Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy (2002)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Bulhof



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy

(2002)–O.C.F. Hoffham–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

§. 74. Het rymen is eene heilige razerny

Het rymen is eene heilige razerny; en vind men goed om hier, met Huydecoper, eene onderscheiding tussen razerny en razery te maaken: ‘zo kan men ook Raazerny voor de drift en dolheid zelve neemen, en Raazery voor de tegenwoordige en daadelyke uitwerking van die drift’ (Proeve, enz., bl. 104) Ga naar voetnoot459. Wat 'er van zy, de zaak zelve getuigen de poëeten alöm, by voorbeeld:

 
Wat God bezielt myn borst en adren?
 
Ik blaak van heilge razerny.
 
Genade, ik zal uw godheid nadren,
 
En met myn trant en poëzy
[pagina 157]
[p. 157]
 
Een schoonheid door de wolken dragen,
 
Die u, gelyk de dauw het land
 
Verfrischt in heete zomerdagen
 
Wanneer de kreeft de mooren brand.
 
(Focquenbroch, Werken, Deel I, bl. 518) Ga naar voetnoot460

En de Geldzucht, by De Decker, van den rymeren spreekende, zegt:

 
Dan dat ick menigmael al mê de godheid zy
 
Die hen verruckt en treckt tot heylge rasery,
 
En hun den moed verheft, kan by hunn' rymkens blycken.
 
(Lof der geldzucht, bladz. 48) Ga naar voetnoot461

Zo heet het, in de beschryving van den zangberg:

 
Wat razerny beweegt myn geest tot zingen?
 
My dunkt ik zie den heilgen Helikon;
 
My dunkt ik zie het zilvren hoefnat springen,
 
En straalen uit de milde hengstebron.
 
(Nederd. Mengeldichten, bl. 347) Ga naar voetnoot462

Zo zegt Mr. M. d. R.

 
Dan schyn ik voor een wyl van razerny bezeten,
 
En vloeke op god Apol, dan op de hengstebron.--
 
(Dichtl. Verlustiging. door Meditando fulgens, bl. 122) Ga naar voetnoot463

Zo heet het by D. Buisero, in zyn lofvaers op Antonides Ystroom Ga naar voetnoot464, met nadruk:

 
-- -- -- door heilig raazen,
 
van vloeiend rym -- --

En Antonides zelf zingt:

 
'k Voel weêr een grooter vier door al myn aders gaen;
 
Ik raeskal dronken, of een godheid voert my aen;
 
(Ystroom, blz. 49) Ga naar voetnoot465

[pagina 158]
[p. 158]

schoon hy elders ook zong:

 
Ik hate Apollos razernyen '
 
(Bruiloftsdichten, bl. 115) Ga naar voetnoot466

Eindelyk roept ook Vondel uit:

 
‘Ik raaskal, of Apol is hier ontrent
 
Met negen nonnen!’
 
(Poëzy, Deel I, bl. 319) Ga naar voetnoot467

Ik moet nog aanmerken, dat den rymelaaren (§. 64.), by hun slordig en kreupel rymen, de heiligheid der razerny ontbreekt. Slechts profane woede beheerscht hen; en de openlyke kritiek is derhalve verpligt, om deeze natuurlyke razerny te beteugelen. Ook verzekeren de poëetische recensenten meermaalen den gaanden en komenden man van het publiek:

 
Tre zacht, en wandel onbeschroomt;
 
Hier wort de Razerny getoomt.
 
(Vondel, Poëzy, Deel II, bl. 308) Ga naar voetnoot468

voetnoot459
Huydecoper, Proeve van taal- en dichtkunde, p. 104: er tussen in: ‘en dus ook in de Poëzy voor die Helsche Gezusteren’.
voetnoot460
Van Focquenbroch, ‘Ter Geboorte Verjaaring van Mejuffrouw Johanna Wilmerdonkx’.
voetnoot461
De Decker, Lof der geldsucht, p. 48.
voetnoot462
Nieuwe verzameling der Nederduitsche Mengelgedichten, ‘Helikon, Lierzang’ (zie noot 151).
voetnoot463
Dichtlievende verlustigingen (Meditando Fulgens), ‘Aan N.N. die my dikwils aanwas om van myne dichten te zien’, p. 121-124.
voetnoot464
Diederik Buisero (1644-1708, beschermheer van Antonides), in Antonides' Gedichten, ‘Lofvers op zynen Ystroom’, r. 10-11.
voetnoot465
Antonides, Ystroom, p. 49.
voetnoot466
Antonides, Bruiloftsdichten, ‘Ter Bruilofte van Antonis Timmerman en Anna Timmerman’, r. 6.
voetnoot467
‘Inwying der doorluchtige schoole’, r. 91-92 (WB III, p. 375).
voetnoot468
‘Op het dolhuis’, beide regels (WB V, p. 246 heeft de regels ‘Treê sacht, en gaat gerust verby, / Hier word getoomt de Rasery.’ (1647), terwijl Hoffham de versie uit Poëzy II heeft, die sedert 1650 gebruikt werd).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken