Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schetsen. Deel 6 (onder ps. Samuel Falkland) (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schetsen. Deel 6 (onder ps. Samuel Falkland)
Afbeelding van Schetsen. Deel 6 (onder ps. Samuel Falkland)Toon afbeelding van titelpagina van Schetsen. Deel 6 (onder ps. Samuel Falkland)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

Scans (13.48 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schetsen. Deel 6 (onder ps. Samuel Falkland)

(1906)–Herman Heijermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 76]
[p. 76]

Grap.

Nu Chocolade- en Paascheieren ontelbaar worden, herinner ik me een korte historie, waarin eieren, een mal-gevoelige jonge dame en een jeugdig aannemer de hoofdrollen vervullen.

 

De mal-gevoelige jonge dame heette Jacoba.

Op een bruiloftsfuif had ze met hem, den jeugdigen aannemer, kennis gemaakt en omdat ze op jaren begon te geraken, haar moeder kwakkelde en de jongeling, behalve geld, een gezond, pootig voorkomen bezat, liet ze 't gebeuren, engageerde zich. Houèn dee ze niet erg van 'm, nog niet - 't zou komen.

't Kwàm meestal, zei moeder.

Jé gelukkigste huwelijken waren kàlmpjes in 't engagement. Blaffende honden bijten niet; vuren met veel vlammen geven niet de meeste warmte.

Intusschen, twee maanden geëngageerd, bleef de verhouding eene zònderlinge.

Ze contrasteerden 'n weinig - Piet en Jacoba.

Piet was een stevige, gezette dertiger met kortgeknipt blond vlashaar, 'n paarsroode gelaatskleur, 'n borstlige snor. Gewoon zich in de open lucht te bewegen, hadden al z'n bewegingen iets brusks,

[pagina 77]
[p. 77]

póotigs, lomps. 't Liefst zat-ie in hemdsmouwen op visite. 'n Jas geneerde. Dán lustte hij een fermen borrel zonder aan den drank te zijn.

Van de meeste dier zaken hield onze mal-gevoelige jonge dame niet. Ze vond 'm ruw èn grof als-ie 's Zondags zoo breed-uit zat, de witte hemdsmouwen op tafel, 'n zware walmende sigaar in z'n mond, het gelaat paarsrooder door de bittertjes die-die omsloeg.

Maar dan redeneerde ze haar opmerkingen weg. Moeder had gelijk: ze had te veel romannetjes gelezen - 't leven wàs geen roman.

Als ze getrouwd waren zou ze 'm die dingen wel afleeren. Want hij had 'n goeien aard en wàt-ie maar kon doen om haar te plezieren, dat deed-ie. Zoo had-ie nog pas vier nieuwe kippen meegebracht. De laatste kip was gestorven, de ren stond leeg.

Nou was 't 's morgens weer oùwerwetsch gezellig om de beesten te voeren en in 't leghok te kijken of 'r geen eieren waren. En moeder die jarenlang sukkelde was dol met 'n ei van de eigen kippen.

Elken morgen 'n doek om het hoofd - 't was eind Januari - liep ze het tuintje in, strooide maïs en gerst, vulde het drinkbakje, keek in het leghok - géén eieren. En tegen den middag bracht ze ze warme rijst met peper, amuzeerde zich met het vechten der beesten.

‘Piet - ze willen niet leggen,’ klaagde ze eens.

‘'t Is nog te koud,’ zei hij.

‘... Bij buurman léggen ze al,’ praatte moeder in den leunstoel: ‘Nee, jongen - ze leggen niet zonder haan...’

‘Dan krijg je 'n haan, moeder,’ lachte hij goedig.

En den volgenden dag, 's middags, stond-ie al met 'n haan voor de deur, liep schaterend de gang door omdat 't dier zoo te keer ging, lachte in het tuintje al de buren bij mekaar - die nooit in d'r

[pagina 78]
[p. 78]

tuintjes làchten omdat 't onfatsoenlijk was - had 'n enorme pret om het gekakel der kippen die niks in 'r sas waren met de kloeke betuigingen van den indringer.

‘Als ze nóú niet gaan leggen,’ - schreeuwde Piet naar schoonmama, die éen hoog voor het raam zat, ‘dan draai 'k ze allemaal d'r nek om - wat?...’

‘Ja, dat moest je is probeeren,’ zei Jacoba ongerust.

‘Zij en d'r kippies,’ lachte hij geweldig: ‘da's 'n mirààààkel!’....

 

Vanaf dien middag, werd iederen avond als Piet bij z'n meisje kwam, over de kippen gesproken. Ze legden niet. Ze waren te oud, hadden te weinig zon en de kleigrond van het tuintje was nooit voordeelig geweest.

‘Hoeveel eieren, Co?’ schreeuwde hij al op de trap.

‘Nog geen een...’

‘Je geeft ze te veel vreten!’...

‘Ja, hou me maar voor de gek!’...

‘We doen ze in de soep, niet, moeder?’...

En zoo plaagde hij voortdurend.

‘Ik begrijp niet,’ zei hij eens, terwijl hij z'n bittertje dronk: ‘wat jij in zulke snotterige doodvreters ziet!’...

‘Ik wèl,’ zei Jacoba: ‘ik vind 't 'n héérlijk gezicht als je in 't leghok kijkt en de kip op 't ei zit...’

‘'t Is wat moois,’ - spotte hij: ‘ik vin 't wèl zoo makkelijk om bij de melkboer 'n half dozijn te gelijk te koopen.’

‘Hè, nee,’ redeneerde Jacoba - niet om niet noemde ik haar mal-gevoelig - en ze staarde eenigszins melankoliek in de lamp: ‘één ei van je eigen kippen smaakt tienmaal lekkerder dan zes-en-dertig

[pagina 79]
[p. 79]

gekocht. En dan is 'r voor òns nog 'n àndere reden, Piet...’

‘Zoo,’ grinnikte hij, haar verliefd aankijkend.

‘Nee - lach nou is even niet - Weet je nog van vàder, moeder?’

‘Ja, dàt is waar,’ knikte de ouwe vrouw - ze was lang over verdrietjes heen, zèlf zwak en slap en versuffend.

‘Vader,’ mijmerde Jacoba: ‘zat altijd dáar voor 't raam toen-ie zoo èrg ziek was - en dan zag-ie me loopen door 't tuintje en keek me na - en als 'k dan terugkwam met 'n versch ei in m'n handen, dan zag 'k 'm làchen - dat vond-ie pleizierig - dan ging 'k na de keuken, klutste 't, dee 't in melk - en dan móést-ie 't drinken of-ie wou of niet. - En nou nòg kan 'k niet door 't tuintje loopen, als 'k van de kippen terugkom of 'k verbeel me dat-ie daar zit...’

‘Nou, da's màlligheid,’ merkte Piet brusk op: ‘hoeveel jaar is 't al niet gelejen?’...

‘Zeven,’ zei Jacoba stil.

‘Wel nou - waar máal je dan om!’...

 

'n Paar weken later ondertrouwden ze. 'r Was héél wat anloop. Wel zes aannemersvrinden zaten in de hemdsmouwen, dronken grocjes en wijn en zongen en rammelden op de voor de gelegenheid gehuurde piano en staken toosten af.

Piet, die uitbundig werd, speechte zoo mal, zóó komiek dat de vrouwen met lachtraantjes op d'r gezicht zaten en een zoo aan 't hoesten raakte dat 'n kleine consternatie ontstond. Piet toostte ook op de kippies, die-die z'n meisje gegeven had, vier snòtterige kippen met 'n verkouwen haan, die 'n kapitaal opvraten en nog geen leege dop leien.

Toen liep 't gesprek óok weer over kippen en 'n

[pagina 80]
[p. 80]

jeugdig aannemer, vrind van Piet, beweerde dat as Piet maar wóu, de kippen vanzelf an 't leggen zouen gaan - daar wist-ie 'n mop op - die-die Piet effen in z'n oor most fluisteren - en Piet gierde 't roodbrullend uit - dat was verdrààid goed - die zou-ie onthouen...

't Werd héel laat...

 

Jacoba was vroeg opgestaan. 't Huisje had ze geruimd en moeder 'n kop thee op bed gebracht. Moeder hoestte. Die had 't ineens hárd te pakken, en dat zoo kort voor de bruiloft.

Down werkte ze in de kleine keuken, denkend an Piet, an 't feest over tien dagen, aan 't vreemde dat komend was.

Droomerig, moe, zonderling-ontevreden, nam ze den zaadtrommel, stapte het trapje af, voerde de kippen.

Het was een zachte Februari-morgen. De vogels zongen - en waarlijk een enkel, dwaas takje had al 'n knopje.

De kippen pikten saai - de haan tokkelde schor met 'n graantje in z'n bek - sparend voor z'n vier wijfjes.

Soezend - ze had 't in een paar morgens niet gedaan, opende ze het leghok, bukte en haar gezicht glansde op.

In het stroo, naast elkaar, lagen vier helder-witte eieren. Wat 'n wonder! Eerst in geen máánden, nu vier tegelijk. Hoe 't weer kon méewerken... Vièr eieren... Vièr!...

Stil-glimlachend nam ze een voor een voorzichtig op - 't lieve gezicht - 't vrindlijke in de natuur - vier moedertjes - vier kinderen - wat 'n wonderbare dingen dee God... En blij, opgewekt terugloopend, met een vage, triestige herinnering aan 't

[pagina 81]
[p. 81]

raam, waar hij met z'n vermoeid gezicht en z'n grijze haren gezeten had, hupte ze het keukentje binnen, zette doodvoorzichtigjes de eieren in 't rekje, keek er nòg eens naar.

Dan met een vreemden glimlach, nam ze 'n glas en één der eieren. Zoo had ze dikwijls gestaan om voor vader iets versterkends klaar te maken, zoo stond ze na jaren voor moeder, die - die - 'r was niets an te veranderen. 'n Mensch had te berusten.

Zachtjes klopte ze de eierschaal tegen het glas. Er kwam een klein scheurtje - en knijpend als ze gewend was, poogde ze het wit en het door in het glas te doen loopen.

't Lukte niet - sterker klopte ze.

En plotsling, verbleekend, merkte ze dat het wit hard was. Hoe kòn dat?... Hoe wàs dat... Ze schrikte, begon beverig te pellen - het ei was gekookt, hàrd gekookt. Driftig nam ze de andere eieren uit het rekje, klopte ze - allemaal gekookt - gèkoòkt....

 

Toen zat ze op den keukenstoel, huilde uit. Die misselijke grap kon alléén Piet uitgehaald hebben. - Zoo ruw en bruut te spotten met wat hàar lief was - net iets voor hèm met z'n rooie gezicht en z'n hemdsmouwen. Nòoit zou ze 'm trouwen - nooit - ze háátte 'm - kon 'm niet luchten...

 

Maar de bruiloft ging door. Je kon 't voor móéder niet laten. En men zegt dat ze ongelukkig met elkaar leven, dat hij zich bij z'n vrinden in de kroeg beklaagt over de sentimenteele kuren van z'n vrouw en dat zij op 'n verdroogd oud vrouwtje begint te lijken, met oogen die eeuwig schijnen te huilen, wat voor 'n man làng niet prettig is.

Zoo heb je in èlk huwelijk wat - we willen er niet over kwaadspreken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken