Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2 (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
Afbeelding van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.29 MB)

XML (2.63 MB)

tekstbestand






Editeur

H.W. van Tricht



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2

(1977)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Tweede deel


Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 95]
[p. 95]

402 Aenden H Albert Coenraeds Ambassadeur der Ho. Mo. HH, algemeene staeten der Vereenighde Nederlanden, aen den Grootvorst der Russen.

1 Ede &c. Heere, en de Gunstighe Neef,

2 In Italien wel eer hoord ick het daervoor houden, dat de geene dieGa naar eind2 3 tot Constantinopolen hanteren veeltijds van daer een meer alsGa naar eind3 4 gewoonlijke ervarenheit t'hujs brengen. Waer van de rede zoude 5 zijn, dat het gaeslaen der gemeene hujshoudinge van eenen bijkansGa naar eind5 6 anderen aerdbodem, ende nae die van den onzen zoo luttelGa naar eind6 7 sweemende, het oogh des vernufts wonderlijk komt te scherpenGa naar eind7 8 ende een' leerzaeme ziel als met dubble wereldkunde stofferen.Ga naar eind8 9 'T Gewest nu, daer U.Ed. jeghenwoordelijk verkeert, en is vanGa naar eind9 10 middelen tot gelijke onderrichting, misschien niet veel armer als 11 Turkijen. Want van meeningen, zeden, zinlijkheden, handel,Ga naar eind11 12 wandel, wijzen, wetten, beleidt in geestelijke en weirlijke zaken, 13 wat isser dat met die van 't hart der Christenheit over een komt? 14 Ende al waenen wij anderen, dat de wanschikkelijkheit der NoorderGa naar eind14 15 regeeringen, als van ruwe stof onbeschoftelijk op, oft te hoop,Ga naar eind15 16 gesmeten, tegens de formen van staet der behavenste volken nietGa naar eind16 17 op en magh, zoo en twijfelt mij echter niet, oft U Ed. klaerzienig-Ga naar eind17 18 heit en zal wel gedenkwaerdighe lessen weten ujt dat drabbigh 19 water te visschen. Een voeghlijke ujtspanning voor harssenen in 20 lantzaken afgeploeght ende die uwer Ed. mijns bedunkens gebeurenGa naar eind20 21 magh, gemerkt de wightighste bezighheden inden aert hebben,Ga naar eind21 22 zelden doorgaende te zijn, maer zelfs mits haere swaertte, dikwijlsGa naar eind22 23 aen den grondt rakende getijde moeten afwachten, dat haer weder 24 vlot maek. Maer alhoewel 't om 't een ende 't ander, Uwer Ed.Ga naar eind24 25 quaelijk aen kortswijl gebreken kan, ook rijker ende rijper pennen,Ga naar eind25 26 derzelve wellicht het pit der geleghentheden van herwaerts over 27 voordienen, wil niettemin vertrouwen, dat de mijne, met haeren 28 ijver ende goede geneghenheit, U Ed. meer vernoeghen, als metGa naar eind28 29 haer' plomp en wanhebbelijkheit, in 't afmalen vanden dop der 30 dingen, verveelen zal. Onze zaken dan, (oft schoon de FranchoisGa naar eind30 31 alle konstenarijen te werke stelt, om haer de vaek te verdrijven) 32 slujmeren vastaen, veer nocht vin des oorlooghs van zich stekende; 33 ongeterght ook vanden vijandt; min nocht meer dan oft men 't aenGa naar eind33 34 bejde kanten slapens ujr oordeelende, de klok van een waepen-Ga naar eind34 35 schorssing afwachtte, die van onzer zijde geschorst schijnt. Even-Ga naar eind35 36 wel gaet den Nieuwburgher nae, dat hij om plasdank bij denGa naar eind36 37 Spanjaert te behalen, hen het bestandt voor volslaeghen aensmeert.Ga naar eind37 38 Mijn Heer de Prins hebbende zijne gemalinne tot Wezel toe gelejdt,

[pagina 96]
[p. 96]

39 die van daer nae Aken trak, om gezontheit inde baden te zoeken, 40 heeft nae 't bezightighen der grensvestingen, deze plaets niet 41 vergeten, ende den 19en lestleden tot Weesp vernacht: ijverende 42 nae de daghvaert, die nochtans korts nae zijn' aenkoomst inden 43 Haeghe, op herzamening gescheiden is. Men verzekert mij, datGa naar eind43 44 aen 't Prinsselijn zoontjen zijner Vorstl. Doorl. de lantvooghdij vanGa naar eind44 45 Ujtrecht opgedraeghen is, zoo 't zijnen vader overleeft, ende deGa naar eind45 46 steden den gewillighen adel, traeghlijk daer in toegestemt hebben. 47 Amsterdam heeft ujtgeholt dunkt mij, ende weetm' 'er van geenGa naar eind47 48 gewagh. Maer nae dat heel Europe lang ujt de venster geleghen 49 had, om te zien hoe 't met de beweeghenissen van Italien, tzamt 50 het stooten van 't Fransche tegen 't Spaensch gewelt afloopen wilde, 51 is die groote verwachting op een bestant ujtgekoomen, dat den 52 4en Septembre inging, om met den 15en dezer te eindighen. De 53 Franchoizen geven Spinola nae, dat hij zich vermeten hebbende,Ga naar eind53 54 binnen Oestmaent meester van Casal te zullen zijn, ende aen zijn' 55 rekening te kort komende, het hier toe gebraght heeft, om 56 d'achtbaerheit der Spaensche wapenen, met eenen natten zak teGa naar eind56 57 dekken. Want de H. van Thoirax, overste dier stadt, heeft, doorGa naar eind57 58 overridderlijke ende ongelooflijke proeven van vroomigheit, alleGa naar eind58 59 zijn' toeleggen, zoo lang te leur gestelt, dat de Markgraef, naeGa naar eind59 60 groote sleet in zijn volk, door ujtvallen, en pest, entlijk zelf doodt-Ga naar eind60 61 krank te bedde gestort is. Jae wort bij veelen aengenoomen, dat 62 reeds overleden zij. Waerover (zoomen van Frankfoort schrijft) de 63 posten op Antwerpen draven, om een spaek in 't wiel vande 64 wisselen te steken, uit vreez dat de betaling bij anderen ende verreGa naar eind64 65 zal te zoeken zijn. Deze toeval kon lichtelijk 't beslujt zijnsGa naar eind65 66 koninx doen sprong neemen, datmen zeidt op de kant te staen omGa naar eind66 67 ook aen te tasten, 't geen zijn' onderzaten overgekreghen hebben 68 bij de laeste zilvervloot, die men achtien millioenen rijk riep, datGa naar eind68 69 nu op neghen gekoomen is. Mompen geldt meê: zeidt Roemer, inGa naar eind69 70 een' geestelijke Zinnepop, daer Jacob zijnen vader met de pelslappenGa naar eind70 71 loert, om 't water van Ezaus zeghening nae zijnen molen te lejden.Ga naar eind71 72 D'ijdelheit dezer leughen heeft terwijle de Spaensche borze doen 73 rondt staen, ende hoopen hoplujden met hun soldaten zich daer aen Ga naar eind73 74 vergapen. die door geen een eike plank, wat een goedt man in zijn'Ga naar eind74 75 tas, nocht van eersten in, konnen zien, dat het endt de last draeght! 76 Maer luttel oft veel, het schijnt datter de koopman van zijn' veeren 77 laten zal; zettende de Franchoizen, met stijve kaken ujt, dat hemGa naar eind77 78 althans veertigh tonnen schats van 's koninx weghe, bekommertGa naar eind78 79 zijn; die naer hun verstant, hier mede zijnen Westindischen handelGa naar eind79 80 inden grondt hobbelt: teffens dan 't geluk van Pieter Hein, dat onsGa naar eind80

[pagina *3]
[p. *3]


illustratie
3 Magdalena van Erp


[pagina *4]
[p. *4]


illustratie
4 Johan Colterman


[pagina 97]
[p. 97]

81 niet het honderste deel daer af waerdt was. Krijghen wij dat vaer-Ga naar eind81 82 water, alleen, ick zie ons Salomons tijden koomen, en 't zilver voorGa naar eind82 83 slijk t' Amsterdam op straet leggen. Maer Ach zonder boerten, 84 zoo goedt en is 't lot niet van 't ellendigh Mantua geweest, 't welk,Ga naar eind84 85 hoe 't vechtender handt overvallen, bezuirt heeft dattet het den 86 Kaizar zoo zujr gemaekt had, kan ick UEd. voor niet nieuws 87 geeven. Nochtans verneeme luttel lichts vande toekoomst dier 88 verovering, ende werpt mij de twist der tijdingen te veel stofs indeGa naar eind88 89 ooghen. Doch midlertijdt hebben de Fransche meest al Savoyen,Ga naar eind89 90 welk<s> Hartogh haestigh gestorven is, afgeloopen, op Mont-Ga naar eind90 91 melian nae, dat een staele vesting schijnt. Wonderlijk zijn, de 92 nijverheit, list, kraft, en kosten, aen dat beleg besteedt, ende boven 93 al 't gedult, 't welk dat volk zoo goed'koop niet en heeft. Het laesteGa naar eind93 94 verhael van daer, aen hunnen Ambassadeur hier te lande gezonden, 95 neemt, nevens dezen, de Moscovische reize aen. Het docht mij 96 't gezicht Uwer Ed. te verdienen. Ook hebben zij de stadt SaluzzoGa naar eind96 97 bemaghtight, den rug, de toevoert vrij; ende door d'overhandt 98 van twee matelijke strijden, den Spanjart verbaest. Maer PiemontGa naar eind98 99 schijnt een heeter ijzer. Oft zij over den Po geraekt zijn oft niet, 100 zoud ick swaerlijk konnen verklaeren, zoo stamelen de loopmaeren 101 ende brieven ujt Venetien. Maer deze staet rust zich op nieuw tenGa naar eind101 102 krijghe, volk tot hier en in Engelant toe, ujt de gaat' stokende. OftGa naar eind102 103 dat een gat in de schatkamer gaet, waer' kleene konst te raeden. De 104 pest daer en tussen past op het oorlogh niet, nocht rekent, dat haerGa naar eind104 105 deel daerom te minder moet zijn. Tseventigh dujzent menschen 106 heeft ze tot Milan verslonden: eenighe kleener steden tot leedighe 107 lootsen gemaekt. De Kaizar blijft tot Regensbergh op den lantdaghGa naar eind107 108 zitten: de Sax met andere Onroomsche Vorsten, t'hujs, om volkGa naar eind108 109 tegens den Sweed te werven. Maer 't leitter, nae onzen zin, op eenGa naar eind109 110 andre moer. Moght dat schiên! zoo zagh ick 'er deur met dienGa naar eind110 111 konin[k,] die groote maght op de beên heeft, hondert duizent 112 kroonen ter maent ujt Vrankrijk verwacht, ujt Engelant zesdujzent 113 mannen; maer een' stujver aen g[-] niet. 'T wil 'er op een schaep-Ga naar eind113 114 scheeren, dat 's berojtmaken der gemeente, ende moghelijk keeren 115 van kanssen gaen, 't en zij de winter scheidsman wort. Wie weet 116 wat best is?

 
Prudens, futuri temporis exitum,Ga naar eind117
 
Caliginosa nocte premit Deus.

119 Deez verleen uwer Ed. nae 't gelukkigh verrichten haerder bood-Ga naar eind119 120 schap, den hooghen dagh eener loflijke intreede ten Vaederland:Ga naar eind120

[pagina 98]
[p. 98]

121 mij, nae hartlijke groete, dienst-ende eerbiedenis, de eer van door 122 werken te doen kennen,Ga naar eind122

123 Ede &c. voor

124 U Ed.

125 Ganstoegeneghen dienaer

126 ende Neef

127 P C Hóóft.

 

128 Vanden Hujze te Muiden,

129 den ven Oct. 1630

 

Dr. Albert Coenraedsz. Burgh, 1593-1647, Raad sedert 1618, herhaaldelijk schepen sedert 1619, tweemaal burgemr. van Amsterdam, Gedeputeerde resp. in de Raad van State, de Staten van Holland en de Admiraliteit van Amsterdam, ambassadeur o.a. aan het hof van de tsaar van Moscovië 1630-1631 en 1647 (†). Hooft schrijft hem het nieuws van den dag.

[tekstkritische noot]Minuut. UBA II C. 11.847.
Hs. enkel vel, in de rug gelijmd. Daardoor enig tekstverlies.
eind2
In Italien wel eer: de kring waarin Hooft in Venetië in 1599 en 1600-1601 verkeerde, onderhield een levendige handel op Constantinopel.
eind3
hanteren: bezoeken, omgaan met, ergens geregeld komen.
eind5
gemeene hujshoudinge: het maatschappelijk gebeuren.
eind6
aerdbodem: wereld; nae...sweemende: op de onze zo weinig gelijkende.
eind7
het oogh des vernufts: het verstandelijk inzicht; wonderlljk: wonderbaarlijk; komt te scherpen: scherpt (WNT over komen als hulpww. 530 3 III 1: ‘ter uitdrukking van het door toeval, omstandigheden, noodlot of hoogere beschikking bepaalde van gebeurtenissen’.
eind8
stofferen: uitrusten.
eind9
't Gewest...verkeert: Het land waar u nu bent.
eind11
zinlijkheden: geestelijke en zedelijke voorkeuren.
eind14
waenen: menen (wat niet onjuist hoeft te zijn); wij anderen: wij(gallic.); wanschikkelijkheit: ruwheid, regelloosheid; Noorder: Moscovië wordt niet tot het Oosten gerekend (dit woord was al toepasselijk op de Oostzee, de Levant en Zuid-oost-Azië), het behoorde bij de Scandinavische landen en Siberië, vgl. 362.
eind15
als...gesmeten: alsof onbewerkt materiaal ruwweg op een hoop gegooid was.
eind16
formen van staet: staatsinrichting, wetgeving en bestuur; behavenste: beschaafdste, meest geordende.
eind17
echter: ook weer.
eind20
afgeploeght: afgemat; gebeuren magh: te beurt kan vallen.
eind21
inden aert hebben: de eigenaardigheid hebben.
eind22
doorgaende: lang aanhoudende, durende; mits haere swaertte: door hun gewicht en moeizaamheid: Hooft bedoelt het telkens verdagen van zulke besprekingen, waardoor Burgh vrije tijd had.
eind24
om...ander: door de gewichtige zaken en de interessante waarnemingen in vrije uren.
eind25
kortswijl: tijdverdrijf; ook...voordienen: en bovendien mensen die meer weten en ervarener zijn dan ik, u waarschijnlijk het voornaamste van de toestand hier te lande voorzetten.
eind28
als...zal: dan vervelen, ergeren door hun plompheid en onbeschaafdheid bij het schilderen van de buitenkant der dingen.
eind30
oft schoon enz.: zie r. 30 v.
eind33
min nocht meer dan oft men: net alsof men.
eind34
de klok van een waepenschorssing: de aankondiging van een bestand.
eind35
die...schijnt: (het bestand) waarover de onderhandelingen onzerzijds afgebroken schijnen te zijn.
eind36
den Nieuwenburger gaet nae: men zegt van Pfalz-Neuburg (vgl. 398); om...behalen: om bij Spanje in een goed blaadje te komen.
eind37
volslaeghen: kant en klaar (Oudemans volsleghen 717).
eind43
op herzamening: met de afspraak, weer bijeen te komen.
eind44
lantvooghdij: stadhouderschap.
eind45
de steden...hebben: de steden de adel, die het wilde, daarin traag zijn zin gegeven hebben (WNT toestemmen 734 2e al.).
eind47
Amsterdam...gewagh: Amsterdam is buiten adem, dunkt mij, en er loopt geen enkel gerucht.
eind53
zich vermeten hebbende: zich sterk gemaakt hebbende.
eind56
met een natten zak te dekken: blijkbaar een maatregel ter voorkoming van buskruitontploffing. Spinola zou het bestand gekozen hebben omdat hij zijn grootspraak over het veroveren van Casal niet kon waarmaken.
eind57
Thoirax, vgl. 356.
eind58
vromigheit: dapperheid; al...gestelt: al zijn plannen zo lang verijdeld.
eind59
Markgraef, nl. van Montferrat.
eind60
sleet: verloop.
eind64
om te waarschuwen, niet meer op wissel te leveren op Spinola's crediet; bij: door.
eind65
deze toeval: deze bijkomende omstandigheid.
eind66
sprong neemen: werkelijkheid worden (WNT sprong 3078); op de kant staen: op het punt staan (WNT 1311).
eind68
die men enz., verg. 388.
eind69
Mompen geldt meê: bedriegen telt ook mee; in een geestelijke Zinnepop: in een geestelijk, ernstig emblema (niet in de uitg. van 1614 van de Sinnepoppen, in 1949 herdr. door L. Brummel).
eind70
Genesis 27.
eind71
loert: bedot.
eind73
daer aen (doen).
eind74
die...draeght!: die niet weten wat men niet kan weten, nl. hoeveel geld iemand heeft, en ook niet van het begin af inzien dat de last pas op 't laatst zijn zwaarte laat voelen.
eind77
ujt zetten: beweren (? deze bet. niet in WNT, Mnl. Wdb., u.w.); met stijve kaken: brutaalweg, met een stalen gezicht.
eind78
althans: nu; bekommert: in beslag genomen, door gedwongen leningen afhandig gemaakt (hem: de koopman).
eind79
verstant: inzicht.
eind80
inden grondt hobbelt: schertsend (hapax) voor: te gronde doet gaan; teffens...Hein: (?) en tevens zulke meevallers als die van Piet Hem; dat...was: waardoor wij nog geen honderdste deel van die Spaanse handel op West-Indië rijker geworden zijn.
eind81
krijghen...alleen: zoals het Oostindisch vaarwater na de verdrijving van de Portugezen en Engelsen.
eind82
verg. 2 Kronieken 9; voor: als.
eind84
't welk...geeven: hoe dit, door een bestorming overrompeld, bezuurd heeft dat het het de keizer zo zuur gemaakt heeft, kan ik u niet als nieuws vertellen.
eind88
de twist der tijdingen: de tegenstrijdigheid der berichten.
eind89
meestal: bijna geheel.
eind90
haestigh: plotseling; afgeloopen: veroverd en afgestroopt.
eind93
dat volk: de Fransen; Het laeste enz.: wordt hierbij ingesloten.
eind96
Saluzzo: in het zuiden van Savoye.
eind98
matelijke: niet al te omvangrijke; verbaest: bang gemaakt.
eind101
deze staet: Venetië.
eind102
ujt de gaet' stokende: opschommelend, vgl. 388 r. 20.
eind104
past niet op: let niet op.
eind107
lootse: loods, verblijfruimte.
eind108
om...werven: dit moet blijkens de inhoud verbonden worden met ‘blijft zitten’.
eind109
den Sweed: Gustaaf Adolf; 't leitter op een andre moer: het zit anders, vgl. 260; zin: inzicht.
eind110
Moght dat schiên, nl. dat de troepen zich door de Zweedse koning lieten aanwerven in plaats van door de keizer; zoo...deur: dan zag ik er een gat in.
eind113
'T wil...gaen: Het zal uitlopen op schapenscheren, d.i. het uitplunderen van de bevolking.
eind117
Prudens etc.: Voorzienig heeft van komenden tijd het eind met donkerduistren nacht overdekt Gods macht. Horatius, Carmina 3, 29, 29-30.
eind119
Deez: God; boodschap: Elias' data (de ambassade duurt van maart 1631 tot aug. 1632) zijn fout (Vroedschap I, 327): de ambassade duurde van 27 juni 1630 tot 21 oct. 1631 (arch. S.G. inv. nr. 8362). Meded, van drs J. Fox.
eind120
lojlijk: eervol.
eind122
door werken: metterdaad.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • H.W. van Tricht

  • F.L. Zwaan

  • D. Kuijper Fzn.

  • Franco Musarra