Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Hoe Alexander Darium sochte.
Cap. XIX.

1Alexander gereide hem nu anderwerff tot Dariumwert, ende 2hy bestont enen zwaren wech. Want Darius lach doe mit sinen 3heere optie Tigre, ende hy hadde dair mit hem tot sijnre

[pagina 70]
[p. 70]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

4hulpen vier hondert dusent man te voete ende CM vrome riddersGa naar voetnoot4. 5also Justinus scrijft. Als Alexander dit vernam, so bat hy sinen 6heere, dat sy willichlic vechten souden om des ghewynnes willen 7ende niet van vresen. Ende doe Alexander tot Darium wert reet,Ga naar voetnoot7. 8so voer mit hem in sinen heere een ridder van Persen, gewapent 9gelijc den Grieken, ende dese wachte een wile ende pijnde 10hem Alexandrum doot te slaen; mer dat benam hem een polette,Ga naar voetnoot10. 11die Alexander op sijn hoeft hadde. Haestelic wart dese ridder 12ghevaen ende men brachten voir Alexandrum ende hy vragede 13hem, wat hy en weete. Die ridder seide: ‘Heer, in enen vermeten 14bin ic hiertoe gecomen. Want had ic u doot geslagen 15ende hadic mogen ontvaren, so soude my Darius sijnre dochter 16hebben gegeven ende een groet deel van sinen rijcke.’ Alexander 17prijsde hem dese vroemicheit ende hieten vrie ende quyt henen 18rijden. † Als Alexander Darium naecte, so dede hy een wonderlike 19dinc. Hy dede alte voel beeste vergaderen ende hy dede 20hem an die hoerne ende sterte ryse binden, om dattet een 21wout ende een bosch schynen souden van verren daer endeGa naar voetnoot21-23.

[pagina 71]
[p. 71]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

22omdat mit den riseren, die si sleipten achter aen den stert, die 23droeghe moude sere stuven soude, ende datmen also niet en soudeaant. 24bekennen theere, dat achter quam. Men begonste hier te vechten 25Ga naar margenoot+ ende Alexander, die coninc, wart ghewont. Ende die strijt wartGa naar voetnoot25. 26so sterck, datmen lange twivelde, wie den sege hebben soude. 27Ten lesten vloe Darius selve, ende doe wart sijn heer al ter 28vlucht, ende van sinen volke worden dair verslegen LXM manGa naar voetnoot28. 29te voete ende XM ridders, ende dair bliven gevangen LXM man.Ga naar voetnoot29. 30Ende Alexander verloes hier van sinen luden C ende XXX manGa naar voetnoot30. 31ende I½ C ridders. Ende aldus verginc dese(n) strijt.

[tekstkritische noot]4. E. hulpe; F. holpen; B.E.F. dusentich; C. vroem; B.F. vromer. 5. G. H, als Just. 6. C. willichliken; E. vechten souden (ontbr.). 7. B. om ghewins wille; C. gewyns wille; E.F. om tghewyns wille; H. ghewins; E.F. te Dariussewert. 8. B.E.F.H. in sijn heer; F. ridders; B.E.F.H. Pertsen. 9. B.E.F. des Grieken; C. dien van Grieken; H. als die Grieken; B.F. ende dese wachte stonde ende wile; E. ende dese wachte stonde een wile ende hi; H. wachte stonde; C. pijnden hem om. 10. B. mer dit; E. poleyte; F. een plaecte; G. pollette. 11. H. die hi opt hoeft; B.E.F. op thoeft had; C. sinen hoefde; B.E.F.H. Staphans; C. haesteliken; H. so wort. 12. C. brachte hem; F. vore Alex.; H. voir (ontbr.). 13. B.C.E.F.H. hem wete; C. antwoirde en seide; H. Heer (ontbr.) 14. H. toe (ontbr.); B.F. comen. H. hadde. 15. E. hadic u dan; H. gheslaghen ende hebben moghen; dan soude; E.F. sijn dochter. 16. B.F. grote; B. dele. 17. C. hiet oen; G. liet hem; C. ende los riden te huus; E.H. hene; G. quyt van hem riden. 18. F. naecten. 19. H. wonderlic; E.F.G.H. beesten; C. ende (ontbr.) hy. 20. C. ryse (ontbr.); H. hy (ontbr.) dede; F. ende aen den sterten; B.E. risere; F. riseren; B. dat het. 21. H. een (ontbr.) bosch. 21-23 van.... soude in B.E.F.H.D.
voetnoot4.
Justinus. lib. XI: Igitur Darius cum CCC millibus peditum et C milibus equitum in aciem procedit. - De Sp. Hist. I4. XXI. 7. heeft dezelfde getallen als onze tekst.
voetnoot7.
Sp. Hist. I4. XXI. 12: ‘Omme gewin, niet om were’ - Vinc. Cap. XXX heeft: in qua (= acie) plus praede quam periculi sit.
voetnoot10.
polette = helm. Zie de aant. Sp. Hist. I4. XXI. 17.
voetnoot21-23.
cf. Sp. Hist. I4. XXI. 37.
[tekstkritische noot]22. H. ende omdat hi mitten rijsen, di si na hem sleepten anden stert; D. mitten; si (ontbr.). 23. B. monde; stunen; E. after; die droge gem ende sere stuven souden; E. droghe ghemoude; H. die droghe mollim; D. die droghe weghen; E. niet en soude moghen bekennen dat here; H. also en en soude moghen bekennen. 24. C. datter; E. after; H. begonde. 25. E. wart hier; D.F. wert hier; H. wort hier; den strijt. 26. C. soe lanc; B. die seghe; D.F. dese seghe; D. wynnen soude. 27. B.F. Tachterst vloech; E. int achterste so vloech; H. int leste vloech; D. vloech; H. selver ende al sijn heer wert ter vlucht; C. heer al vluchtich; D. doe liep sijn heere. 28. E.H. sijn volc; B.E.F.H. waren; H. dair (onbr.); C. tsestich; B.E.F.H. LXIIIM. 29. E.G.H. te voet; B. bleven ghedaen; H. waren ghevaen; C. sechtich F. LXM dusent; H. tsestich dusent. 30. B. hondert ende dertich man (2 maal) ende dusent; hondert ende vijftich ridders. 31. C. ende drie C ridders; F. ende hondert ende I ridders; G. ende ISC ridders; H. ridders (ontbr.). B.C.E.F.H. dese.
Opschrift. B.E. Darius scat ende sijn lant wan; E. cap. XX (ontbr.); F. Hoe Alex. Darius stac enz.; G. stadt ende al; H. Hoe Alex. Darins scatte ende verwan. Cap. XIX; D. Hoe Alex. Darius stac ende wan.
1. B. onvertalliken; C. ontelliken; H. overtallike. 2. H. Want des so was so; F. dat Alex. 3. C.H. selver. 4. E.F. moeder ende sijn wijf ende sijn kint; H. sijn moeder, sijn wijf, sijn kint; E. sijn broeder; B. brueder; G. broder.
margenoot+
fo. 73a.
voetnoot25.
Sp. Hist. I4. XXI. 42: ‘Elc coninc wart daer gewont.’ Vinc. Cap. XXX.: uterque rex vulneratur.
voetnoot28.
Sp. Hist. I4. XXI. 46: LXI dusentech man; Vine. idem.
voetnoot29.
Sp. Hist. I4. XXI. 49: ‘Ende XL dusent man ghevaen.’
voetnoot30.
Sp. Hist. I4. XXI. 53: Ende ridderen L ende hondert; Vinc.: equites CL.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken