Liederen voor groote en kleine kinderen (1879)

Liederen voor groote en kleine kinderen

(1879)–Emanuel Hiel– rechtenstatus

Auteursrechtvrij

Vorige Volgende


CXXIV. - Een Kind op het Graf zijner Moeder. Gij slaapt in 't graf zoo stil, zoo zacht, In diepe rust als in den nacht, Mijn goede moeder! Ik ook heb nu in 't slapen zin; O laat mij in, o laat mij in, Mijn goede moeder!
[pagina 111]
Ik ben toch immer nog uw kind, En 'k word toch nog van u bemind, Mijn goede moeder! O reik dan als weleer de hand, En leid mij naar een schooner land, Mijn goede moeder! Want 't is hier eenzaam, droef en koud, Aan wien nu al mijn leed vertrouwd, Mijn goede moeder! Verhoor mijn smeeken als weleer, En neem mij in uwe armen weer, Mijne goede moeder! Want sinds ge uw lieveling verliet, Dwaalt hij alleen met zijn verdriet, O goede moeder! Gij, die eens leefde' alleen voor mij, Een plaatsje thans aan uwe zij', O goede moeder!

Vorige Volgende