Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Door eenen engen hals. Nederlandse beschouwingen over vertalen 1550-1670 (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van Door eenen engen hals. Nederlandse beschouwingen over vertalen 1550-1670
Afbeelding van Door eenen engen hals. Nederlandse beschouwingen over vertalen 1550-1670Toon afbeelding van titelpagina van Door eenen engen hals. Nederlandse beschouwingen over vertalen 1550-1670

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.00 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Door eenen engen hals. Nederlandse beschouwingen over vertalen 1550-1670

(1996)–Theo Hermans–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vertaalhistorie. Deel 2


Vorige Volgende
[pagina 82]
[p. 82]

17
Everart Syceram (vert.), Il divino Ariosto oft Orlando Furioso. Hoogste voorbeelt van oprecht Ridderschap. Oock claren spieghel van beleeftheijt Voor alle welgeboorne Vrouwen: Begrijpende over hondert niewe Historien. Overgeset wyt Italiaensche veersen In Nederlantsche Rijmen door Everart Siceram van Brussel. Antwerpen: David Mertens, 1615

Everart Syceram (1560-1620), een juwelier, maakte weliswaar een reis naar Italië maar bracht het grootste gedeelte van zijn leven in zijn geboortestad Brussel door. Daar was hij lid van de rederijkerskamer De Korenbloem. De versvertaling van Ariosto's Orlando Furioso, waar hij jarenlang aan werkte, noemt hij in de opdracht ‘mijn eerste dochterken’. Hoewel hij in dezelfde opdracht vertelt dat zijn ‘Muse sonder schoolmeester opgevoet [is], ende sonder const in duysteren huyse daer Apollos stralen noyt en lichten, oft den smakeliicken dranc der Castaliden bekent was’, is hij blijkbaar op de hoogte van de Spaanse, Engelse en Franse vertalingen van de Orlando. Sycerams uitgave bevat overigens slechts de eerste helft van Ariosto's gedicht; de rest wordt aan het eind van het boek in het vooruitzicht gesteld maar is er, om onopgehelderde redenen, nooit gekomen, al bestaat het vermoeden dat Syceram de hele tekst wel degelijk vertaald had (Smit 1975:530-43). In 1649 zou te Amsterdam een volledige vertaling van J.J. Schipper verschijnen, maar in proza en uitgaande van een Franse versie. Ludovico Ariosto (1474-1533), een van de belangwekkendste dichters van de Italiaanse renaissance, was lange tijd in dienst van het huis d'Este. Het heldendicht Orlando Furioso (1532) is zijn hoofdwerk. [Exemplaar British Library]

Onderrichtinghe voor de Leser.

VaenGa naar voetnoota te prijsen edel Leser t'constich dichtwerck van onsen ghelaurierden Arioste, waer naer Apelles Venus af-beelden, want hy genoechsaem is mede brengende sijn eygen lof; als noch is verhaelt. want voor, noch naer en heeft hem in d'Italiaensche niemant de palme ontheven. [...] Soo wie dien in handen valt, bidde ten minsten dien eens te overblaren, ghy en sult, soo ghy eenich verstant hebt, niet ydel keeren, want sult dan alle Comedien ende Tragedien verstaen dier ghespeelt worden, die meest hier uyt al sijn ghetrocken, hopende ghy vinden sult dat u sal ghenoeghen: wanter niet is dat de eerbare teere oore quetsen can, want in het vertalen hebbe ick met vliet die rouwe betegheninghenGa naar voetnootb soo bebloemt, datter niemant quaet kan uyt halen, ten waer de spinne die uyt de honichbloeme fenijn suycht.

Nopende het oversetten hebbe dat soo trouhertich gehandelt alst ommers mogelijck was, niet dat ickt van woort te woorde heb vertaelt, maer segge in elck veers dat mijnen meester seyt, in louter nederlantsche sprake: hebbende ghemijt de uytheymsche woorden soo veel moghelijck is gheweest. Vint ghyer yet t' is versuymtheyt, oock weet dat eenen hof, daer ghewent is oncruyt te groeyen, ter eer-

[pagina 83]
[p. 83]

ster reysen niet can ghesuyvert worden, naer my comt die de reste sal uyt wieden. Ick hebbe sontijts gebruyct eenighe figuren oft Griecxsche woorden om cortheyt wille, en om beter de duyden, als Scope, Catastrophe, Allegorie, Rapsode, Sympathie, Enigme, Stratageme, en diergelijcke, dat U.L. sal believen te verschoonen in my; als dat ick segghe, Dammen en Cavailieren, oft dat ick de Ridders somwijlen noeme met de Italiaensche namen, rekent my dat voor nederduyts, om dat ick van Brussel ben, daer dien naem inden mont verstorven is, soo datmen qualijck dien soude connen mijden, sonder de Dammen te naer te doen, noch oock de Cavailieren, wiens dienaer ick blijve.

Mijn Rijmen hebbe ick genomen lanck van thien tot veertien, isser ergens een syllabe ghemist, t' is mijn oft den druckers foute, ick ben een mensch en onvolmaeckt, helpt verschoonen liever als lachteren,Ga naar voetnoota hadde ickt ghesien, ick cost licht een sillebe voeghen oft mincken.

Int oversetten hebbe ick met oorlove van Arioste overgeschrickeltGa naar voetnootb het huys van Est, om dat dit maesschapGa naar voetnootc in Neerlandt onbekent is, als oock den monster van Inghelandt, ender ander dinghen die den Neerlander met luttel vreucht soude gelesen hebben, en daer in de plaetse gevoecht wat vanden mijnen, dat ick hoep u meer sal verlusten: ick hebt ghedaen ter goeder meyninge, neemt het danckelijck.

Voorder hebbe ick tot gerief vanden onverduldigen Leser de Historien als sy eynden, aengeteeckent, in wat sanck ende veers hy die weder vinden sal, hoe wel ick wenste dat tot meerder verlustinge hy die achter den anderen lase, ende soo het hem goet docht noch eens bysonder, doch allen naer uwen lust.

Ick heb bevonden dat den drucker somtijdts heeft foute ghedaen in een woordt, het welck somtijts den sin breeckt, oft oock somtijts achter de slaende woorden wat geminckt oft een letter byghevuecht, ick bidde den Leser dat door bescheydenheydt te beteren, en dencken datter niemant volmaeckt is.

Oock hebbe ick ghedructe plaetkens laten insetten, die u met het schockskenGa naar voetnootd datter onder staet sullen aenwysen wat inden sanck volght, en tot voldoeninghe achter aen laten drucken een tafel van alle de vremde namen, figueren, ende poeticale woorden, als Diana, Phoebus, Titan, Aurora, Creonte, Cimbe, Limbe, en dierghelijcke, soo sy yemant gemoet die on-ervaren is, hebt u toevlucht tot de tafel die u te recht sal helpen en op den wech setten: want sy naer A.B.C. gheset is. hier met my bevelende in uwe gratie, hebbe tot meerderen nut u dit willen waerschouwen. Vaert wel.

U Dienaer in ootmoet
Ever. Syceram.

voetnoota
vaen: onnodig
voetnootb
beteghening: (vijandige) ontmoeting, treffen, handgemeen
voetnoota
lachteren: honen, beschimpen
voetnootb
overgeschrickelt: overgeslagen
voetnootc
maesschap: maagschap, geslacht
voetnootd
schocksken: (achtregelig) gedichtje

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Vertaalhistorie


auteurs

  • [tijdschrift] Vertaalhistorie


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Il divino Aristo oft Orlando Furiose. Hoogst voorbeelt van oprecht ridderschap


auteurs

  • over Everard Syceram