Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2 (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
Afbeelding van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.29 MB)

XML (2.63 MB)

tekstbestand






Editeur

H.W. van Tricht



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2

(1977)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Tweede deel


Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 821]
[p. 821]

805 A Monsieur Monsr Joost Baak, bij 't oudemannenhujs, in No 3. tot Amsterdam.

(Baak: Muyden 1636 25 Julj beantw 29 ditto)

Loont.

 

1 Monsr mon Frere,

 

2 Overaerdigh zijn de Latijnsche dichten van den Ridder Hujghens.Ga naar eind2 3 Onze wijn, hoewel goedt, is zoo rijzende op de tong niet, als dieGa naar eind3 4 in de ooren. Ik antwoordde zijner Ed.gestr. maer in 't rijmeloos. 5 Want het is met mij een' doô stroom van vejrsen. Doch zejnd' 'erGa naar eind5 6 6 oft 7 bij, welker stofvinding mijnen zoone toekomt, mij alleenGa naar eind6 7 't maxel. Mij zal vrundschap geschieden, dat U.E. den H. Vossius 8 eens vraeghe nae den naem des geenen, die de verdaedighing desGa naar eind8 9 Prinsen in schrift ujtgebrejdt heeft. Ik meine ujt zijn' E verstaen 10Ga naar margenoot+ te hebben dat het 's Prinsen hofpreeker geweest is: ende waendeGa naar eind10 11 te vooren dat het ujt Aldegondes kooker gekoomen was. Maer zijn' 12Ga naar margenoot+ E. zejde mij, dat Aldegonde te dier tijdt zich in Duitslandt vondt 13 (om wat boodschap wist' ik gaerne) ende keerende van daer, oft 14 hoorende van dit werk voor zijn wederkeeren, zoude gezejdt 15 hebben: ‘Nu is de Prins een doodt man.’ U.E. zoekt dank te geeven 16 voor de siere van alhier, maer moet zelve dank hebben. Mij zal 17 benieuwen oft de Schijnhejligh in dat harde weder, op hetGa naar eind17 18 t'hujswaertskeeren zoo smeerigh heeft kunnen kallen als op 't her-Ga naar eind18 19 waerts koomen, dan oft ‘er toen geen’ ooren voor hem waeren. 20 Mijne dienstighe gebiedenissen gelieve teffens t' ontfangen voor de 21 Heeren professooren, ende voor U.E. en Joffre zuster, die Godt in 22 genaede, met alle de haere, behoede, nae wensch,

23 Monsr mon Frere, van

24 U.E.

25 Verplichten, dienstwsten

26 broeder

27 P C Hóóft.

25 Ter vlucht, van den

26 Hujze te Mujden,

27 25 Julij. 1636.

 

29 Daer t' Amsterdam zijn goede tijdingen, zoo Sr van der Wijen mij 30 schrijft, maer zonder wissen bode. Hoort U.E. ijets, zij gunne 't ons:Ga naar eind30 31 ende met eenen hoe de Vriezen zich aenschikken, oft wat, andreGa naar eind31

[pagina 822]
[p. 822]

32 schuldenaers schijnen bij der handt te zullen neemen, om aenGa naar eind32 33 't hunne te raeken.

 

Lopende zaken.

[tekstkritische noot]Origineel. UBA II C 13.38.
T. De hand die het marginale geschreven heeft is niet herkend.
eind2
dichten: Hydrophobia Barlaei, vgl. 803.
eind3
rijzende...ooren: WNT noemt rijzend (I) 463 een verbastering van rijnschend, d.i. een rinse smaak hebbende. Kil.: rijnschende smaeck: sapor acidulus qualis est vini Rhenani. Dit verband bestond blijkens de context voor Hooft nog. De verzen klinken dus in de oren (waarbij misschien de bet. verheven, WNT rijzend (II) 463 meeklinkt) even pittig als rijnwijn op de tong smaakt.
eind5
een doƓ stroom: stilstand.
eind6
welker...toekomt, vgl. 803.
eind8
de Apologie waarmee Willem I de banvloek van Philips II beantwoordde; het is nog steeds niet zeker wie van de twee door Hooft genoemden de Apologie geschreven heeft.
margenoot+
Monsr de Vilers
eind10
de hofpreeker: Pierre l'Oyseleur dit de Villiers, 1530-1590.
margenoot+
Aldegonde, naer Duijtslant aen den Keijzer, ter zaeke des landts, afgesonden bij de Heeren Staeten. De Heer Grotius, hadde dit ook aende Heer Vossius, gezeijt.
eind17
of dit de Ipocrito van Aretino was of de vertaling van Hooft-Bredero, blijkt niet.
eind18
zoo...kallen: zo vleiend heeft kunnen kletsen: hij was blijkbaar voorgelezen, maar het weer was tijdens de terugreis slechter geworden.
eind30
zonder wissen bode: zonder dat de bron bekend is.
eind31
de Vriezen: Friesland, vgl. 722.
eind32
schuldenaers: schuldeisers, nl. zij die ook geld van Friesland te vorderen hebben.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • H.W. van Tricht

  • F.L. Zwaan

  • D. Kuijper Fzn.

  • Franco Musarra