Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Emblemata moralia (1625)

Informatie terzijde

Titelpagina van Emblemata moralia
Afbeelding van Emblemata moraliaToon afbeelding van titelpagina van Emblemata moralia

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.38 MB)

ebook (6.28 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Emblemata moralia

(1625)–Zacharias Heyns–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio 44v]
[fol. 44v]

[Die de luyardy aencleven
Wort geen eeren-kroon gegeven
]

 
Die de luyardy aencleven
 
Wort geen eeren-kroon gegeven.
 
GHy Luyaert, op dat ghy u lesse mede leert,
 
Gaet na de miere toe, oft tot den Egel keert:
 
D'een d'appelen vergaert op synen rug geladen,
 
Een d'ander 'tgraen vervoert, om s'winters hun te saden:
 
De luyerdij onstelt de leden en 'tgemoet,
 
Leert bed'len met gequel oft treurich vasten doet'
 
Geen meerder onlust is op aerden te bejagen,
 
Want haer gespelen siin oneyndeliicke plagen.
 
La morne paresse,
 
Tresgrande destresse.
 
PAreßeux si tu veux apprendre ta leçon,
 
Va t'en à la fourmi, va t'en à l'herißon
 
Cestuy cy de son dos ravit les fruits d'automne,
 
L'autre les fruits d'esté de sa bouche mignonne,
 
A fin de victuailler pour la froide saison
 
Cestuy cy son logis, l'autre sa garnison.
 
Rien tant de pauvreté tant de mal & detresse
 
N'amenne en ce terroir, que la morne pareße.
[Folio 45r]
[fol. 45r]

Ignavis nulla corona datur.



illustratie

Ga naar margenoot+Laet uwen oogen niet slapen noch uwe ooge-led'ren sluymeren.
Ne donne point somne à tes ieux, ne sommeil à tes paupieres.
[Folio 45v]
[fol. 45v]

Wtlegginghe.

NA het voor-beeldt vande miere ende d'Egel die voorgestelt worden in't stuck vande naersticheyt ende de huyshoudinghe werden de Luyaerts te wercken vermaent. geliic Salomon in siine spreucken, 6. Cap. 6. versken seyt. Gaet henen tot der Mieren ghy luyaerts siet hare weghen aen, ende leert, hoe wel dat sy geenen vorst, noch hooftman noch Heere hebben, soo bereyden sy haer broot in den Somer ende vergaderen hare spijse inden oogst, hoe lange legt ghy luyaert? wanneer wilt ghy opstaen van uwen slape? aengaende de wackerheyt vande miere daer van schrijven, Plinius, Aristoteles, AElianus ende Plutarchus. sy is suynich, draegt sorge ende heeft goede memorie, eersteliic knagen sy alle het graen dat sy onder de aerde verbergen op dat het niet en schiete, is het graen te groot sy bijtent' aen stucken, ende so haren voor-raet nat geworden is door den regen oft andersins trecken sy dien wt ende drogen hem. de Mane vol sijnde arbeyden sy nacht ende dach, ende hare volherdinge in der arbeyt is so groot, datmen hare voetstappen op herde steenen (daer sy ghewent siin over te loopen) kennen kan, sy begraven ooc hare dooden. so vergaderen sy dan des Somers de vruchten die haer des winters tot hare spijse ende onderhout dienstich siin geliick Horatius in, Serm.

Parvulla num exemplo est magni formica laboris,
Ore trahit quodcumque potest atque addit aceruo
quem struit, haud ignara ac non incauta futurj.
 
Van grooten arbeyt is een voorbeelt 'tkleyne mierken,
 
So vele het met den mont kan trecken voert dit dierken
 
 
[Folio 46r]
[fol. 46r]
 
By siinen koren-tas: wel wetende voor al
 
Dat na de soete tijt de winter komen sal.

Ende belangende d Egel seyt Plutarchus in siine handelinge van't vernuft der Dieren.de voorsichticheyt die dit dier is gebruyckende om sich te besorgen ende siine jonge te voeden, is wtermaten groot: want in den Herbst ontrent de tiit datmen de druyven leest, stelt het hem onder de Wijnrancken wickelende met siine pootkens, tot dat hy soo vele druyven doet vallen als hy voeren kan, daer na wentelt sich daer in, soo dat de Druyven op siine pinnen blijven steken, siinde soo vol geladen, dat het schijnt (geliic wy gesien hebben) als ofter een groote torsse druyven over den wech kroop, die soo brengende in siin hol geeft siine jonge te eten vergaderende voor den toekomenden tiit tgene hem van noode is hier van seyt Plinius in 8. lib. 37. v. met korte woorden Preparant hiemi Erinacei cibos: ac volutati supra iacentia poma affixa spinis, vnum, non amplius, tenentes ore, portant ea in cavas arbores. d'Egels versorgen haer des winters met spijse haer wentelende in de afgeallen appelen so dat sy op hare pinnen blijven steken, ende brengense also in de holle boomen, houdende alleenelijck eenen appel in den mont.

margenoot+
Prov. 6. 4.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken