Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Hoe Alexander Darium sinen scat ende alle sijn lant afwan.
Cap. XX.

1In desen strijt wan Alexander op Darium overtalliken scat. 2Want dies was so menich hondert marc gouts, dats AlexanderGa naar voetnoot2. 3selve groet wonder had. Hier vinck Alexander Darius moeder 4ende sijn kynt ende sijn wijf ende sinen broeder. Mer tgoet

[pagina 72]
[p. 72]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

5ende die scat, dien Alexander hier wan, deden verkeren ende 6hem selven alte zeer verheffen. Want hierna so volgede hy overdaet 7ende weeldicheit ende hy leide alle sijn herte aen wiven. 8Ende sonderlinge wart hy mynnende een wijf, die hy ghevaen 9hadde, die Barsenes hiete, ende an haer wan hy enen zoen, 10dien hy Ercules dede heten. Mer noch altoes gedachte hy, dat 11Darius noch leefde. Ende Alexander beval Permenione, dat hy 12voire optie zee van Persen, ende dat hy anders niet en dede 13dan dat hy die scepe aldair op hielde ende vinge, die hy vonde 14van Darius zide. Alle die princen van alle den lande dair omtrent 15vernamen van desen sege, die Alexander hadde ende sy 16quamen alle te gader an hem ende gaven hem op alle hair goet 17ende hoir lant. Ende doe sette Alexander sijn vriende dairin, 18also hy woude ende gaf hem groet goet ende rijcheden, nadat 19hem elc weert dochte ende sy hem vrientscap ende trouwe 20ghetoent hadden.

voetnoot2.
Sp. Hist. I4. XXII. 3.: ‘Marke so menech M hondert.’
[tekstkritische noot]5. C. mer dat golt ende den scaet, den; E.F.G.H. den scat; H. die hi; B. dede; C. dede hie. 6. E.F. hemselven (ontbr.); C. volchden; E.G. volchde; H. vloechde; H. hi (ontbr.). 7. B. weldicheit; F.H. al; H. wive. 8. B.E.F.H. wort hi een minnende; H. een wijf; B. had; C.E. gevangen had; F. die hem gevaen hadde. 9. B.C.E.F. hiet; H. sone die. 10. B.C.F. heiten; E.H. hieten; H. mer noch docht hi altoes. 11. B.F. levede; C. noch mochte leven; E.F.G. noch (ontbr.); C. Alex. die; H. Persemoene. 12. E.G. op die; F. vore op die; H. voer op die; B.E.F.H. Pertsen; dat hi el niet. 13. B.E.F. dair op; C.G.H. aldair (ontbr.); H. scepen; H. die hi woude. 14. B.F.H. siden; B.E. den princen; B. allen den landen; C. dem lande; E.F. van allen landen; H. van den landen. 15. C. sege, den; H. deser seghen. 16. E. gadere ane; C. gaven syck (?) hem op al hoir lant; E. al hair goet; H. hair ende lant. 17. C. setten; E. vrienden. 18. B.C. rijcheiden. 19. C. naedien dat hem dochte, dat ellick weert was; weerdich; H. waert docht; G. hi hem; B.E.F.G.H. vrienscap. 20. H. ghedaen hadden.
Opschrift. B. opten berch van G. ende tempel te stichten; C. creech; D.F. opten berch van G. enen tempel te stichten; E Serebabel; creech; van Alex. (ontbr.); op.... Gar. (ontbr.); Cap. XXI (ontbr.); G. gecreech (ontbr.); van (ontbr.) Gar.; H. van Alexander opten berch Garisim, Cap. XX.
1. E. II. heer; B. yerst.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken