Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Psalmen, zangen en oratoria's (1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van Psalmen, zangen en oratoria's
Afbeelding van Psalmen, zangen en oratoria'sToon afbeelding van titelpagina van Psalmen, zangen en oratoria's

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.53 MB)

ebook (3.58 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Psalmen, zangen en oratoria's

(1870)–Emanuel Hiel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Tweede deel.
Hedda.

 
Staak dit waken, staak dit klagen,
 
Vinnig ooge, sluit u toe.
 
Laat 't verleden u niet plagen,
 
Vader, wees nu blij te moê...
 
Dat nu hemeldroomen jagen
 
Door uw zorgenvol gedacht,
 
Ja, ze lozen, dempen, vagen
 
Leed en toorn u toegebracht...
 
Hoor de zee vol vrede zingen,
 
Liefde waait de wind langs strand;
 
Stormen moet ge niet bedwingen,
 
't Visschervolk is aangeland!...
[pagina 150]
[p. 150]
 
Staak dit waken, staak dit treuren,
 
Vinnig ooge, sluit u toe...
 
'k Zal de zoetste zangen neuren,
 
Vader, slaap nu wel te moê.
 
HELGO.
 
Ik weet niet wat mij overwint,
 
Zijn 't uwe teedre woorden, kind?
 
Mijn ooge dwaalt vol slapenslust,
 
Mijn boezem hijgt naar kalmte en rust...
 
Maar 'wijl ik luister naar den zang
 
Drukt mij een voorgevoel zoo bang!...
 
En zie... Hoe glinstert de starrenpracht!...
 
Wie zint op boozes dezen nacht?
 
Ik weet niet wat mij overwint,
 
Lief kind,
 
Geef acht!... Geef acht!...
 
 
 
Hij sluimert in.
 
Drie stemmen te zamen.
 
TJALDA.
 
De geuren der bloemen
 
Zult gij steeds verleenen
 
Aan Helgo, de zonne,
 
Het ooge der zee!
 
Ja, wil hem steeds roemen
 
En zalven zijn weenen,
 
Door liefde! de bronne
 
Van vreugde, van vree!
[pagina 151]
[p. 151]
 
HEDDA.
 
De geuren der bloemen
 
Zal ik steeds verleenen
 
Aan vader, de zonne,
 
Het ooge der zee!
 
Ik zal hem steeds roemen
 
En zalven zijn weenen
 
Door liefde, de bronne
 
Van vreugde, van vree!
 
AJOBOUD.
 
De geuren der bloemen
 
Zal ik u verleenen,
 
De stralen der zonne,
 
De zangen der zee!
 
O, wil met mij roemen,
 
Wat dit kan vereenen:
 
De liefde, de bronne
 
Van vreugde, van vree!
 
VISSCHERS EN VISSCHERINNEN.
 
Wij zijn rustig aangeland...
 
Harpenaar, met zoeten klank,
 
Stem een lustig slaapgezang...
 
't Eiland is bewaard voor schand.
 
Koning Helgo, sluimer lang,
 
Wees niet bang!
 
Wij zijn rustig aangeland.
 
Koning Helgo, sluimer lustig, sluimer lang.
[pagina 152]
[p. 152]
 
AJOBOUD.
 
De stond is geslagen, het raadsel gelost,
 
O, Hedda, geliefde!... Gezwind aan mijn' borst.
 
De balsem voor 't lijden van vader is rust...
 
Hij rust!
 
Wat hebt ge te vreezen? - De zee is vol lust!..
 
O, kom! laat de ziele vliegen
 
In het wijde hemelruim...
 
O, kom! met het bootje wiegen,
 
Als eene elve, boven 't schuim
 
Der baren!...
 
O, kom! geef u aan mij over,
 
Laat ons sluiten den liefdeband;
 
Reiner gloeit de heilige brand
 
Des nachts bij het dansgetoover
 
Der baren!
 
HEDDA.
 
Kan ik, o vader, u laten?
 
TJALDA.
 
Hedda!
 
AJOBOUD.
 
Kom, hij zal u nooit haten,
 
Liefde verzoent steeds het hart...
 
HEDDA.
 
Kan ik den goede verzaken,
 
Ach! dit vervult mij met smart,
 
'k Ben zoo verlegen...
 
Ach!... voor een' stond! voor een' stond!
[pagina 153]
[p. 153]
 
TJALDA.
 
Hedda! Hedda!
 
AJOBOUD.
 
Kom, vóór hij weer zal ontwaken,
 
Zijt ge terug en zijn zegen
 
Wordt u met vreugde gejond.
 
HEDDA.
 
'k Ben zoo verlegen!...
 
TJALDA.
 
Hedda! Hedda! Hedda!
 
Ajoboud rukt Hedda zachtjes mede in den boot.
 
VISSCHERS EN VISSCHERINNEN.
 
Wij zijn rustig aangeland...
 
Harpenaar, met zoeten klank,
 
Stem een lustig slaapgezang....
 
't Eiland is bewaard voor schand.
 
Koning Helgo, sluimer lang,
 
Wees niet bang!
 
Koning Helgo, sluimer lustig, sluimer lang.
 
AJOBOUD.
 
Verheug u, mijne Hedda, kom nu tot u weder,
 
Gevoelt en ziet hoe 't bootje lustig glijdt,
 
Het nevelwaas verheldert, 't morgendkoeltje teeder
 
Verheft zich en zingt door onze min verblijd.
 
HEDDA.
 
O, laat mij... ach!... den liefdegloed...
 
Grootvader wil het niet,
 
Ik mag van hem niet scheiden.
[pagina 154]
[p. 154]
 
ABOJOUD.
 
Laat u door de liefde leiden,
 
Zij die in den boezem giet,
 
Kracht en moed!...
 
TJALDA.
 
Wee! Helgo ontwaakt, wee!
 
VISSCHERS.
 
Zijne oogen peilen de diepten der zee,
 
Wee!
 
De diepten der zee!
 
Wie tart er zonder kuisch gemoed,
 
Hunnen vinnigen gloed?
 
Ze stralen als een baak in het rond,
 
En boren een schip in den grond.
 
HELGO.
 
Hedda! waar zijt ge, kind?
 
TJALDA.
 
Koning Helgo, sluit uwe oogen,
 
Wees niet gruwzaam voor de jeugd,
 
Wees met 't minnend hart bewogen,
 
Dat verblind
 
Zoekt in liefde, deugd en vreugd.
 
HEDDA.
 
Zwarte donderwolken rijzen,
 
Wee! hoe vaders ooge dreigend straalt...
 
AJOBOUD.
 
Hoezee! het bootje klimt en daalt.
[pagina 155]
[p. 155]
 
HEDDA.
 
Laat ons keeren! welk afgrijzen!
 
Wee! hoe vaders oogen als de bliksem blinken!
 
AJOBOUD.
 
Hoe we draaien! welk geruisch!... God, we zinken.
 
TJALDA.
 
Laat ze toch gena verwerven.
 
Hoort ze weenen!
 
Hoort ze kermen!
 
HELGO.
 
Geen erbarmen,
 
Maar verderven!
 
Mijne hoop is thans henen,
 
Mijn geslacht is verdwenen...
 
Sterven!... sterven!...
 
TJALDA, HEDDA, AJOBOUD.
 
Wee!
 
Hedda en Ajoboud verzinken, Helgo sterft.
 
VISSCHERS EN VISSCHERINNEN.
 
Zijne oogen peilen de diepten der zee,
 
Wee!
 
De diepten der zee!
 
Wie tart er, zonder kuisch gemoed,
 
Hunnen vinnigen gloed?
 
Ze stralen als een baak in het rond,
 
En boren een schip in den grond.
[pagina 157]
[p. 157]
HET ONTWERP VAN HET GEDICHT ‘KONING HELGO’ HEB IK GENOMEN
UIT DE VOLGENDE BALLADE DES PLATDUITSCHEN DICHTERS
FOOKE HOISSON MULLER.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken