Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy (2002)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Bulhof



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy

(2002)–O.C.F. Hoffham–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 96]
[p. 96]

§. 46. Hy, die in vaerzen vertaalt, is alzins poëet

Hy, die in vaerzen vertaalt, is alzins poëet. Dit ware wederom geheel onnoodig nader aan te merken, indien men niet lieden vond die zulks loogchenden. Want, in waarheid, ‘er zyn dwaalende kritieken, die beweeren, dat iemant, die vertaalt, en zyne vertaaling in de keurlykste Neêrduitsche vaerzen levert, echter niets minder dan poëet zy. Zy waardeeren de schoonheid van zyn oorsprongklyke, (indien het die bezit) pryzen den juistgetroffenen zin der vertaaling, (indien het waar is) vinden aan de vaderlandsche vaerzen niets te berispen, doch houden hemzelven by dit all' geenszins voor een' dichter, maar voor een' louter' vaerzenmaaker, voor een mensch zonder kop. Welk een onzin! En staat niet de vaerzenmaaker reeds boven den dichter (§. 39.)? Zulke hairkloovers vinden in de schoone berymde vertaalingen onzer geachtste treurspellen, by voorbeeld in Zelmire, Adéla, Olimpia, Gustavus, de Heracliden, Zarucma, Mahomet, Titus Ga naar voetnoot270, geheel geene Neêrduitsche poëzie, dan alleenlyk in de toewyïngen: de stukkenzelven zyn volgens hun, slechts gladde rymery. Zy maaken tusschen Corneille, Racine, Voltaire en Nil Volentibus arduum, Studio fovetur ingenium en Oefening beschaaft de kunsten enz. enz. Ga naar voetnoot271 naauwkeurig het zelfde onderscheid, als zy tusschen die Fransche dichters en hunne kamerdienaars

[pagina 97]
[p. 97]

maaken, die hen ontkleeden en japon en muilen reiken.

Dwarsdryvers van dien aart verdienen meer stilzwygend veracht, dan ernstig wederlegd te worden. Natuurlyker wyze behoort Mercier in het getal en aan de spitse derzelven; dus spreekt hy; “Je plains fort cette foule de jeunes gens qui s'adonnent à la rime; ils négligent tout le reste pour posséder leur Richelet; ils veulent mettre en vers tous les Poëtes anciens: ce qui annonce d'abord un défaut de jugement. Ils se tourmentent en pure perte. Plein de compassion pour les tortures qu'ils éprouvent, j'admire en pitié leurs peines infructueuses” (Tableau de Paris, Tom. VIII, p. 168) Ga naar voetnoot272.

Het berymend vertaalen is, in tegendeel, het doorslaanste bewys eener poëetische hebbelykheid, en tevens het bekwaamste middel om van de rymkunst (§. 65.) zich geheel meester te maaken. Ook Vondel raadde, in deeze betrekking, derhalve den aankomenden poëet alzins het vertaalen aan, en 'heilige of weereltsche historien, ook verzieringen, uit Virgilius, Ovidius, Amadis en Bokatius, te rymen, om zich van de rymkunste meester te maeken’ (Aenleidinge ter Nederd. Dichtkunste) Ga naar voetnoot273.

Vaerzen zyn en blyven eeuwig vaerzen, en verklaaren hunne maakers tot poëeten (§. 6.), en het oorsprongklyke doet niets ten voordeele derzelven (§. 45.). Een vertaaler dan, die zyn werk berymt, is alzins een dichter. De zaak is buiten kyf, en geen onzer verlichte poëeten zelven

[pagina 98]
[p. 98]

twyfelt daaraan. Hieröm heet het, by voorbeeld, van den grooten vertaaler Feitama:

 
Wie zou met lykcipres dien Fenix niet bekroonen,
 
Die, met den schoonsten zwier, La Motte, Crebillon,
 
De Caux, Duché, de Brueys, Voltaire, Fenelon
 
En twee Corneilles volgde op onnavolgbre toonen?
 
(L. Pater, Poëzy, bl. 380) Ga naar voetnoot274
voetnoot270
Zelmire van P.L. Buyrette de Belloy (1762), vertaald door N.W. op den Hooff (1763).
Adèle de Ponthieu van Pierre-Antoine de la Place (1757), vertaald als Adéla, gravinne van Ponthieu door H.J. Roullaud (1762).
Olympie (1764) van Voltaire, vertaald als Olimpia door Lucas Pater met andere leden van ‘Oefening beschaaft de kunsten’ (1764).
Gustavus (1761), naar Alexis Pirons Gustave Wasa (1733).
Les Heraclides van J.F. Marmontel (1752), vertaald als De Heracliden door J. Lutkeman (1756).
Zarucma van Edmond Cordier de St. Firmin, vertaald door Lucas Pater, Anth. Hartsen en andere leden van ‘Oefening beschaaft de kunsten’ (1765).
Mahomet van Voltaire (1742), vertaald door Anth. Hartsen, lid van Diligentiae Omnia (1770).
Titus van P.L. Buyrette de Belloy (1759), vertaald door Nomsz (1765); vier opvoeringen in 1765.
voetnoot271
‘Nil Volentibus arduum’: Amsterdams kunstgenootschap, opgericht in 1669 door o.a. Lodewijk Meyer, Andries Pels en Joannes Antonides van der Goes.
‘Studio fovetur ingenium’: de zinspreuk waaronder Feitama's werk werd uitgegeven.
‘Oefening beschaaft de kunsten’, genootschap van Amsterdamse toneelschrijvers, in 1752 opgericht door Lucas Pater.
voetnoot272
Mercier, Tableau de Paris, VIII, p. 168. César-Pierre Richelet (1626-1698) was de auteur van een Dictionnaire de rimes (1648).
voetnoot273
Aenleidinge ter Nederduitsche dichtkunste, (WB V, p. 485, r. 47-49).
voetnoot274
Pater, Poëzy: ‘Ter gedachtenisse van den beroemden dichter, den Heer Sybrand Feitama’, r. 5-8.
Antoine Houdart de la Motte (1672-1731), Ines de Castro (1723), vertaald door S. Feitama.
Prosper Jolyot de Crébillon (1674-1762), Pyrrhus, vertaald onder de zinspreuk ‘Studio fovetur ingenium’ door S. Feitama.
G. de Caux (Le Président Hénault, 1685-1773), Marius à Cirthe (1715), vertaald door S. Feitama (1735).
Joseph François Duché de Varny (1668-1704), Absalon (1712), vertaald door F. Rijk (1741); Jonathan (1714), vertaald door S. Feitama (1735).
David-Augustin de Brueys (1640-1723), Gabinie (1699), vertaald door S. Feitama (1735).
Pierre Corneille (1606-1684), Thomas Corneille (1625-1709).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken