Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland) (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland)
Afbeelding van Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland)Toon afbeelding van titelpagina van Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.85 MB)

Scans (15.08 MB)

ebook (3.02 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schetsen. Deel 5 (onder ps. Samuel Falkland)

(1906)–Herman Heijermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 77]
[p. 77]

Moordgeschiedenis.

O, en nu mijne vrienden, wilde ik u weder verhalen van - het is een knusse achternamiddag en ik heb zéer veel te zien in het huizenvierkant dat mij een horizon is; maar ik wil trachten niet hieraan toe te geven en behaaglijk mij bepalen tot mijn pen en mijn pijp. Dus ter zake -, wilde ik u op eenigszins onderhoudende wijze, zonder veel détails en zonder veel ornamenten, een zeer bloèdige historie vertellen. Let wel, ik leg den nadruk op het bloed, minder op de historie. Ik raad u zelfs aan dit gruwlijk verhaal niet te lezen zoo gij lijdt aan slapeloosheid, angsten en geenszins tegen bedtijd. In het algemeen houd ik niet van bloederige geschiedenissen, vind ik het zelfs ongepast eenig succes met bloed en moord te willen behalen. Evenwel, afwisseling doet eten en een enkel moordje met véél bloed kan de serie dezer schetsen niet heviglijk schaden. Eén sensationeele moord op honderdvijftig historiën en beschouwingen is niet te veel.

Na deze waarschuwende inleiding ga ik er eerst goed voor zitten.

In de komende moordgeschiedenis zijn twee hoofdfiguren.

Man en vrouw.

[pagina 78]
[p. 78]

Onderwerp liefde, meer nog jaloezie. Tot zoover niets héél bijzonders, niets formidabel afwijkends.

Maar nu.

De man een lobbes, groot van lichaam, een snor die tot aan de oortippen reikte - onder de plak.

De vrouw nòg grooter van lichaam, zwaar van boezem, zwaar van heupen, zwaar van koonen, wat men noemt in huiselijke termen: een dikke papzak, meer officieel: een uiterstgezette burgerjuffrouw.

Zij beminden elkander. Niet excessief, niet mal, niet dat het aanstoot gaf. Au contraire, hun liefde was er een van hechte beminnelijkheid, gebaseerd - ook dit is weder de technische term - op wederzijdsche achting. Zij rentenierden. Zij had wat. Hij had wat. Ze hadden bèiden wat. Zij het meest, hetwelk zonder rancune, haar van-huis-uit zeker overwicht had gegeven. Zoo ik mij niet helder uitdruk op dezen knussen achternamiddag, ligt zulks minder aan mij dan aan den bloederigen achtergrond van dit familiedrama. Jacques erkende zonder gepruttel de supprematie zijner vrouw. Jeanne leidde hem met zachten dwang. Hij was een gezellige vent in het huishouden. 's Morgens, acht uur precies, geen minuut later, stond hij op, stopte een pijp, liep ongewasschen het kleine, allerliefste tuintje in. Het was een werkelijk lief stukje grond, langwerpig vierkant, even groot als de tuintjes er naast. Dooreengenomen waren ze àlle lief, maar het tuintje van Jacques en Jeanne onderscheidde zich, in het bijzonder door klimop langs de houten wanden, klimop langs het priëel, klimop tegen het huis. Alles gróen, lief, onderhouden, net, gesoigneerd, geraseerd en met kiezelsteentjes als uitgevallen kiezen en tandjes. Jacques begon den dag met tuintje te harken, bladluisjes te zoeken, bloemetjes water te geven. Hij verzorgde het tuintje van zes bij vier meter alsof er de zeldzaamste planten

[pagina 79]
[p. 79]

in stonden. En zoo elken morgen, regelmatig. Precies het buitenleven. Dan, òngewasschen, hielp hij mee aan het huishouden. Hij had altijd iets te knutselen, te hameren, te poetsen. Was een riool verstopt dan stak hij het door met liefde. Klemde een deur: hij smeerde met liefde. Alles deed hij met liefde, huiselijk knutselmannetje dat plezier heeft in alles waarbij geprutst moet worden. Aan het vogelkooitje verdeed hij een half uur, aan de kippenren een half uur. Niets deed hem aangenamer aan dan wanneer een petroleumstel niet meer brandde, wanneer hij er aan te pas moest komen om een nieuwe pit in den brander te draaien.

Hij had zelfs een electrische schel aangelegd, zelf de tuinperkjes van tuinaarde voorzien, zelf een eierenrekje geknutseld. In alles was hij handig, prettig, gezellig, huiselijk. Hij poetste de ganglamp, hij maakte een nieuwen huissleutel, hij knipte receptenpuddinkjes uit Van Loghem's ziel in Groene weekblad. In één woord hij was een engel en zou gewis een engel gebleven zijn, hadde niet de adder (let op!) der jaloezie aan Jeanne's boezem geknaagd (let op!) en voor het eerst wolken (let op!) gedreven naar den huiselijken haard. Zoo vreemd kan het gaan! Jacques was lid geworden van een kegelclub van fatsoenlijke lieden èn Jeanne had de onrechtvaardigheid gepleegd een planeetkundige te bezoeken. Ik zeg dàarom onrechtvaardigheid omdat een eerzaam burger het Noodlot niet in verzoeking moet brengen, evenmin mag vooruitloopen op 's werelds gebeurtenissen. Wat komen mòèt, kómt. En de planeetkundigen kunnen daaraan evenmin iets veranderen.

Nu had de planeetkundige Jeanne gruwelijke dingen voorspeld, luidend aldus:

‘Gij zijt net in uw kleeding, bezit fraaie manieren, wordt toornig maar kunt andere lieden goeden raad

[pagina 80]
[p. 80]

mededeelen, ge zult uwen man overleven en onder uwe kinderen meer jongens dan meisjes hebben. Kunsten en wetenschappen zult ge gemakkelijk leeren en vrienden en vijanden hebben; beleeft ge eenen hoogen ouderdom zoo zult ge het goed hebben, maar ongemakkelijk worden. Het is alles vroolijkheid van u. In uwe bezigheden zijt ge vlug doch spreekt niet altijd de waarheid. Ge zijt schoon doch schoonheid en rijkdom is zooveel niet waard als een goed hart. Zeg zorg en grilligheden vaarwel, want zij verkorten u het leven en hoe spoedig is het vervlogen. In uwen huwelijken staat zult gij bedrogen worden. Uw man bemint op lateren leeftijd eene zwarte vrouw die niet uw vriendin is. Gij zult daaraan uwe gezondheid kwijtraken zoo gij niet ondernemend zijt. Het zal u welgaan.’

Is het niet volkomen begrijpelijk dat Jeanne nauwlettender toekeek op Jacques' bewegingen?

---------------

Het geschiedde nu op een dag dat Jeanne plotseling en zeer ongemotiveerd eischte dat Jacques niet meer naar de kegelclub zou gaan. Jacques protesteerde, redeneerde, vleide. Geen succes. Daar verliest zelfs de goedigste lobbes zijn geduld bij, zoodat Jacques, opgehitst door de onverklaarbare maandenlange jaloezie van Jeanne, voor het eerst van zijn leven vergat dat zij meerder geld had aangebracht dan hij en met aplomb zeide:

‘En ik ga tòch!’

Jeanne, verwoed - hij was den ganschen morgen al afgetrokken geweest, terwijl hij de hanglamp poetste en de kippenren kalkte - kwam voor hem staan:

‘En je gaat niet!’

[pagina 81]
[p. 81]

‘Ik ga wel!’

‘Die kegelclub van jou - die vertrouw 'k al lang niet meer. Jacques, je bedriegt me!’

Er was tragiek in haar stem, hooge tragiek.

‘Onzin,’ zei Jacques. Hoe kwam ze op de nonsensikale gedachte! Zij krakeelde en drèìgde ten slotte.

‘Jacques - als je gaat naar die vrouw, naar die zwarte vrouw - gebeurt 'r 'n ongeluk, spring 'k den Amstel in of snij me den hals af!’

‘Ach kom, wees wijzer,’ zei Jacques goedig. Maar toch ten zeerste onrustig, als iemand die slechte dingen begaat, trok hij de deur achter zich toe, zich op straat nog bedenkend of hij terug zou keeren.

Ze aten dien middag gestoofde bieten met uien. Onder meer. De overgang is wat dwaas, mogelijk. Luistert evenwel.

Ze aten bieten dien middag. Jeanne, verwoed, geheel-ontdaan, liep naar de waschtafel, nam het scheermes van Jacques, voelde of het voldoende scherp was, legde aan op den halsslagader, zag haar gelaat, bleek en verwrongen in den spiegel en met plotselingoverwinnende zucht tot leven - leven is zoo'n wonderding met elken dag z'n gruttige variatie! - ging ze naar het keukentje en goot de bieten af. Een dampend, bloedrood vocht liep in de pan. En zij snikte.

---------------

Tegen etenstijd kwam Jacques thuis, eenigszins schuchter, bang voor de ruzie die nù eerst zou komen. Alles was stil in huis. Geen geluid. Stilte van doodehuis. Zelfs de vogel floot niet. Waar was Jeanne? Niet in de huiskamer. Niet in de tuinkamer. Niet in de keuken. Beklemd, met angstig voorgevoel, liep hij naar boven.

‘Mijn God!’ riep hij vertwijfeld. Op het bed lag Jeanne. Een doek, geheel doordrongen van bloed,

[pagina 82]
[p. 82]

bedekte haar hals. En vóór het bed lag een plasje bijna-nog-dampend. ‘O! O! O! Mijn vrouw, wat heb je gedaan!’, begon hij te snikken - op een afstand.

Zij bewóóg nog.

‘Jeanne! Jeanne! Ik zweer je dat ik gekegeld heb - gekegeld - gekegeld!’

Zij richtte zich op, spreidde haar armen, riep juichend: ‘Kom aan mijn boesem, lieveling, 'k heb je is willen beproeven.’

Maar Jacques behield zijn heel verder leven die visie eener in bloed badende vrouw.

Zoo ziet ge, mijn vrienden, hòe zonderling het leven varieert, dat menigmaal bloed niet van bietensap te onderscheiden is. Dit vermeende ik u op dezen knussen achternamiddag te moeten verhalen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken