden... God! daar glijdt er een langs z'n neus... zachtjes... gloeiend-heet... Nou zullen ze 't zien... Als-ie zich beweegt zullen ze 't zieu... Als-ie z'n neus snuit zullen z'm ankijken... Let d'r iemand op 'm?... Kijken ze 'm an?... Als z'm ankijken zien ze dat-ie huilt... Nou is de traan, die ééne, die heette, in z'n bord gevallen... Kijken z'm an?... Nee... Goddank, nee!... Klaar zegt iets... Ze lachen... Goed zoo... Nou heeft-ie meegelachen... Ze merken niks... 't Is voorbij... Maar ze moeten nog niet met 'm spreken... De oogen

[pagina 166]
[p. 166]

voelen nog nat... Ze voelen zoo rood... Nou zal-ie blijven kijken naar zijn bord, tot er wéér wat gezegd wordt...

‘Negen minuten voor twaalf!’

‘Kind wat drink jij!’

‘Ik wil dronken worden.’

‘Ma, Klaar wil dronken worden.’

‘Klaar pas op.... Z' is koppig.’

‘Kan me niks schelen.’

‘O!.... ik heb 'm!’

‘Schei toch uit gekkinnen!’

‘Trek je mee an 't trouwbeen, Marie?’

‘Niet valsch doen, jij neemt 't langste end!’

‘Je kunt 't niet vasthouden, 't is zoo vet.’

‘Hoera! Hoera! Ik heb 't kortste!’

‘Leentje trouwt 't eerst, pa!’

‘Heerlijk, heerlijk, ik trouw 't eerst, jullie blijven ouwe vrijsters!’

‘Daar heb je 't nou... Kun je dan niet zien wat je doet?’

‘Nou 't was maar een ongelukje!’

‘'t Heele tafelkleed bedorven!’

‘'t Gaat 'r toch uit met zout.’

‘Dolf geef 't zout eens aan.’

‘Veel op doen, nog meer. Zoo. Laat nou maar stil drogen.’

‘Klaar zet jij je glas ook wat verder op, anders gebeurt 't weer.’

‘Wil je nog een stuk, Dolf?’

‘Dank u.’

‘Kom neem nog 'n pootje.’

‘Dank u.’

‘Ze moeten op in 't ouwe jaar.’

‘Nee ik neem liever een stukje tong.’

‘Heb ik niet gezegd, dat je gerust een had kunnen laten staan?’

[pagina 167]
[p. 167]

‘'t Is morgen ook goed.’

‘Vier minuten voor twaalf!’

‘Pa, kijk eens op uw horloge!’

‘Ik heb de klok straks gelijk gezet.’

‘Leen, let jij op de klok, terwijl ik schoone borden geef.’

‘Haast je dan wat.’

‘Akelig spook, hou je nou niet of je dronken bent.’

‘Ik ben dronken, heusch.’

‘Pa kijk dat malle spook eens!’

Lang, lang vroolijk-opklinkend gelach, zoo vroolijk als het schitteren van de zilveren vork, die in zijn hand rust.

‘Dolf, je bord.’

‘Dank u.’

‘Hoe vin-je ze?

‘Prachtig.’

‘Heb je ooit zulke dikke tong gezien?’

‘Kolossaal.’

‘Ze sprong de mand uit.’

‘Moeder wou ze voor morgen bewaren om te koken.’

‘Nee, gebakken is ze lekkerder.’

‘Dolf, trek jij de witte wijn eens open.

‘Voorzichtig, Dolf!... Niet zoo hard!... Pas op anders breekt de hals.’

‘Hè, wat een slag!’

‘Pas op, pas op, jongens... 't is op slag van twaalf!’

‘Haast je dan Dolf, schenk de glazen in! Gauw dan wat, jongen!... Pas op!... Dat was d'r haast naast... Nou Marie nog’...

‘Stilte... Hou even jullie monden!’

‘Hoor je buiten de stoombooten?’

‘Wat een lawaai.’

[pagina 168]
[p. 168]

‘Stil dan toch!’

‘Die klok deugt niet... hij wil niet slaan.’

‘Hè wat een schot! wat hebben die menschen er an om te schieten!’

‘Stil! Stil! Hoera!... Hij gaat slaan!’

Zachtjes bromt de klok. Ze zitten allemaal stil.

Tik... Tik...

De meisjes zoenen vader en moeder. Vader staat met groote vochtige oogen en snuit z'n neus. Moeder dribbelt tegen als Klaar en Leentje haar tegelijk pakken.’

‘Dolf... hartelijk gefeliciteerd!’...

‘Nog veel jaren... Hoera!... Dat glas is voor Jo!... Lang leven Dolf en Jo! Hoera!’

‘Dank je! Dank je!’

‘Meneer en mevrouw, wel gefeliciteerd.’ - Da's Anna, de keukenmeid.

Ze is even boven gekomen, geeft ieder de rooie, groote hand.’

‘Dank je Anna.’

‘Anna, een glas wijn?’

‘Asjeblief, mijnheer... Mijnheer Dolf, wèl gefeliciteerd en nog vele jaren voor u en uw meissie... Gut is de juffrouw d'r niet?’

‘Anna, daar ga je’...

‘Gut, juffrouw Klaar wat heb u 'n kleine oogies.’

‘Ze is dronken Anna! Schei nou uit, mal spook!’

‘Waar is Dolf gebleven.’

‘Dollèf!... Dollèf!... Waar zit je?’

‘Hé, waar is-ie zoo in eens naar toe gegaan?’

‘D'r scheelt 'm toch niks?’

‘Hij is achter. Moe is bij 'm.’

Eventjes stilte.

‘Wat is d'r met Dolf, moe?’

[pagina 169]
[p. 169]

‘Niks... Kom is even hier.’

Vader gaat ook naar buiten. Ze fluisteren in de gang. De meisjes kijken verwonderd.

‘Wat is d'r met Dolf, vader?’

‘Niks, niks, niks.’

‘D'r is wel wat’...

‘Nee!... Blijf hier!... Blijf hier!’

‘Wàt is er dan? Wàt is er dan? U maakt ons ongerust!’

‘Z'n engagement is af’...

‘Af?’

‘Af??’

‘Af.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken