Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Emblemata moralia (1625)

Informatie terzijde

Titelpagina van Emblemata moralia
Afbeelding van Emblemata moraliaToon afbeelding van titelpagina van Emblemata moralia

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.38 MB)

ebook (6.28 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Emblemata moralia

(1625)–Zacharias Heyns–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio 2v]
[fol. 2v]

[Wie ghenoecht met 'tgeen hy heeft,
Is de rijcste die daer leeft
]

 
Wie ghenoecht met 'tgeen hy heeft,
 
Is de rijcste die daer leeft.
 
DIogenen sijn huys gemaect had van een ton,
 
Tot huysraet had een nap en voor siin vier de Son,
 
Als Alexander quam om hem van als te geven,
 
Ontneemt my niet sprack hy ic hebb' genoech te leven:
 
Alsoo een man die sich met weynich vergenoecht,
 
Te vreden met siin deel van God hem toegevoecht,
 
Hier in dit aertsche dal, is wel geluckich t'achten,
 
Want sulc gerust gemoet naet Hemelsche sal trachten.
 
Nostre felicité n'est aux possessions.
 
Elle est de commander à nos affections.
 
DIogenes vn tonneau pour son logis ayant,
 
Le soleil pour son feu, vn plat de bois usant
 
Pour vtensiles, vint le Roy & dit o drole
 
Pour avoir ton souhait ne faut qu'vne parole.
 
A vivre j'ay aßez, respond, en me laissant
 
Ce que tu ne me peux donner en ton vivant.
 
Bien heureux est celuy qui de peu se contente,
 
Son esprit non humain, rien du mondain n'attente.
[Folio 3r]
[fol. 3r]

Tua sorte contentus.



illustratie

Ga naar margenoot+Kost ende kleederen hebbende, sullen wy ons daer mede laten genoegen.
Ayans la nourriture, et de quoy puissions est re couverts, nous serons contens de cela.
[Folio 3v]
[fol. 3v]

Wtlegginghe.

Diogenes ons voorgestelt tot ruste des gemoets ende een goet genoegen, hadde siin wooninge in een Tonne, te vreden siinde met een mantel, tasch, ende nappe, daer na siende de kinderen met haer handen water scheppen ende drincken, werp de nappe van hem als onnut tot meerder gerustheydts. tot desen quam den grooten Alexander, segghende Diogenes eyscht dat ghy wilt, ick wilt u geven, hier op sprack Diogenes, wie van ons beyden heeft meer van doen, ic die niet meer en wensche als ic tegenwoordich hebbe, oft ghy di (niet te vreden met u Vaders riick) u in soo grooten gevaer stelt om wijder te gebieden? also de gantsche werelt (soo 't schijnt) uwe begeerliicheyt niet soude konnen versadighen, daer en boven ontneemt ghy my noch 'tgheene ghy my niet gheven kond, namentliick der Sonnen schijnsel. Alsoo heeft ooc Crates den Thebaen alle siine goederen verkocht ende het gheldt versamelt hebbende, in Zee geworpen, Thales konde oock veel goets hebben maer hevet veracht, als siinde d'eenige verhinderinge om tot de volmaecte deucht te komen, geliic dan ooc Bias (vermaent siinde in't vluchten iets mede te nemen) antwoorde, omnia mea mecum porto, verstaende siine wetenschap niet achtende het goet der werelt, want,

 
Des werelts goet, dat dickwils doet 'smenschen hert becooren
 
Met moeyt vergaert, met sorch bewaert, en droefheyt wordt verlooren.

Dus siin sy voorwaer Rijc die te vreden siin ende haer met

[Folio 4r]
[fol. 4r]

weynich vergenoegen want,

 
Die syn begeerlijcheyt met reden temmen kan,
 
Te vreden met het syn, is een geluckich man.

Dewijle alsulcke (haer van alle quellinge onslaende) doorgaens na der eeren kroone trachten, roepende met Lucano te recht.

 
O prodiga rerum
 
Luxuries, nunquam parvo contenta paratu,
 
Et quaesitorum terrà, pelagoque ciborum
 
Ambitiosa fames, & lautae gloria mensae,
 
Discite quam parvo liceat producere vitam,
 
Et quantum natura petat. Non erigit aegros
 
Nobilis ignoto diffusus consule Bacebus,
 
Non auro Myrrhaque bibunt, sed gurgite paro
 
Vita redit: Satis est populis fluviusque Ceresque.
 
O overgroote weeld' o gulsighe overdaet,
 
Die nimmer doch en syt met weynich spijs versaet,
 
Maer haelt met groote kost van veel verscheyde kusten,
 
Te water en te Land om blussen uwe lusten,
 
Al watmen krijgen kan, voor uwen dert'len dis:
 
Leert met hoe weynich dat Natuer te vreden is.
 
De krancke hoefden haer gesontheyt niet te halen,
 
Met wijn te drincken uyt vergulde schoone schalen,
 
Met water en droog broot, 'tvolc sijnde moede en mat,
 
Verquicte wederom end' alle onlust vergat.
margenoot+
1 Tim. 6. 8.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken