Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Hoe Alexander Thebeen destruerde(n)
Cap. XVIII.

1Hierna quam Alexander weder in Grieken mit groterGa naar voetnoot1. 2macht om een meere heere te vergaderenne ende machteliker

[pagina 68]
[p. 68]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

3tegens Darium te striden. Mer hy moete liden doir die 4stat Thebeen, ende die stat woude op hem striden ende sloeten 5hair poerten voir hem. Ende Alexander viel voir die stat mit 6sinen volc om dien van binnen deser eeren te dancken. 7Doe quam dair een man, die Cleades hiet mit eenre harpen 8ende hy viel voir Alexanders voete ende spoelde daerop so 9zuetelic ende sanc dit liedekijn voir alle synen heeren: ‘Ay, 10Alexander, coninc, der coninge heer, du moges node dese stat 11vellen, die die onsterfelike Gode eerst makeden, ende die dairin 12waren geboren. Want Liber Bachus ende die grote God HerculesGa naar voetnoot12. 13waren in dese stat geboren. Auzion maecte dese veste(n) 14ende van hem sijn gecomen alle die voirbaerichste van dinenGa naar voetnoot14. 15gheslachte.’ Mer Alexander en mickede op desen sanc niet eene 16twint; hy was so toernich, want hy dede alle die stat vellen 17ende verbarnen. Hierna beleide hy Athenen oic, die gekeert 18was mit dien van Persen by Donycenus valschen raet ende dieGa naar voetnoot18. 19van Lacedomenen oick. Want Domesthenes hadde hierom ghehadt 20groten scat. Echines gat dien van binnen den raet, dat sy hemGa naar voetnoot20.

[pagina 69]
[p. 69]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

21opgaven Alexandro. Mer Dyomedes ontrictet ende wilde datGa naar voetnoot21. 22men die stat tegen hem hielde. Ende die vander stat deden 23Domicenum vragen, dat hy hem seggen wilde, welken raet 24van desen tween hem die beste dochte; ende hy riet, dat men 25Echinums raet dede. Ende men coes Domicenum, dat hy die 26Ga naar margenoot+ boetscap an Alexandrum doen soude ende dat hy hem voerde 27een gulden crone; ende hy deedt gheern. Ende doe Athenen 28an Alexandrum verzoende(n), so verzoende oic Lacedomene ende 29sy senden Alexandrum oic een gulden crone. Justinus scrijft dat 30dit gheviel eer Alexander in Aziën quam, ende eer hy tegenGa naar voetnoot30. 31Darium street. Dyomedes seit een woert, dat voir staet, dat zeeraant.Ga naar voetnoot31. 32te merken is:

 
‘Alse mi mijn vrient te leenne bidt,
 
Doe ict, laet ict, nu merct dit:
35[regelnummer]
Ic hebben ewelic verloren,
 
Nu kiest den scade ofte toeren.’Ga naar voetnoot36.

voetnoot1.
Hierna.... striden ontbreekt in den Sp. Hist. en is eene aanknooping van onzen auteur.
[tekstkritische noot]3. E.F.G.H. teghen. 4. B.E.F. steden Thebeen; H. stede; C. dorch die staet van; H. Mer die; B. wilde. 5. H. over der stat. 6. E. sijn volc; C.E.G.H. om die. 7. H. een man ende hiet Cleapdus; G. Cleapdus hiete; B. herpen; G. herphen. 8. C.H. hy (ontbr.); E.H.F. voeten; B.F.H. speelde; C.F. spoelden. 9. B.H. soetelic; C. zueteliken ende spoelden ende sanc; B. vore alle sine heere; C. alle sijn; E. al sijn heer; F. alle sine sine heere; G. sine; H. heer. 10. C.E.F.G.H. coninghen; H. machstu. 11. B. de onsterflic gode; C. goede ierst mackten; F. de onsterflike god; H. onsterfliken goden; E. maecte; C. die (ontbr) dairin; H. Libertatus. 13. E.H. Arcules; H. om dese stat; E.F.H. Asion. 14. B.E.F.H. ende (ontbr.); B.E.H. comen. 15. C. en achten; F. mieten. C. sueten sanc; ene twint (ontbr); B.H. een twint niet; E. niet en twinc; F. een wijnt niet; G. twijne; C. want hie was. 16. B.E.F.H. gram; H. want (ontbr.) C. ende hie dede; E. vellen en. 17. C. beleiden; G. oic Athenen. 18. E.G. die van; B.E.F.H. Domesthenes; C. Domithenes; G. Donitemus; B.E.F.G.H. rade. 19. Want (E. ontbr.) Domestenes hadde C. Lacedoniën; F. Sacedomone; G. Lacedeniën; H. oick (ontbr.); B.E.F.H. hierom ghehadt grote scat. 20. H. Ochines.
voetnoot12.
Sp. Hist. I4. XX. 17: ‘.... Of daer in waren geboren.’
voetnoot14.
Sp. Hist. I4. 21: ‘Anfioen maecte dese veste.’
voetnoot18.
Donycenus di. Demosthenes.
voetnoot20.
Echines d.i. Aeschines Sp. Hist. I4. XX. 31: ‘Want Demostenes hads gehat
 
Vele gouts ende groten seat.’
[tekstkritische noot]21. B.F. ontriet; C. die ontriedet; E.H. woude. 22. H. ende die stat vraechde Dom.; B.E.F. daden Dom. dat si. 23. H. hem (ontbr.); woude, wele; E. wele; F. wele raet dat. 24. E. hem (ontbr.), B.E.F. tbeste; H. hem beste; hi hiet. 25. C. Ethines; E. Ehines; B. dade; B.E.F. Domestene, dat hi aen Alexandere. 26. C. doen wolde; H. hy hem brochte. 27. C. dede dat gerne. 28. B.E.G versoende, so; F. van Alex. versoende, oec soe versoende doe; H. mit Alexander versoent was; C. versoenden oek. 30. G. dit gesciede; C. eer dan; B.E.F.H. teghen. 31. C. Dyodemes; E.F.H. woert, die; C.G. verstaet; B.E.F.H. dat te mercken es seer. 35. C. eweliken. 36. B. die scade; B.E.F.H. of den toren (toern); C. ofte den.
Opschrift: B.H. socht; C. XIX Capittel; H. Cap. XVIII.
1. C. Alex die gereiden; G.H. nu (ontbr.); H. anderwerven; B.E.F.H. te. Dariusse wart. 2. F. bistont. 3. E.G.H. op die; C. had dair tot hem mit sijnre; H. mit hem (ontbr.).
voetnoot21.
Dyomedes. d.i. Demades. Zie Inleid.
margenoot+
72d.
voetnoot30.
Bij Justinus (lib. XI) gaat de verwoesting van Thebe aan den tocht naar Azië vooraf
voetnoot31.
l. die voir staet. Zie de aanteek.
voetnoot36.
l. die scade of den (often) toeren.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken