Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schetsen. Deel 4 (onder ps. Samuel Falkland) (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schetsen. Deel 4 (onder ps. Samuel Falkland)
Afbeelding van Schetsen. Deel 4 (onder ps. Samuel Falkland)Toon afbeelding van titelpagina van Schetsen. Deel 4 (onder ps. Samuel Falkland)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

Scans (13.67 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schetsen. Deel 4 (onder ps. Samuel Falkland)

(1905)–Herman Heijermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 89]
[p. 89]

Wanhoop.

‘Nou, doe 'm maar 'r in!’ riep Jonathan, het mes drogend aan den zeepdoek.

‘Zàl 'k?’ vroeg zij voorzichtig.

‘Ga je gang!’...

't Kòn nou wel. Het was bij tweeën. Dan kwam geen kip. En Frits was goed genoeg voor de nietvaste klanten.

In de kleine achterkamer liep zij bedrijvig van de kast naar de kachel, van de kachel naar de tafel. Visch. In geen tijden gebeurd. En wàt 'n visch. Zóó blank als sneeuw. En 'n levertje zoo wit, zoo wit... Je kreeg 't water in je mond, ènkel bij 't zien. Lief van moeder. Zoo erreg lief. Zoo. Daar ging-die in de kokende pan. En de boter werd al bruin. 'n Half ons natuurboter. Margarine bij visch smaakt niet. Lekkerder diner bestond niet op de heele wereld. 't Was gewoon gòddelijk! Schelvisch die schilverde, prachtige aardappels en gebraden boter. En vooraf 'n boterhammetje met lever. Hè!

‘Hij kookt, Jo!’, waarschuwde ze opgewekt.

‘Prachtig!’ riep hij.

Frits veegde in den benauwden barbierswinkel het haar bijeen van een schipper die pas geknipt was, borstelig bruin haar dat veerkrachtig over den vloer tolde.

[pagina 90]
[p. 90]

De jaloezieën waren neergelaten. Voor en achter was het gezellig. Jonathan neuriede er bij. 't Was zoo kwaad niet, pas getrouwd èn - schelvisch, schelvisch met èchte natuurboter.

Pien.

De schel ging over. Allemachtig! Goddank, een onbekende. In 'n wip was Jonathan achter de deur van de huiskamer. Dat kon Frits wel af. Hij verdraaide 't om gestoord te worden in z'n schelvischje.

De huiskamer grensde aan den winkel. Door de tulen gordijnen kon je iedereen zien zonder dat ze je zagen. Wat 'n lust om hier te zitten. Marie had een schoon tafelkleed gelegd. De versche mosterd stond klaar en op de kachel dampten de geëmailleerde pannetjes.

‘Heerlijke visch,’ zei de vrouw: ‘'n juweel van 'n visch...’

Bij 't fornuis prikte zij in de stoomende pan. Ze was nog niet gaar.

‘En je lever?’, vroeg hij, blij de handen wrijvend.

‘Zilver. Enkel Zilver...’

‘Geef mij vast een boterham...’

Zij, huiselijk, gezellig, prettig jong wijfje, lepelde voorzichtig in het kleine pannetje, sneed dunne boterhammen, smeerde de lever er op.

Gulzig schoof Jonathan bij, hapte er op los.

‘Fijn!’, smakte hij: ‘heèèrlijk!...’

En een zeer zalig gevoel overkwam hem. Bij schelvisch-lever speciaal kan dat gebeuren. Jonathan leunde achterover, schurkte de schouders, keek zijn huiskamer rond. Een half jaar getrouwd - een warm nestje - lever - èn pruttelende boter.

‘Hè...’, zuchtte hij.

Maar tegelijk bewolkte een grauwe schrik zijn bol blozend gelaat.

De voordeur zei ‘pien’.

[pagina 91]
[p. 91]

Driftig-kauwend keek hij door de tulen gordijnen.

‘Is de patroon 'r niet?’ klonk het in den winkel.

‘Jawel,’ zei Frits.

Die stommerik! Dat kuiken! Of die jongen 't 'r om déé.

‘Meneer! Menèèèr! Vollek!...’

‘Hou de visch warm,’ gromde Jonathan verdrietig slikkend en beleefd-grijnzend betrad hij zijn werkplaats.

‘Scheren meneer?’

‘Scheren en knippen...’

‘En knippen?’, vroeg Jonathan gelaten.

‘En knippen,’ herhaalde de meneer.

Lief-pratend begon de barbier te knippen. In godsnaam, de visch bedierf niet als-ie 'n dik kwartier in de pan bleef. Jammer alleen voor de aardappelen. Licht werden ze stijf.

De schaar knepperde in het haar des mijnheers, de kam doorschoot de pommadeharen.

‘Vuil weer,’ zei Jonathan.

‘Of 't!’ zei de mijnheer.

‘Haast alle dagen zoo,’ zei Jonathan.

‘Nou ja, dat weet ik nou wel,’ zei de mijnheer ongeduldig: ‘jullie mot eeuwig over 't weer praten.’...

‘Ja, dat is wel zoo,’ zei Jonathan geduldig.

De schaar knepperde, de kam kamde.

Frits nog steeds bezig met den anderen klant schraapte bedeesd, bang voor de onderlip die altijd zoo'n belabberd-gevaarlijk plekje was voor 't mes.

Van uit de geopende huiskamerdeur klonk gesuis van kokend water.

Jonathan knipte goedertierend. Hij was aan de halshaartjes. Nou vlug effen scheren en eindelijk èten.

Pien zei de deur weer.

Een klant van elken dag.

[pagina 92]
[p. 92]

‘Morgen.’...

‘Morgen.’....

Jonathan werd bleek.

‘Wil meneer door Frits geholpen worden?’ vroeg hij aarzlend: ‘'t duurt nog een heele poos!’...

‘Ja, laat Frits 't eens probeeren.’...

Dàt viel mee. Levenslustiger zette Jonathan zijn mes aan, begon den mijnheer te scheren.

‘Je mes trekt’....

‘Trekt 't mes?’ Wel! Hé!’

En opnieuw zette Jonathan het aan, warmde het in den ketel, schoor voorzichtig en netjes zooals hij het alleen kon.

Afgeloopen.

De meneer wiesch zich. De meneer liet zich wat vinaigre geven. De meneer vertrok.

Geen seconde later zat Jonathan voor de tafel. Er kleefden wat haartjes van den meneer op zijn handen. Zóó precies keek hij niet.

Marie, blij dat-ie terug was, schepte de visch op. Die stoomde met lustige poffen. En de aardappels zagen er blommig uit. Prachtig!

Vlug nam hij een moot op zijn bord, mengde de mosterd met de botersaus, brokte een aardappel.

Pien.

‘Wel vervloekt!’ snauwde Jonathan.

En weer klonk gesprek in den winkel.

‘Is je patroon 'r niet?’

‘Nee - me patroon’...

Noù was 't te laat. De klant, die onder het mes zat wist dat de patroon wèl thuis was.

Grimmig slikte Jonathan een hap, smeet de kamerdeur open.

‘Morgen meneer’...

‘Morgen’...

In de kamer hoorde hij Marie het bord opnemen

[pagina 93]
[p. 93]

en in den oven zetten. 't Was om razend te worden.

‘Scheren mijneer?’

‘Ja, scheer me vlug, éénmaal’...

De kwast zeepte het klantengelaat en met een zeldzame vlugheid gleed het mes op en neer. Niemand in de heele stad kòn zoo vlug en zeker halen als hij. Terwijl sprak hij opgewekt. De visch bleef warm. Je raakte aan alles gewend.

Maar het scheelde weinig of hij snèed.

De deur zei opnieuw en hàrd: pien.

Er kwam een dame binnen met twee allerliefste jongetjes.

‘Dag meneer’...

‘Dag mevrouw’...

‘Ik wou ze àllebei geknipt hebben, meneer. 't Is vandaag niet zoo koud, nietwaar?’...

‘Best mevrouw’...

Met een bovenmenschelijke berusting poederde hij den mijnheer, tilde een der knaapjes op, knoopte den doek om en knipte.

‘Niet te kort mijneer’...

‘Nee, nee mevrouw’...

Frits die niks meer te doen had, stond in een hoek te lummelen.

‘Kom - begin j ij vast an den anderen jongeheer’ - zei Jonathan kribbig: ‘dan werk ik wel bij’...

‘O nee mijneer,’ protesteerde de dame: ‘dàt heb 'k liever niet. Die jongens zijn zoo onvoorzichtig.’...

‘Net zooals u wil, mevrouw’...

De schaar knepperde woest. Je hoorde slaagjes alsof 'r gehamerd werd.

Frits geeuwde.

‘Vooruit! Allo! Sta niet te luieren!’ gromde Jonathan': ‘ga jij vast èten!’...

[pagina 94]
[p. 94]

Gelukkig schoof Frits de kamer in. Het werd stil in den winkel. De schaar bewoog driftig. Achter de tulen gordijnen klonk het geraas van vorken en lepels. Zij àten. Zij àten. Het was om 'r bij neer te vallen....

 

* * *

 

Hij viel evenwel niet, knipte ijverig zooals het een zorgzaam barbier betaamt. Het liep druk. Het werd een gezegende dag. Wel twintigmaal scheren en vijfmaal knippen...

Eerst tegen vijf uur zat Jonathan voor z'n warmgehouden eten. De aardappels waren bruin-stijf - de visch bruintaai.

‘.. Bij tijjen krijg je lust om je mes in 'n keel te zetten,’ zei hij dof; zenuwachtig begon hij te kauwen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken