Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre
poëzie

Subgenre
bloemlezing


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Horae Belgicae

(1968)–A.H. Hoffmann von Fallersleben

Vorige Volgende
[p. 335]

CCXVI.
¶ Een nyeu liedeken

1.
HEt sou een ghildeken wt vrijen gaen
 
daer vant hi die alder liefste staen
 
Het docht hem wesen een schoen aenscouwen
 
twee trijpen scoen so draecht si aen
 
En daer toe twee fleweelen mouwen
2.
Si sprack ghy sijt mijn wtuercoren
 
maer ic hebbe vreese van mijnen vrienden toren
 
En uwen staet en souts niet wel vermuegen
 
scaerlaken coersen te dragen naer myn behoort
 
met fleweele gebort om mijn verhuegen.
3.
Joncfrouken ghi sijt mijn steruen en leuen
 
Bi v es alle druck verdreuen
 
Bouen alle ander scoone vrouwen
 
Een sayen faelle sal ic v gheuen
 
En daer toe twee fleweelen mouwen
4.
Jonc Ruyter ghi en sijt mi maer te goet
 
En rijc genoech dies ben ic vroet
 
maer ten mach voerwaer alsoe niet wesen
 
mocht ic mijnen wille doen zijt dies wel vroet
 
Soe waer mijn herteken ghenesen
5.
Joncfrouken en haddijs mi niet versocht
 
mijn dagen en haddic op v niet ghedocht.
 
Jc sey v vrienden en soudent niet gedoogen
 
dat een brouwers knecht aen v sou zijn ghecnocht
 
Van buten slans wt hueren oogen
6.
Och maechdeken het es wel ghedaen
 
Naer vrienden danck wilt altijt staen
 
Jc hope den tijt en sal mi ia niet rouwen.
 
dat icker noch wel vinden sal hoort myn vermaen
 
die hem lijden sullen met halfosetten mouwen
7.
Oorlof princesse doet altijt wel
 
Want houwen en is gheen kinderspel
 
Maer tes vrij dat ghi hu seluen wilt verdieren
[p. 336]
 
Noch segic mijnen staet en vermaech niet wel
 
Te doen draghen fleweelen colieren
8.
Men mach niet meer dat nieu liedeken singen
 
die brouwers knechten souden hem gesmeten vinden
 
Om dat zijt wt hem seluen dichten
 
hier isser noch in stede hoort mijn vermaen
 
dies hem moeyen willen om die alderliefste

Vorige Volgende