Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bolke de Beer (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bolke de Beer
Afbeelding van Bolke de BeerToon afbeelding van titelpagina van Bolke de Beer

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.89 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Illustrators

N.J. de Graaff

Rein Stuurman



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bolke de Beer

(1935)–A.D. Hildebrand–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 40]
[p. 40]

V. Bolke krijgt een huis.

Bolke woonde nu al een paar dagen bij de familie Buizer. Buizer had direct gezegd: ‘Kom voorlopig maar bij mij wonen, tot je eigen huis klaar is. Wanneer begin je te bouwen?’

‘Morgen,’ zei Bolke.

De volgende dag werd Bolke al heel vroeg gewekt door Buizer.

‘Je moet gaan bouwen, Bolke,’ zei Buizer, ‘sta vlug op.’

‘Niet waar,’ zei Bolke, die boos was, dat Buizer hem wakker had gemaakt, ‘ik heb gezegd, dat ik morgen zou beginnen.’

‘Ja, maar morgen is vandaag,’ zei Buizer.

‘Nee Buizer, morgen is morgen en vandaag is vandaag.’

‘Loop rond, Bolke. Je hebt gisteren gezegd, dat je morgen zou beginnen dus dan is morgen vandaag.’

‘Jij weet niet wat je zegt,’ zei Bolke vriendelijk. ‘Morgen is morgen en vandaag is vandaag.’

Buizer ging naast hem zitten en probeerde hem

[pagina 41]
[p. 41]

uit te leggen, dat Bolke toch heus vandaag moest beginnen te bouwen. ‘M'n vrouw zegt ook, dat je maar gauw voor een eigen huis moet zorgen,’ zei Buizer, ‘want je bent eigenlijk veel te groot voor dit huis.’

‘Ik denk aan m'n zusje,’ zei Bolke, ‘dat is eens ziek geworden, toen ze bedorven honing at.’

‘Ja zeker,’ antwoordde Buizer, ‘je wou zeker weer eens proeven of onze honing soms ook bedorven was? Ik heb jou al lang in de gaten, mannetje. Je hebt dat praatje alleen maar verzonnen, om honing te kunnen snoepen.’

‘Dat is zo,’ zei Bolke. ‘Ik ben blij, dat je me dat zegt. Want ik dacht al bij mezelf, waarom zit je toch zo te jokken, Bolke? En nu begrijp ik het. Ik ben blij, dat je me dat zegt. Ik vind je ontzettend aardig. Weet je wanneer ik je nog aardiger zou vinden?’

‘Ja Bolke, dat weet ik wel. Als ik je een hap honing zou geven.’

‘Mis,’ lachte Bolke.

‘Wanneer dan?’

‘Als je me twee happen honing zou geven, Buizer Dan zou ik je zo ontzettend aardig vinden. Trouwens, zoals jij voor je gasten zorgt.... zo doet niemand het. En je zegt ook nooit nee, als ik je wat vraag.’

[pagina 42]
[p. 42]

‘Ja, maar nu zeg ik toch wel nee, Bolke. Je krijgt géén honing.’

‘Zie je wel,’ lachte Bolke, ‘je bent een leugenaar....’

‘Ik?’ vroeg Buizer verbaasd. ‘Wat heb ik dan gezegd?’

‘Je hebt gezegd, dat je me geen honing zal geven en ik weet zeker, dat je het toch doet.’

‘Eén hapje dan, Bolke, maar dan moet je gaan bouwen, hoor.’

‘Goed, goed,’ zei Bolke.

Een uurtje later ging Bolke met Buizer het bos in om een mooi plekje te zoeken voor het Bommeldromhuis. Buizer had z'n zaag meegenomen en z'n hamer en z'n nijptang en al spoedig kwamen ze bij het kleine beekje, dat midden door het bos liep.

‘Hè ja,’ zei Bolke, ‘dat is fijn, vlak bij de beek. Dan kan ik 's avonds m'n voeten ook nog wassen, als ik erg vuil ben.’

‘Hoe lijkt het je hier, naast deze oude beuk?’ vroeg Buizer.

‘Heerlijk,’ zei Bolke, ‘net iets voor mij.’

‘Waarom Bolke?’

‘Omdat ik het liefste in de top van een beuk slaap, Buizer.’

‘Maar waar heb je dan een huis voor nodig?’

Bolke dacht diep na. ‘Dat weet ik eigenlijk niet,

[pagina 43]
[p. 43]

maar jij hebt gezegd, dat ik een huis moest bouwen.’

‘Natuurlijk moet je een huis hebben, Bolke, anders is het 's winters veel te koud.’

‘Waar ik vroeger woonde, daar hadden m'n vader en moeder een hol en geen huis.’

‘Nou, je kunt ook een hol maken, als je dat liever hebt.’

‘Kun jij een hol graven, Buizer?’

‘Nee,’ zei Buizer. ‘Nooit gedaan.’

‘Kun je een huis bouwen, Buizer?’

‘O, ja, dat heel goed.’

‘Goed, Buizer,’ zei Bolke, ‘dan ga ik een huis bouwen.’

Ze gingen het bos in om geschikte takken te vinden, waar het huis van gemaakt kon worden. Bolke liep achter Buizer. Buizer zocht de takken uit en Bolke moest ze dragen, omdat hij zoveel sterker was. Toen gingen ze terug naar het plekje bij de beek en het bouwen begon. Een half uurtje later was het huisje klaar maar nu moest het nog afgewerkt worden, want de wind woei er doorheen. Daarom zochten ze mos en stopten daar de reten en kieren mee dicht. Buizer had ook aan een openingetje gedacht, waar het licht in moest komen. Na een uurtje was het af.

‘Nou ga ik eens binnen kijken,’ zei Bolke. Hij

[pagina 44]
[p. 44]

liep om het huis heen en juist toen Buizer dacht, dat hij naar binnen was gegaan, kwam hij aan de andere kant weer tevoorschijn.

‘Ik kan er niet in,’ zei Bolke.

‘Waarom niet?’ vroeg Buizer verbaasd.

‘Omdat we de deur vergeten hebben.’

Dat was jammer. Ze moesten weer aan het werk om een deur te maken en het moest een flinke grote worden ook, want Bolke was een dikkerd. Toen konden ze naar binnen. Bolke verzamelde nog heel wat mos om een lekker bed te maken in het huis en hij voelde zich erg tevreden, toen hij op zijn eigen bed in zijn eigen huis lag. Buizer stopte een pijpje en Bolke zong een liedje.

 
‘In het bos, daar staat een huis,
 
Een heel mooi b.... Bommeldromhuis.
 
Daar woont een dikke Bommeldrom,
 
Van Romtomtom, van romtomtom.
 
In het bos daar staat een huis,
 
Daar woont een Bommeldrom.’

‘Hoe kom je toch aan al die liedjes?’ vroeg Buizer. Hij was jaloers op Bolke, dat hij zoveel liedjes kende.

‘Die heb ik uit mijn boekje,’ zei Bolke. ‘Het heet ‘Bolke's Liederen’.

[pagina 45]
[p. 45]

‘Kun je mij dat boekje niet eens lenen?’ vroeg Buizer, de haas.

‘Voor wat hoort wat,’ zei Bolke. ‘Hoewel ik helemaal niet van honing houd....’

‘Nou goed,’ zei Buizer, ‘jij krijgt je hap honing, als ik het boekje mag lenen.’

Toen haalde Bolke het boekje uit zijn binnen zak en hij ging met Buizer mee naar huis om zijn hap honing te halen. Buizer leerde alle liedjes, die er in stonden, uit zijn hoofd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken