Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schetsen. Deel 3 (onder ps. Samuel Falkland) (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schetsen. Deel 3 (onder ps. Samuel Falkland)
Afbeelding van Schetsen. Deel 3 (onder ps. Samuel Falkland)Toon afbeelding van titelpagina van Schetsen. Deel 3 (onder ps. Samuel Falkland)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (13.10 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schetsen. Deel 3 (onder ps. Samuel Falkland)

(1905)–Herman Heijermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 133]
[p. 133]

Liefdesgeschiedenis.

Dit word een liefdesgeschiedenis.

Ik schrijf het al op den éérsten regel om ouders en voogden te waarschuwen. ‘Liefdesgeschiedenissen’ moeten niet worden gebracht onder de oogen van kinderen. Ik ben dit gehéél eens met alle fatsoenlijke lieden.

 

Dat de rust in deze stille woning zou worden verstoord door een amouretje, had ik verleden week nog niet gedacht. Maar het is gebeurd en ik zal het neerschrijven. Vóoraf een kleine uitlegging. Ik woon beneden, twee kamers en suite, een vierkant tuintje en een kelder. ‘Eén hoog’ woont een burgerjuffrouw met roode koonen, roode lippen, grijze oogen, uiterlijk veel welgedaanheid, die kamers verhuurt. De juffrouw heeft een zoontje met roode koonen, roode lippen, grijze oogen, een dik bol ventje. De voorkamer is verhuurd aan een oude dame, even geheimzinnig als Marlitt's Alte Mamsel. De achterkamer wordt bewoond door een smid, die altijd vuil, roestig en met gepotloode handen is. Naar den bouw van het huis te oordeelen heeft ‘één hoog’ ook twee kamers en een extra-zijkamer. Dat is dus ‘één hoog’. Ik weet zoo wat alles van

[pagina 134]
[p. 134]

't huishouden, hoe laat ze eten, hoe laat ze naar bed gaan, enz. Natuurlijk je woont niet voor niets in een stille straat te Amsterdam

‘Twee hoog’ woont een bleek, flets vrouwtje met zwart haar en kringen onder de oogen. Haar man slijpt diamanten. De fletse juffrouw zie ik af en toe, als ze petroleum gaat halen bij den kruidenier aan de overzij. Soms komt bij haar op visite een getrouwde zuster met groote zwarte oogen en die groote zwarte oogen kijken geregeld bij me binnen en ik kijk terug. Maar dat is toch niet mijn amouretje. Dit neem ik waar en passant.

‘Drié hoog’ leeft een juffrouw met peenhaar, peenharen wenkbrauwen en zomersproeten. Ze heeft pas een kleintje gekregen met peenhaar. Haar inwonende nicht heeft peenhaar. De heele familie heeft peenhaar.

Meer verdiepingen heeft het huis niet.

De situatie is dus: Falkland in de benedenwoning, de juffrouw met roode koonen op ‘één-hoog’, de fletse juffrouw op ‘twéé-hoog’, de peenharen juffrouw op ‘drié-hoog.’

 

Hoe het zoo is gekomen, weet ik niet maar de juffrouw van ‘één hoog’ met de roode koonen, de roode lippen en de grijze oogen, die ik nog nooit goed had aangekeken, kreeg een oogje op me. Lou kwam het eerst tot de ontdekking:

‘Zeg, Samuel, je moet eens opletten, “één hoog” doet telkens het keukenraam open als je in den tuin komt.’

‘Nonsens!’

‘Nou let maar op, ze kijkt je telkens na.’

Als ze nu zoo iets tot je zeggen, ga je er aan gelooven. Dat is nu eenmaal een gebrek van mannen. Ik begon naar boven te kijken en zag ‘één

[pagina 135]
[p. 135]

hoog’, die me toeknikte, terwijl een paar vuurroode, blakende armen met karmijnroode worstvingeren aan het ploeteren waren in een emmer met roode kool. Het geval leek me niet idyllisch en onverschillig liep ik op en neer in het tuintje, bedaard rookend mijn pijpje. ‘Twee hoog’ zat te breien voor het raam en ‘drie hoog’ wiegde het peenharen kind in de armen.

‘Een hoog’ werd intusschen ondernemend. Ze had waarschijnlijk wel eens gelezen een ridderroman en ontdekt dat jonkvrouwen er toe komen een waaier of zoo iets te verliezen (een waaier hoort nu wel niet bij een jonkvrouw, maar in een roman mag alles) en dat de ridder dan haastig den waaier opraapt en dien aan de geliefde overhandigt met een ‘Zwaar beminde Adelgunde’... etc. - en ze meende daar ook wel toe te kunnen overgaan. Alleen bij gebrek aan een waaier, liet ze een vaatdoek uit het raam vallen.

‘Gompie, meneer, ik laat me va-doek valle...’

‘Wacht u maar even, ik zal 'm wel opgooien.’

‘Wil ik 'm nie-liever komme hale?’

‘Wel nee, 't gaat zoo best...’

En de vaatdoek ging netjes door het open raam naar binnen.

‘Dank u vrindelijk.’

Ik ging naar binnen en bleef verder aan 't werk.

Maar den volgenden dag, tegen twee uur, toen ik mijn gebruikelijk wandelingetje in den tuin deed - ik loop altijd 'n kwartier per dag op en neer - kraakte het raam en ‘één hoog’ loerde op me. Net 'n poes. Of ik links of rechts ging, de oogen gingen mee. Mijn geliefde schilde nu aardappelen en als ik opkeek pikte ze handig de pitten er uit.

