Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schetsen. Deel 4 (onder ps. Samuel Falkland) (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schetsen. Deel 4 (onder ps. Samuel Falkland)
Afbeelding van Schetsen. Deel 4 (onder ps. Samuel Falkland)Toon afbeelding van titelpagina van Schetsen. Deel 4 (onder ps. Samuel Falkland)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

Scans (13.67 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schetsen. Deel 4 (onder ps. Samuel Falkland)

(1905)–Herman Heijermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 175]
[p. 175]

Bezoeken.

Precies drie uur werd er gebeld. Hij kwam nóóit te vroeg, nooit te laat. Altijd dezelfde flegmatieke accuratesse.

‘Daar is pà, moe!’ -, riep het kind door het spionnetje kijkend.

‘Dat weet 'k wel - hoef je niet met zoo'n plezier te schreeuwen!’ zei zij, bits. Ze haalde den kam door de blonde haren, trok de smul glad, praatte terwijl:

‘Je mond houen, hoor?’

‘Ja, moe.’

‘Niet je neus voorbij praten, niks vertellen van je moe, van je opa, van niemand....’

‘Nee niks, moe!’

‘... Kun je niet even stil staan? Ben je zóó ongeduldig om 'm te zien? Je ziet 'm toch elke week!... Als je gaat huilen zend ik je naar je bed!... Mag je heelemaal niet!.... Nou?’

Het kind keek haar huilerig aan, met bevende trekking van 't mondje.

Hartstochtelijk nam zij het in de armen, drukte het tegen zich aan, zoende het lang.

‘... Niet huilen! Niet huilen, schatje.... En geen kwaad van me spreken!... Is mama niet

[pagina 176]
[p. 176]

goed voor je? Van wie hou je meer, van je papa of van je mama? Nou dan? Nou?’

‘Van u,’ zei het kind verstandig-kijkend.

‘Heusch? Heúsch?’

‘Heusch - heusch, moe.’

‘Gá dan maar.... Maar niet te lang, hoor! Dag engel!.... Je mond houen, hoor!’

Vroolijk opende het kind de deur van de achterkamer, riep al in de opening.... ‘Dág pa!’ - en de geluiden vervaagden.

In den stoel voor het raam zat zij met betrokken gelaat, luisterend naar de onverstaanbare klanken. O, 't was een marteling dat half-uurtje, dat moeten dùlden!

Nu waren ze bij mekaar, telde zij niet mee, kon hij tèlkens weer de genegenheid van 't kind warm houden, telkens lief-praten, cadeautjes meebrengen... cadeautjes waardoor je kinderen zoo inpalmde. Toch is luisteren....

Langzaam stond ze op, liep op de teenen naar de deur, hield den gejaagden adem in. Duidelijk klonken de donkere mansstem, de heldere, frissche stem van het kind....

‘.... Ja pa’....

‘.... Zoo. Zoo.... En wat zei de juffrouw?’

‘.... Nou - dat 'k heel goed oppaste’....

‘Da's braaf.... En vertel nou eens van van de week’...

‘Watte dan?’

‘Wat je al zoo gedaan heb?’....

‘Nou, ik ben Woensdag met opa uit geweest naar 't Rechthuis - weel u wel? - Da's heelemaal, heelemaal ver.... En daar speelden ze komedie in de tuin.... 'n Poppenkast zoo groot als de kamer... En toen gaf die groote pop - die met de groote neus, die gaf de andere 'n pak slaag

[pagina 177]
[p. 177]

met zoo'n dikke stok.... En toen hebbe we zóo gelache.... zóo gelache.... Enne toen was d'r ook 'n aap bij en die trok allemaal leelijke gezichte en die wou de kindere bijte.... Gemeen, vin u niet?... Zóó dee die 't: hap! hap!’

‘.... Verschrikkelijk!... En wat gebeurde 'r toen?’

‘.... Toen pakte de aap de stok van die met z'n lange neus - begrijp u? - en toen ging-die op de stok kauwen.... En die aap die had 'n broek an en 'n jassie - en van achter zag je z'n staart 'r uit komme! Hahaha!’...

‘Kolossaal!... En was opa niet bang?’...

‘Opa, nee!.... Opa die lachte wàt erg!’

‘En was moe dan niet meegegaan?’

‘Nee - moe die was ziek’...

‘Was moe ziek? Wat scheelde moe dan?’

‘Dat weet 'k niet’....

Er kwam eene stilte in de achterkamer. De vrouw bij de deur, luisterde scherper - of hij ook fluisterde. Maar de stemmen leefden weer op.

‘... En wat is 'r nog meer geweest van de week?’

‘Nou - anders niks - Zondag het opa bij ons gegeten’....

‘En wat hebben jullie gegeten?’

‘.... Nou - wàt lekker... Maar 'k weet niet of 'k 't vertellen mag....

Zèggen ze je om niks te vertellen!’...

‘Dat weet 'k niet’....

‘Kijk me is in m'n oogen.... Mag je jokken? Heeft je moe je gezegd om je mond te houen als 'k wat vraag’....

‘Moe zegt dat u me pa niet meer is’...

‘Zóo zegt je móé dat?’

Weer drensde een stilte achter de deur. Dan snèller de stemmen:

[pagina 178]
[p. 178]

‘En wàarom ben ik je pa niet meer?’

‘Dat weet ik niet’....

‘Dat weet je wèl... Toe zeg 't nou maar, dan breng 'k je de volgende keer wat extra-moois mee’...

‘Moe zegt - zal u 't heusch niet oververtellen? Heusch niet? - Moe zegt dat u 'n slèchte man is. Nièwaar, wel pa?’

‘Nou slecht.... slècht.... Geloof 'r maar niks van, hartje.... als je wat ouder geworden ben zal ik 't je wel is uitleggen’...

‘Waarom blijf u dan niet hier?’

‘Omdat 'k niet wil.... omdat je moe - maar dat komt later wel terecht.... Je ben nog te klein om àlles te weten. Als je maar altijd heel veel van me houen blijft. Heel veel, hè?’

‘O alles, àlles pa’....

Geluid van kussen klonk door de deur. De luisterende vrouw week terug naar den stoel bij het raam, dacht met driftig gedachten-beweeg.... Zóo pakte hij nu het kind in.... Wat had je 'r op die manier aan van je man - van zòo'n man - gescheiden te zijn, als de Rechtbank hem toestond elke week het kind te zien.... Wat had hij met 't kind te maken? Wat?... 'n Man die z'n vrouw mishandeld had... Dat je kind niet voor je alleen was, dàt je te kiezen had om Mientje elke week naar hèm toe te zenden of hèm bij je thuis te ontvangen. Díé man over je vloer. Die man! Mientje nooit onder z'n invloed vandaan! O, o als 't kind meerderjarig werd, had je nòg kans dat ze naar haar vader overliep. Jawel! Maar dààr zou ze 'n stokje voor steken. Als 't kind ontwikkeld genoeg was, zou ze in kleuren en geuren vertellen wáárom ze van tafel en bed gescheiden was, waarom ze dien man niet lùchten kon. Dàn zou ze is zien wie de sterkste was, hij of zij. In elk geval had zij het kind dágelijks - mocht hij het

[pagina 179]
[p. 179]

maar eens in de week zien en telkens als hij 'n cadeau meebracht, zou zij 'n nòg mooier koopen.

Zenuwachtig, onrustig zat zij voor het raam, schrikte op. Benee sloeg een sleutel in het slot. Vader. Goddank! Alleen kon ze 't niet uithouen met dien màn naast-an.

Haastig opende ze de gangdeur, lei haar vinger waarschuwend op den mond.

Grootvader, vriendelijk, wit van haar en baard begreep:

..., ‘Is-ie 'r al?’ vroeg hij fluisterend.

‘Al tien minuten’....

‘Zoo,’ zei hij, langzaam z'n handschoenen afstroopend. Dan sloop-ie zachtjes naar de binnendeur, lúisterde. Rustig knikkelend bewoog zijn hoofd bij 't hooren der stemmen.

‘Waar hebben ze 't over, vader?’ vroeg fluisterend zij weer.

‘Suscht!’

Maar, ongeduldig, was ze al bij hem, boog haar hoofd naast het zilveren haar van den ouden man.

Samen, moeder en grootvader, beluisterden zij het gesprek van den gescheiden man met het kind.

‘.... Enne toen mocht Co blijve ete en we mochte spele met 't groote servies - u weet wel 't servies met de gouwe randjes - en opa die had chocola meegebracht en moe die was 't dienstmeissie.... eene toen hebben we flensies gebakke van èchte suiker en èchte eieren... Da's wáár, hoor! En toen mochte we opblijven tot negen uur... enne toen had 'k nog niks geen slaap’....

‘Knap,’ klonk de zware stem van den vader: ‘en verder?’

‘Verder weet 'k niet meer.’

‘Ben je al uitgepraat? Verzin nog eens goed’....

Stilte voor, en achter.

[pagina 180]
[p. 180]

Dan luchtig-schetterend met helle kwinklachjes doorjoedelde de kinderstem het vertrek....

‘.... O en verbeel u pa.... ik heb nachtponne gekregen - heelemaal nieuwe - en toen wou 'k de eerste anpasse.... en toen was-die me te groot.... hahaha!.... o, wel zoo'n end - En toen heb 'k 'm over me hoofd getrokke enne toen heb 'k voor boeman gespeeld. - Enne toen is opa zoo bang geworde dat-ie achter de canapee is gaan zitten.... hahaha!.... Enne toen riep ik maar boe! boe! boe! - Maar nou zijn ze àllemaal vermaakt - wàt 'n mooie nachtponne met kantjes en 'n strikkie’....

In glimlachende luistering bogen de hoofden van de vrouw, van den grootvader.

En in de nu lichtende stilte teerde het even-niethaten der drie menschen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken