Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3 (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
Afbeelding van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.21 MB)

XML (2.14 MB)

tekstbestand






Editeur

H.W. van Tricht



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

(1979)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Derde deel


Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 255]
[p. 255]

1025 Aen mijnen Heere, Mijnen Heere Joachim van Wikkevoort, Ridder, Raedsheer van de Hooghejt der Landtgraevinne van Hessen, op de singel, bij Jan Rooden tooren, in de ploegh, tot Amsterdam.

(v. Wickev.:) 22 Juin 1640 M. Hooft de Muijden.)

Loont.

 

1Mijn' Heere ende Neeve,

 

2De overvloedt van U. Ed. Gestr. heushejt, is de oorsprong van deGa naar eind2 3 dankzegging voor mijne quaede betaeling van 't geene ik U. Ed. 4 Gestr. schuldigh ben. U. Ed. Gestr. schijnt het koopmansboek-5houden gansch vergeten te hebben, stellende in ontfank de eere en 6 vriendschap, die, als genooten bij ons, in de ujtgift haerder rekeGa naar eind6 7 behoorde gebraght te worden. Het doet mij wee in 't harte, dat ikGa naar eind7 8 nochte de gunste van U. Ed. Gestr. bezoek zoo in persoon als in 9 papier, geener maete te vergelden weet, en veel min dien ijver enGa naar eind9 10 arbejdt, die 't U. Ed. Gestr. voor dezen, tot paeijing mijner begeerteGa naar eind10 11 gelieft heeft aen te wenden: ende 't slaeght mij wonderlijk wel, datGa naar eind11 12 ik in zoo eenes persoons schuldt vervallen ben, wiens edelhartighejt 13 zich met zoo een wee zijnes schuldenaers genoeghen laet: hoewelGa naar eind13 14 die goedertierenhejt de schuldt veel eer grooter dan kleender maekt. 15 De tijdingen, overgezonden van U. Ed. Gestr. zijn nocht vet nocht 16 maegher: ujtgezejdt het verlies der vier schepen in Yerlandt, 't welk 17 my te meer verdriet, om dat het mijn Heer de Wilhem en 18 swaegher Bartolotti raekt. Het is nochtans over te koomen: endeGa naar eind18 19 wat lijdelijk valt, moet men (zejdt de byspreuk) looven. Maer, oftGa naar eind19 20 goede, oft quaede nieuwmaeren, zij zijn mij altijds welkoom, om 21 dat ze leeren de wereldt kennen. 'T waer te wenschen dat men 'er 22 beter op staen moghte. U. Ed. Gestr. schrijven ende dat van denGa naar eind22 23 Heere De Groot strijden é diametro tegens elkandre, noopende 'tGa naar eind23 24 geen tussen de Veldtheeren Banjer en Piccolhuomini is omgegaen.Ga naar eind24 25 Eeven quaelijk koomen die van den Heere De Groot en van de 26 Fransche loopmaeren over een, in de zaeken van Turin. Maer deGa naar eind26 27 pronk der volwaepende Hartoghinne van Savoye heeft mij en mijnGa naar eind27 28 Hujsvrouw verheught met het schilderachtigh, dat 'er in is. FraeijeGa naar eind28 29 stof voor de Pöeeten, voorneemlijk hunnen Oppervorst, den Heer 30 Barlaeus, om hunnen geest gaende te maeken, met zoo eene

[pagina 256]
[p. 256]

31 Borboniâ de gente Camilla. Maer aen de rouwe over de gemaelin vanGa naar eind31 32 den Maerschalk Banjer neem ik gewislijk deel, ten aenschouw van 33 't oordeel, gegeven alsnu bij U. Ed. Gestr. van haeren persoon, 34 ende van 't geene ik voor dezen, dienaengaende ujt U. Ed. Gestr. 35 gehoort heb: naemlijk dat zij haeres gemaels geneghenhejt tot hetGa naar eind35 36 gemejn gebrek der Hooghdujtschen, met haere beschejdenhejt 37 konstelijk wist te temperen, neemende de zorgh der zaeken opGa naar eind37 38 zich, als hij zijner lust te veel toegaf. Ik help wenschen dat zijne 39 droeffenis zich door andre middelen, dan dien van den dronk leere 40 troosten, en inzonderhejt door bezighejt, waer aen 't hum nu nietGa naar eind40 41 ontbreeken kan: utque negotia pro solatijs accipiat. 'T stonderGa naar eind41 42 anders quaelijk geschooren. De Kajzarschen, beginnende zich teGa naar eind42 43 roeren in Westfaelen, zouden ons wel moghen doen ommezien, en 44 te duchten geeven, dat het geschiedt om eenighen aftrek maeken terGa naar eind44 45 gunste van den Spanjaerdt, en ons te benoodighen tot zending vanGa naar eind45 46 eenighe zeenuwe krijsvolx op die grenzen: 't welk den vyandt welGa naar eind46 47 te passe zouw koomen, nu hij de franchojzen zoo sterk op den armGa naar eind47 48 krijght. Doch mij benieuwt (indien zij, al van den 12en af, gelijk 'tGa naar eind48 49 Antwerpsche schrijven meldt, voor Atrecht zijn) dat de Heer de 50 Groot, in 't zijne van den 16en des geen vermaen maekt. Voorwaer 51 mij dunkt dat zijn' Ed. toen des al behoorde kundschap te hebben. 52 De Koning van Engelandt heeft (mijns achtens) noch geen gedaenGa naar eind52 53 werk: alzoo weenigh als ik zoude hebben in 't erkennen van U. Ed. 54 Gestr. beleeftheden, wen ik schoon dit heele blad, met dankzeggin-55gen van beter aerdighejt, dan de geene daer mijn' arme pen meêGa naar eind55 56 begaeft is, vervulde. Dies zal ik het hier staeken: maer nemmer de 57 geneghenheit ten dienste van U. Ed. Gestr. aen de welke ik mij op 't 58 nedrighste gebiede, ende, met haeren oorlof, aen Mê Vrouwe 59 U. Ed. waerde helfte, met kussen der waerde handen; gelijk ook 60 doen mijne Hujsvrouw en dochters, nevens,

61Mijn' Heere ende Neeve,

62Uwer Ed. Gestr.

63Onderdaensten, ootmoedighsten,

64en hooghstverplichten

65dienaer ende Neef,

66P C Hóóft.

65Van den Hujze te Mujde,

6624 Junij 1640, in haeste.

[pagina *13]
[p. *13]


illustratie
13 Dirck Tholinx


[pagina *14]
[p. *14]


illustratie
14 Dirck Simonsz. van Eyck en Claes Claesz. Dell


[pagina 257]
[p. 257]

Vervolg van 1022.

[tekstkritische noot]Origineel. UBA II C 13.217.
eind2
De overvloedt enz.: Van Wickevoort heeft blijkbaar dank betuigd voor een bezoek van de Hoofts terwijl die hadden behoren te bedanken voor de ontvangst.
eind6
bij: door.
eind7
Het doet mij wee enz.: het spijt Hooft dat hij het bezoek en de brieven (dit bezoek is blijkbaar geen onthaal geweest, zie bij r. 2) en de moeite die v.W. voor zijn verheffing tot ridder gedaan heeft, niet kan vergelden.
eind9
geener maete: niet in enigszins voldoende mate.
eind10
paeijing: bevrediging.
eind11
't slaeght mij wel: het komt mij goed te stade (WNT slagen 1530 6).
eind13
zoo een wee, zie r. 7.
eind18
over te koomen: te verdragen (WNT overkomen (I)).
eind19
wat lijdelijk valt: wat draaglijk is; bijspreuk: spreekwoord.
eind22
staen: vertrouwen.
eind23
é diametro: diametraal.
eind24
Piccolhuomini, vgl. 919.
eind26
de pronk...Savoije: het pronkstuk van een heldhaftige hertogin van Savoye (attr. bep. van identiteit).
eind27
Hartoghinne van Savoije: Christina van Bourbon, zuster van Lodewijk XIII, weduwe van de hertog van S. en regentes voor haar zoon Karel Emmanuel II.
eind28
schilderachtigh: geschikt om geschilderd te worden (onverbogen, zoals vriendelijk in r. 75 van 1098: ‘Zoo bidde ik uE, aen zijn Dienaer int vriendelijk te laeten weten uw E welgevallen’.
eind31
Borboniâ de gente Camilla: Camilla uit het Huis Bourbon. Vergilius, Aeneis 7, 803, waar voor Borboniâ staat Volsca.
eind35
het...Hooghdujtschen: de drank.
eind37
konstelijk: knap.
eind40
hum. Bij wijze van proefneming gebruikte Hooft van maart tot december 1640 hum als datief van hij (hij-hum-hem, zij-hun-hen). Zie ook het 21ste boek van de Ned. Hist.
eind41
Usque etc., vgl. 1237 r. 21 en FV 136; 'T...geschooren: Het was er anders slecht gesteld (WNT geschoren 1737 A en 1738 B 2e al.).
eind42
anders: nl. als Banér troost zocht in de drank.
eind44
aftrek maeken: afleiding geven (WNT Suppl. 738 1).
eind45
benoodighen: noodzaken (WNT benoodigen 1806 2).
eind46
zeenuwe: macht, kracht.
eind47
op den arm: op zijn dak, nl. in de Z. Ned. (WNT arm 651 2 a).
eind48
mij benieuwt: het verbaast me.
eind52
heeft noch geen gedaen werk: is nog niet klaar.
eind55
aerdighejt: geestigheid.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • H.W. van Tricht

  • F.L. Zwaan

  • D. Kuijper Fzn.

  • Franco Musarra

  • R.E.O. Ekkart