Het duurde geen twee minuten of er viel weer wat. Nu was het geen vaatdoek maar een haarkam uit de 30-cent bazaar.

[pagina 136]
[p. 136]

‘O!... Pas op... Trap d'r niet op!... O, Heer, wat ben ik toch 'n ezel!’

‘Hier heb ik 'm al.’

‘Nee, nee, asjeblieft niet opgooien, meneer. Hij mocht 's breke.’

‘O,... wacht maar even.’

Ik nam de tuinhark, die een verbazend langen steel heeft, ging op het trapje staan en reikte beleefd den kam over.

‘Ach wat geef ik u een moeite, meneer. Maar 't is zoo lastig met die kozijne weet u...’

‘Jawel, jawel.’

Ik klom alweer naar beneden, nòg niet veroverd door de roode koonen, de roode lippen en de grijze oogen.

Den volgenden dag, Woensdag, kwam ik laat in het tuintje. Terwijl ik naar de kippen van den rechterbuurman keek en weer geconstateerd had dat ‘een hoog’, ‘twee hoog’, en ‘drie hoog’ me begluurden... viel er weer wat. Mijn hemel, bij ‘één hoog’ leek alles de vallende ziekte te hebben. Het was nu geen vaatdoek, geen kam. Het was een emmer. Dit werd lastiger, die was niet omhoog te gooien en voor de hark werd het ook een lastige karwei. Lang bedenken was niet noodig, want ‘één hoog’ riep al: ‘Ik zal 'm even komme hale.’

Geen halve minuut later werd gebeld. Ik had den emmer al beet, opende de deur en gaf ‘één hoog’ haar instrument. Nu stond ze vlak bij me, vlàk bij me met die roode koonen, de roode lippen, de grijze oogen en haar appelronde welgedaanheid. Maar ik houd niet erg van appelrondheid en een idylle, die met vaatdoek begint, behoort niet meer tot mijn geneugten. Zij keek me dierbaar aan. Ik zei alleen maar:

‘D'r is 'n deuk in...’

[pagina 137]
[p. 137]

‘Wat 'n sonde van me emmer.’

‘Moet u laten uitkloppen.’

Dat was ons afscheid.

 

Woensdagavond, de avond volgende op die ontmoeting, was ik om één uur thuis. De lamp was op. Lou en ik zaten wat te praten. Toen. Toen werd er heftig gescheld aan het bovenhuis. Er werd éénmaal gescheld. Dat is voor ‘één hoog.’ De juffrouw was nog op en trok aan het touwtje. Een vreeselijke herrie volgde. Een man kwam de trap op en vloekte geweldig. Met z'n zware schoenen stampte hij aan tegen de binnendeur, die ‘één hoog’ dadelijk op slot gegooid had. Het heele bovenhuis kwam op stelten. De kerel raasde en schreeuwde. ‘Eén hoog’ had het achter de deur ‘van wege het schandaal voor de buren’ op haar zenuwen, ‘twee hoog’ had het op de zenuwen, vermoedelijk ‘drie hoog’ dito. Dat spektakel duurde tien minuten. Toen kreeg blijkbaar de man van ‘twee hoog,’ de diamantslijper, moed, kwam op de trap van ‘één hoog’ en smeet den dronken razenden kerel van ‘één hoog’ omlaag, tot voor de deur. Nu begon de woesteling tegen de buitendeur te trappen, wat zoo'n geraas in de straat maakte, dat de kruidenier en de waschvrouw, de melkboer en alle andere buren kwamen kijken wat er gebeurde en wat zoolang duurde tot een politie-agent den dronken rakker inrekende.

Den volgenden dag hoorden we van de waschvrouw - nee maar dàt mensch weet alles, van de hééle buurt - wat er aan het handje geweest was. De juffrouw van ‘één hoog’ lag ‘in scheiding.’ Ze was getrouwd, maar ging van d'r man af, die aan den drank was. Ze wachtte nu nog maar op ‘de stukken’ en was tusschentijds - in Holland komen die ‘stukken’ zoo gauw niet! - begonnen

[pagina 138]
[p. 138]

met kamerverhuurderij aan de geheimzinnige oude juffrouw en aan den gepotlooden smid. De waschvrouw zegt dat de man eens kwam opspelen en ze beweert, dat er een ondeugendigheid bestaat tusschen ‘één hoog’ en de smid-intern. Ze heeft gezien ‘dat ie d'r eens zoende.’ Ik vond die onthullingen zeer onzedelijk, maar ik geloof de waschvrouw niet. Ze heeft me laatst ook verteld dat het twee huizen verder, bij een commies zoo'n armoedige boel is, dat ze allemaal stukkende, versleten hemden krijgt en nooit een behoorlijk stuk. Ik geloof niet die praatjes over ‘één hoog.’ Maar een mannenhart is alweer zoo, dat als je twijfelen gaat, de ‘kiemen’ van liefde voor de haaien zijn en mijn kiemen waren al zoo mooi in wording door vaatdoek, kam en emmer.

 

Toen ik eergister, Donderdag, weer wandelde, bleef het raam dicht. ‘Eén hoog’ geneerde zich òf om hetgeen den vorigen avond gebeurd was, òf ze was beleedigd door mijn koelheid. Ik geloof dat dit slot goed is. Want als ze volgehouden had om alles uit het raam te laten vallen, had ik misschien aan 't kortste eind getrokken. Want een mannenhart is - dit nog tot leering voor vrouwelijke lezers - niet bestand tegen het geduld van een vrouw, als dit zich op zulk een wonderbare wijze openbaart.

Als ‘twee hoog’ en ‘drie hoog’ nu maar niet beginnen!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken