Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3 (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
Afbeelding van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.21 MB)

XML (2.14 MB)

tekstbestand






Editeur

H.W. van Tricht



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

(1979)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Derde deel


Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 270]
[p. 270]

1032 Den Weledelen, gestrengen ende manhaften Heere, Joachim van Wikkevoort, Ridder, Raedsheere haerder Hooghejt van Hessen, op de singel, bij Jan Rooden tooren, in de ploegh, tot Amsterdam.

(v. Wickev.: 24 Juillet 1640 M. Hooft de Muijden)

Loont.

 

1Mijn' Heere ende Neeve,

 

2U. Ed. gestr. gissing, noopende onz verblijf op Goudestejn, heeftGa naar eind2 3 het beter getroffen, dan d'onze. De vriendelijke vonden, bedachtGa naar eind3 4 bij den Heer van Taemen, en te werke gelejdt met hulpe van den 5 Heere Barlaeus, om ons den tijdt t'ontfutselen en onz vertrek teGa naar eind5 6 verhinderen, zijn oorzaek geweest dat het niet heeft willen geluk-7ken voor op gister tegens den middagh. Des avonds daeraen ont-8fing ik U. Ed. Gestr. welaengenaem schrijven, niettegenstaende datGa naar eind8 9 het, voor zoo veel de gemejne zaek aengaet, schier niet danGa naar eind9 10 beswaerende tijdingen meldt. 'T is voorwaer een hardt gelagh voor 11 haer' Hooghejt van Hessen, de dingen van Dujtslandt alzoo ver-12brodt te zien; ende (gelijk U. Ed. Gestr. oordeelt) niet buiten zorgh,Ga naar eind12 13 dat al de kraften des Kajzars en zijner bondtgenooten zullen op 14 onzen arm koomen storten. De voorspoedt der behoudene over-Ga naar eind1415koomste van zoo veele rijke schepen zoude daertegens een kranke 16 troost zijn: jae moghelijk dit goudt een zejlsteen om het DujtscheGa naar eind16 17 ijzer herwaerts aen te trekken. Kunnen de Roomsgezinden aldaerGa naar eind17 18 der Zweeden en Franchojzen eens ontslaeghen worden, het staet 19 zeer te duchten, dat zij al hun geweldt tegens ons zullen wenden, op 20 hoope van den oorspronk der moejte, die men den Spanjaerdt in 21 bejde de Indien maekt, met vellen van onzen staet, te dempen. AlGa naar eind21 22 wat ik, tot lichtenis dezer vreeze te verzieren weet, is d'ervaerenisGa naar eind22 23 van d'ongestaedigheit der wereldsche zaeken; dat de goede parthij 24 in Dujtslandt ujt grooter benauwtheden zich voor dezen geredtGa naar eind24 25 heeft; dat de Kajzarschen, willende de Zweeden vervolghen, in 26 gelijke ongeleghenheit moghen vervallen, koomende ter plaetsen 27 daer alles kael gegeeten is; dat zij zich misschien nae Brisak oft hetGa naar eind27 28 Graefschap van Borgonje zullen keeren, en aen eenighe kommer-Ga naar eind2829lijke beleghering vertuijen, die veeltijds de talrijkste hejren doet

[pagina 271]
[p. 271]

30 smelten, en den verleghenen tijdt geeft om weder tschrap te raeken;Ga naar eind30 31 ende dat wij, ten quaedste koomende, grenzen van ijzer hebben,Ga naar eind31 32 mits de stroomen en moerassen voor ons vechten, tot veroveringGa naar eind32 33 derwelke, ende der sterke steden, geen hejr, zonder wel betaelt te 34 worden, bestaen kan, dewijl 't hun niet beuren magh, t'elken maeleGa naar eind34 35 als 't aen lijftoght mangelt, die zonder geldt niet volghen wil, een'Ga naar eind35 36 versche wejde te zoeken; gelijk men in Dujtslandt gewoon is. 37 U. Ed. Gestr. zal best kunnen oordeelen; oft het geen misslagh zij, 38 dat men de Kajzarschen niet eerst en vooral ujt Westfaelen heeft 39 doen verhujzen daer zij zich nu zoo sterk maeken, dat d'andre 40 parthij zich van voore en van achter gepraemt vindt. Maer watGa naar eind40 41 wanraedighejt is 't, soldij voor 6400 mannen verschaft te hebben,Ga naar eind41 42 tot hulp van Longueville, ende dat men, nu 't omkomt, slechts 1000Ga naar eind42 43 mannen geworven vindt, die geschaepen schijnen nae 't legher voorGa naar eind43 44 Atrecht te gaen? Belangende de drejghementen, van de Franchoj-Ga naar eind4445zen aldaer in hun voordeel te bespringen; ik houde ze voor gevejnst, 46 om hen in slaep te wieghen, ende terwijl zij aldaer den vijandt 47 verwachten, 't gelejde der lijftoght aen te vallen; waerinne, zoo hijGa naar eind47 48 boven staet, de behoudenis der stadt geleghen schijnt. Maer 't werk 49 moghte, in zulken geval, wel op een' veldslagh ujtkoomen, dien ik 50 achte dat de Spanjaerdt niet lichtlijk waeghen zal, indien hij mejntGa naar eind50 51 12000 knechten en 4000 rujters t'ontmoeten; behalven de geenen 52 die hun ujt het legher te baete kunnen koomen. Ik weet niet teGa naar eind52 53 bezinnen, wat misdujdsels men in Vrankrijk, op 't faelen vanGa naar eind53 54 's Prinsen aenslaeghen in Vlaendre, vinden kan. Mij gedenkt, vanGa naar eind54 55 leezen hoe de Franchojzen, als de Cardinael Pompejo Colonna, 56 zijnen inval, onlanx voor dien van Bourbon, ter stadt Rome deed,Ga naar eind56 57 zich dietsch maekten, dat de Paus zich willends liet plondren. OokGa naar eind57 58 verwondert mij te hooren, dat de 6000 te voet, en 1500 te paerde, 59 verordent tot bijstandt des Graeven van Harcourt voor Turin, dusGa naar eind59 60 lange marren; daer men al over een' wijle gezejdt heeft, dat zij inGa naar eind60 61 aentoght waeren. U. Ed. Gestr. vreeze, dat, wen zij schoon in 'tGa naar eind61 62 legher koomen, 't zelve niet zal kunnen opbreeken zonder gevaer 63 van eenen strijdt te loopen, doet mij duchten, dat men aldaer meer 64 op een' vejlighe hertredt, dan op de verovring der stadt pejnst.Ga naar eind64 65 Indien nu, zoo wel Atrecht, als Turin, den Franchojzen ontslipt, 66 ende wij, gelijk het zich aenzien laet, ook in Brabandt niet ujtrich-Ga naar eind6667ten, 't wil een' bijstre krak aen de achtbaerhejt geeven. MoghteGa naar eind67 68 men noch 't Slot van Gennep, 't welk geacht wort van groot belang 69 te wezen, bemaghtighen, het zoude de smart van zoo zwaere 70 kosten eenigher wijze verzachten. Maer 't weeke weder, en 't ver-Ga naar eind7071loopen des zoomers, toonen daer kleener gunste toe, dan de geene,Ga naar eind71

[pagina 272]
[p. 272]

72 die 't U. Ed. Gestr. gelieft heeft mij te bewijzen, met het zinlijk enGa naar eind72 73 welberedent instellen van haeren langen, ende voor mijne 74 nieuwsgraetigheidt geenszins te lang eenen brief; tot vergelding des 75 welken mij stoffe ontbreekt, 't en waere dat U. Ed. Gestr. zich ver-76maeken konde met het vermaek, genooten bij ons, nae haer 77 schejden van Goudestejn. Doch mijne pen is zoo wel niet gebekt, 78 als mijn Heer Barlaeus betongt, om U. Ed. Gestr. daeraf 't verslaghGa naar eind78 79 te doen. Zijn' E. heeft aengenomen, onze ootmoedighste gebiedenis 80 aen U. Ed. Gestr. te doen, die ik bidde de zelve bij dezen vernieuwt 81 te houden, en te gedooghen dat ik alhier, nevens die van U. Ed. 82 Gestr. ook de handen kusse van Mê Vrouw onze welwaerde 83 Nichte, gelijk nevens mij doen mijn' Huisvrouw ende dochters, op 84 vast vertrouwen, dat U. Ed. Gestr. altijds zal houden,

85Mijn' Heere, ende Neeve, voor

86U. Ed. Gestr.

87Ootmoedighsten, onderdaensten

88dienaer,

89P.C. Hóóft.

88Van den Hujze te Mujde,

8924 Julij. 1640.

 

90Hoewel ik mij t'over verzekere, dat U. Ed. Gestr. niets verzujmt 91 van 't geen aen die mijne zaek in Vrankrijk noch mangelt; zoo kanGa naar eind91 92 ik mij echter quaelijk onthouden, van te vraeghen, wat daeraf te 93 verwachten staet; dewijl 't met de beloofde tekening des Mark-Ga naar eind9394graeven van Tresnel zoo lang aendraeght; ende mij dunkt dat 'erGa naar eind94 95 een' kink in den kabel zijn moet.

 

Vervolg; het gevaar voor onze oostgrens. - Beleg van Atrecht, beleg van Turijn. - De verlening van de orde van St. Michiel is nog steeds niet afgehandeld.

[tekstkritische noot]Origineel. UBA II C 13.212.
eind2
Goudestein, zie 1031 r. 61.
eind3
vriendelijke vonden: aardige bedenksels: als Barlaeus daar deel aan had, moeten het verzen, raadsels o.i.d. geweest zijn.
eind5
iem. de tijd ontfutselen: maken dat hij niet merkt dat de tijd voorbijgaat.
eind8
niettegenstaende enz.: heeft betrekking op ‘welaengenaem’.
eind9
de gemejne zaek: of de res publica of het gemeenschappelijk belang van Hessen en de Nederlanden.
eind12
verbrodt: bedorven. Hooft doelt op tegenspoed van de protestantse partij in Duitsland: Saksen-Weimar was in 1639 plotseling overleden; de Zweedse generaals misten een coördinerende chef. De Landgravin kreeg op den duur sterke steun van Brandenburg, waar (de grote) keurvorst Friedrich Wilhelm in 1640 opvolgde; ende ('t is) niet buiten zorgh: en er is reden voor de bezorgdheid.
eind14
op onzen arm: op onze hals, op ons dak, vgl. o.a. 1025 r. 47.
eind16
zejlsteen: magneet.
eind17
ijzer: wapenen.
eind21
met vellen: door het neerwerpen.
eind22
verzieren: bedenken, verzinnen.
eind24
voor dezen: eerder, vroeger.
eind27
Brisak: Breisach.
eind28
kommerlijk: bezwaarlijk; zich vertuyen: zich vastleggen aan.
eind30
den verleghenen: de in gevaar verkerenden.
tschrap: stevig op de been.
eind31
ten quaedtste koomende: als wij in de grootste nood geraken.
eind32
mits: aangezien.
eind34
bestaen: in stand blijven, in stand gehouden kunnen worden (WNT bestaan (II) 2103 B 2).
dewijl...magh: terwijl ze geen kans hebben.
eind35
lijftoght: proviand.
volghen: ten deel vallen, vgl. laten volgen: sturen, brengen (Mnl. Wdb. volgen 830 B 2); een' versche wejde zoeken: een ander gebied als voedselbasis opzoeken.
eind40
van voore en van achter: ten N. (Westfalen) en ten Z. (Beieren); gepraemt: bekneld.
eind41
wanraedighejt: verkeerd beleid.
eind42
nu 't omkomt: nu 't erop aankomt (WNT omkomen 341 II 2 a).
eind43
geschaepen: bestemd.
eind44
De Spanjaarden kunnen, zegt Hooft, òf de belegeraars (‘in hun voordeel’ - waar zij een vooruitgeschoven post hebben) òf de voor de belegeraars bestemde proviand aanvallen. Zij deden het een zowel als het ander en brachten de belegeraars zeer in 't nauw.
eind47
zoo hij boven staet: als hij (de vijand) het wint (en dus de approviandering belet) (WNT bovenstaan 909 2).
eind50
mejnt: verwacht.
eind52
hun: de Fransen; het legher: het legerkamp voor Atrecht.
eind53
bezinnen: bedenken; misdujdsels: verkeerde uitleggingen.
op: van, ter verklaring van.
eind54
Mij...leezen: Ik herinner mij, gelezen te hebben.
eind56
onlanx: korte tijd; Bourbon, le Connétable, voerde de troepen van Karel V aan bij de ‘sacco di Roma’, de bezetting en plundering van Rome in 1527.
eind57
willends: goedschiks.
eind59
verordent tot bijstandt: gelast, hulp te bieden.
eind60
daer: terwijl toch.
eind61
wen...koomen: indien ze al in de legerplaats (van Harcourt) kunnen komen.
eind64
hertredt: terugtocht; pejnst op: denkt aan.
eind66
niet: niets.
eind67
Moghte men: Als men kon (N.B. telkens hoofdzin zonder inversie na adv. bijzin).
eind70
week: nat (Mnl. Wdb. weec 2021 2).
eind71
toonen...toe: begunstigen dit minder.
eind72
zinlijk: aardig (1031).
eind78
betongt: Barlaeus zal wel vertellen wat er op Goudestein, na het vertrek van Van Wickevoort, is voorgevallen.
eind91
die mijne zaek: die zaek van mij (St. Michiel).
eind93
tekening: ondertekening.
eind94
Markgraaf van Tresnel: vgl. 951, 952; aendraeght: duurt, op zich laat wachten (WNT aandragen 107 II).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • H.W. van Tricht

  • F.L. Zwaan

  • D. Kuijper Fzn.

  • Franco Musarra

  • R.E.O. Ekkart