Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2 (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
Afbeelding van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.29 MB)

XML (2.63 MB)

tekstbestand






Editeur

H.W. van Tricht



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2

(1977)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Tweede deel


Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 100]
[p. 100]

403 A Monsieur, Monsr Joost Baak, bij 't ouwdemannenhuis, in No 3. tot Amsterdam.

(Baak: beantw 7 October 1630)

Loont.

 

1 Monsr et frere,

 

2 'T goedt weder vande voorlede week zeide ons UE overkoomst 3 toe, maer heeft quaelijk zijn woort gehouden. Hoope dat het 4 voortaen beter de waerheit zal leeren spreken, ende UE mettenGa naar eind4 5 Here Reael herwaerts troonen. 'T loopt op de hef ende 't staertjenGa naar eind5 6 zal hoe langer hoe meer aenzujren. Ondertussen danke UE voor 7 't verzoek der toegezonde gasten, die hier bij t'hujs komen. DeGa naar eind7 8 vaeder, dien UE dat witte kindt geeft, kan 't niet verlooghenen. 9 'T is ujt zijn aenzicht gesneden, ende al een kroost met zijn' zustersGa naar eind9 10 ende broeders. Hij haelt lustigh de leemten op, die die lujden onderGa naar eind10 11 de leên hebben: wel bewijzende, dattet quaedt den manken teGa naar eind11 12 speelen is, voor den geenen, die in de krepelstraet gewoont heeft. 13 Niemant zal hem lichtlijk achterhaelen, op verzuim van henlujdenGa naar eind13 14 t' achterhalen, daer hij wis vatten vindt. Noch zullen zij te zeggenGa naar eind14 15 hebben, dat hij, daer ijder 't ujtleggen van zijn' eighe woorden 16 toekomt, met het zijne hun 't aenzicht besmejrt, ende dan verwijt 17 dat ze swart zijn. Maer daer zijn plaetsen genoegh ujt de kijf,Ga naar eind17 18 daermen ziet, waer 't op gemunt is. 'T iiij art. is klughtigh. WantGa naar eind18 19 het zelve stadtgrijpende nae hunnen zin, en zoudemen zelfs omGa naar eind19 20 geenerleij dieverij ijemant van de hunnen moghen bannen, zonder 21 henlujden eerst oorlof te vraeghen. Het vijfde immers zoo zoet.Ga naar eind21 22 Want met gelijke rede moghtmen vraeghen wat zij te doen 23 hadden als zij vanden vijant gevangen werden, ende tot geen' 24 vrijheit geraken konden; oft dat haer gelijk ongeluk van hoogher 25 maght overquam. Dit dunkt mij van 't witte. Het bruine gaet zooGa naar eind25 26 wakker over zijn kooten niet. UE zeit niet wien 't toebehoort.Ga naar eind26 27 'T waer mij ook konst te raeden, die de blaeuwe boekjens zoo zeerGa naar eind27 28 niet en zoek datz' 'er af opslaen zullen. Ende alhoewel het niet vanGa naar eind28 29 de Fransche levendigheit heeft, ick speur daer eenighe wijzen 30 van spreeken in, die geenen Duitschen ujt de pen vallen zullen, 't enGa naar eind30 31 zij hij daer toe geweent is, oft met voordacht op toeleght. Oft mij 32 de geleghentheit vergeten zij, oft dat de dingen bij stukken ende tot

[pagina 101]
[p. 101]

33 verscheide tijden gehoort zoo wel niet ingenomen worden;Ga naar eind33 34 hoe 't komt, ick en dacht niet dat die kaers, dewelke om haer'Ga naar eind34 35 quaede luchts wille, nutter onder de koorenmaet als op den 36 kandelaer stond, van zoo vujl een smeer gemaekt was, als deze man 37 beweert. Maer zoo UE wel op het toedraeghen der zaken let, 38 meene UE mij zal toestaen, op hem gepast te moghen werden,Ga naar eind38 39 't geen UE van Libo Drusus gelezen heeft, wiens beschuldiging 40 verscheide dingen inhieldt, wezende lomp, ijdel, ende zoo men 't 41 zachter naeme, meêdooghens waerdigh. De knecht loopt met deGa naar eind41 42 harssen op den hoet. Doch maghmen hem daerom met geen mes 43 inder handt laten loopen.

44 Ik heb de punten van verdragh tussen Brandenburgh endeGa naar eind44 45 Nieuwburgh ontfangen, des UE gedankt zij. Zij moghten 'er 46 etlijke tonnen rijxdalers om geven, dat ickze twintig jaeren eerderGa naar eind46 47 ontfangen had. Nochtans waeren ze doen zoo wel te raemen als nu,Ga naar eind47 48 wanneer 't hun gelieft had; ende dat zonder vreemde bezettingen inGa naar eind48 49 te rujmen. Die Heeren en behoeven nu althans geenen ujtlegger, 50 die hun verklaere, wat het te zeggen is Twist verquist. Zoo UE 51 verneemen kan ujt den Heere Reael, aen wien gelieve mijne 52 dienstighe gebiedenissen te doen, wat de voorneemste handelingGa naar eind52 53 der Vergaederinge van Staten te zijn heeft, zeer wel: maer UE enGa naar eind53 54 moeije nocht zich zelve nocht zijn' Ed. Gestr. daerom, niet, bujtenGa naar eind54 55 goede geleghentheit.

56 Ick meende UE voor dezen verstendight te hebben, dat deGa naar eind56 57 Secretaris vanden Franschen Ambassadeur, de schorssing van 58 waepenen in Italien bevestight. Zij zoude in gaen (staet mij rechtGa naar eind58 59 voor) den 4en Sep. ende ujt den 15en dezer. Dat Casal over zijnGa naar eind59 60 zoude, hebben d'Engelschen inden Haeghe al voor eenighe 61 daeghen geroepen. Ick zoude vastelijk geloven, dat het de 62 Secretaris best weet, als hij 't zeggen wil: 't en waer ick vreesde datGa naar eind62 63 mij de zucht tot Monsr de Thoirax, tot dit geloof verlejdde. Van 64 Amsterdam moet het ons hier koomen: zulks wij twee mijlenGa naar eind64 65 veerder van deze waerheit zijn als U E. Maer de pais tussen 66 Venetien ende den kaizar is mij een donderslagh inde ooren. 67 Gaet ze vast zoo leg ick Vrankrijk te volghen. Alle de werelt preektGa naar eind67 68 ons 't geloof vande onvermoghenheit des koninx van Spanjen, ende 69 schijnen zelve van ander gevoelen. Ondertussen (gaet het dus) een 70 schoone kans voor ons verkeken, om bestant te maken. De Sweed 71 zal ook bril toezien: alhoewel hem bij 't verbondt 't welk hij staetGa naar eind71 72 om te voltrekken met Vrankrijk, 100 m kroonen ter maendt 73 belooft worden. Ujt Engelant wacht hij ook 6000 soldaten, maer 74 eenen stujver aen gelt niet. Ondertussen komt de winter met

[pagina 102]
[p. 102]

75 groote daghreizen nae dat landt toe, ende moght wel scheidsmanGa naar eind75 76 worden.

77 Maer nieuwe quelling voor U E. Ick zal hier, nae gissing, een' 78 halve aem vanden Rijnschen wijn laest hier voor die van MujdenGa naar eind78 79 gezonden, overhouden, ende wel geraeden vinden dien een kleedtGa naar eind79 80 nae zijn lijf aen te trekken. Wenschte derhalven dat UE Dirk Haek 81 eens spraeke, ende hij mij eenen knecht met een leedigh halve 82 Rijnsche aem, ende lederen bujze, om hem af te tappen zonder 83 lucht te geven, oft anderszins, 't geen hij tot havening vanden wijnGa naar eind83 84 dienstighst vindt, eerstdaeghs herwaerts bestelde. Oft zoo hem 85 dunkt dat wij 't wel klaeren zullen zonder zijnen knecht, moght 86 het voors vaetjen, met vereischt gereedschap over zenden. Den 87 mijnen van eergister zal UE ontfangen hebben, ende daer ujt 88 verstaen dat wij op morghen meenen aen 't metselen te vallen. 89 Claes is hier heden geweest, ende heefter zijn volk gelaten, zoo dat 90 het eens gelukken zal, ujtgezeidt ongeluk, dat Godt verhoede, ende 91 houde UE in schut ende scherm bevolen, nae hartlijke groete ende 92 gebiedenis

93 Monsr et frere, van

94 U E

95 gansdienstwen broeder

96 P C Hóóft.

 

97 Vanden Hujze te Mujden,

98 6 Oct. 1630.

 

Hooft bedankt voor de toezending van twee brochures over de kerkelijke twisten, met name de verbanning van Ds. Smout uit Amsterdam. Hij beoordeelt ze en stuurt ze terug. - Buitenlands nieuws en huiselijke zaken.

[tekstkritische noot]Origineel. KA CLXXI ab 56.
T. in margine naast r. 7 ‘Oordeel over t Boeksken genaemt Gravamina Classium ad Synodum, gehouden binnen Schoonhoven. Met Aenmerkingen op de selve’ (Br).
eind4
voortaen: spoedig.
eind5
't loopt op de hef...aenzujren: het raakt òp (hef: droesem): het zomerweer te Muiden nadert zijn einde en zal hoe langer hoe slechter worden.
eind7
verzoek: bezoek; gasten, nl. brochures, ‘blauwboekjes’ hoewel hun omslagen die kleur niet allemaal (meer) hebben; het WNT noemt niet de mogelijkheid dat ‘blauw’ hier in de bekende ongunstige zin gebruikt is. Van de door Brandt in margine vermelde GravaminaGa naar voetnoot* bezit de UB te Amsterdam drie exemplaren, die naar het papier te oordelen, omstreeks het begin van deze eeuw van een wit, een bruin en een blauw omslag zijn voorzien door iemand, die deze brief blijkbaar gezien, maar niet gelezen had. Het zijn namelijk drie exemplaren van het ‘witte’, herkenbaar aan Hooft's opmerkingen daarover; vgl. de titel in de voetnoot; de vaeder: de schrijver.
voetnoot*
Gravamina Classium,/Behoorende/Ad Synodum/te houden binnen Schoonhoven,/den 23 Iulij 1630/Met Aenmerckinghen op de selve. UBA Pf.
eind9
het witte boekje lijkt op de overige van de schrijver: een (telw.), kroost: herkenbare gelaatstrekken.
eind10
haelt de leemten op: wijst de ziekten aan; die lujden: de contraremonstranten, wier gravamina in de boekjes afgedrukt en bestreden worden.
eind11
dattet...heeft: dat men moeilijk een gebrek kan voorwenden tegenover iemand die met quasigebrekkigen verkeerd heeft, dus: dat men geen foefjes moet proberen met mensen die ze kennen.
eind13
Niemant...vindt: Niemand zal hem er licht op betrappen, dat hij de mensen niet grijpt die hij zeker kan pakken.
eind14
Noch...hebben: Ook zullen zij niet kunnen aanmerken, dat hij (daar iedereen zijn eigen woorden mag uitleggen) met zijn uitlegging hun aangezicht besmeert en hun dan verwijt dat ze zwart zijn.
eind17
ujt de kijf: buiten kijf.
eind18
in het vierde artikel staat, dat de wereldlijke overheid nooit een predikant mag afzetten of verbannen zonder toestemming van de kerkelijke overheden, kerkeraad en classis. Het slaat op het uitzetten van Ds. Smout uit Amsterdam wegens opruiend preken.
eind19
het zelve...zin: als het toegepast werd zoals zij het opvatten.
eind21
immers zoo zoet: minstens zo mal: het zegt dat een predikant zijn dienst niet zonder toestemming van kerkeraad en classis mag verlaten en niet door de kerkeraad afgezet mag worden zonder toestemming van de classis. Hooft voert ook dit argument ad absurdum.
eind25
gaet...niet: is niet zo vlot geschreven.
eind26
kooten: voeten, poten; wien 't toebehoort: wie de schrijver is, eig. bij wie het past (WNT toebehooren (I) 3881).
eind27
'T waer...raeden, die: ik zou het ook moeilijk kunnen raden, ik die.
eind28
er af opslaen: er duurder van worden; niet: niets.
eind30
Dujtschen: Nederlander; 't en zij...toegeleght: tenzij hij daaraan gewend is of zich erop heeft toegelegd, nl. bepaalde onnederlandse wendingen te gebruiken.
eind33
ingenomen: opgenomen, nl. in het geheugen.
eind34
deze overgang op de kaars moet wel een woordspeling met de naam Smout bevatten; smout is dierlijk vet, dat voor lampen wel gebruikt werd, voor kaarsen niet. De bijbeltekst spreekt over ‘licht’; de overgang van lamp op kaars kan door Baak gemaakt zijn - misschien deed er een grapje van deze strekking de ronde in Amsterdam. Hooft meent dat het bruine boekje in zijn persoonlijke aanval op ds. Smout te ver gaat.
eind38
dezelfde woorden over Libo Drusus in Hoofts' vertaling van Tacitus' annales, boek II cap. 30.
eind41
De knecht...hoet: De vent is gek.
eind44
het eindverdrag tussen Brandenburg en Palts-Nieuwenburg, vgl. 398 r. 74.
eind46
dat ickze...had: dat het dus twintig jaar eerder gesloten was.
eind47
ze: (evenals in r. 46) de punten; raemen: vaststellen (WNT ramen (I) 226 13).
eind48
Kleef en Gulik waren door Staatse troepen bezet geweest nadat er geen definitief verdrag tot stand was gekomen; nu komt het eindverdrag vrijwel met het voorlopige van 1609 overeen; inrujmen: opnemen, plaats maken voor.
eind52
handeling: punt van beraadslaging
eind53
zeer wel: heel graag; U E...daerom: u moet er zelf geen moeite voor doen en z.E.G. er niet om lastigvallen.
eind54
bujten goede geleghenheit: tenzij er zich een gemakkelijke gelegenheid voordoet.
eind56
verstendight: meegedeeld.
eind58
staet...voor: als ik 't wel heb.
eind59
ende ujt (gaen): en eindigen.
eind62
best: het best.
eind64
twee mijlen, vgl. 95 r. 11.
eind67
Gaet ze vast: Als hij doorgaat; leg ick+te+inf.; neem ik aan, dat.
eind71
bril toezien: op zijn neus kijken.
eind75
dat landt: Duitsland.
eind78
aem: wijnvat; voor: voor rekening van.
eind79
een kleedt...trekken: in een passend vat te doen of te bottelen.
eind83
havening: goede behandeling.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • H.W. van Tricht

  • F.L. Zwaan

  • D. Kuijper Fzn.

  • Franco Musarra