Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Darius woerde voir sijnre doot.
Capittel XXX.

1‘Alexander, na dien dat my die avonture geschent heeft, soaant.Ga naar voetnoot1. 2ist my nu ter uren een groet troestelic dinc, dat so groet een 3heer ende so machtich alstu biste tot mijnre doot wesen sal. 4Hierom bidic dy, dattu my doeste eerlic ter eerden tot dier stat, 5dair die coninge van Persen, mijn vaders, begraven sijn. Ende 6Ga naar margenoot+ ic bidde dy, dattu gheweerdigen wilste te wesen te mijnre uitvaert 7mitten Grieken ende mit die van Persen, ende te mijnre 8uitvaert eerlic doet dienen. Ic bevele dy oic Rogadinam, mijnre 9moeder, ende mijnen broeder, Exatreum, ende Darium, mijnen 10zoen. Voert bidic dy, dattu Roxanam, mijnre dochter, te wive 11nemen (nemen) wilste.’ Ende aldus gaf Darius sinen geest. Ander 12yeesten hebben bescreven, dat Darius doot was, eer AlexanderGa naar voetnoot12. 13hem sach. Ende als Darius doot was, so dreefer Alexander so 14groeten rouwe om ende so groet hantgeslach, al hadt sijn vader

[pagina 90]
[p. 90]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

15geweest. Ende hy deden eerlic ter eerden nader coninge van 16Persen zede. Orogius scrijft, dat inden drien striden die AlexanderGa naar voetnoot16. 17op Darium wan, doot bleven VCM man. Justinus scrijft, dataant.Ga naar voetnoot17 en 18.Ga naar voetnoot17. 18Alexander deylen dede den volcke, dat mit hem was XIIIMaant. 19talenten gouts. Ende aldus coemt die blijsscap na die pijn. Ende 20hy dede voeren optie sterke stede Exbatanis CM ende XCMGa naar voetnoot20. 21talenten gouts. Van desen scat maecte hy heer Permenionum, 22eenen stouten man. Alexander wan al Darius lant binnen den 23sesten jair, nadat hy begonste te regneren. Hier nam trijck van 24Persen eynde, dat gestaen hadde twee hondert jaer ende XXXI,Ga naar voetnoot24. 25van Cyrus tide, die yerst coninc van Pertsen was.

voetnoot1.
Zie de aanteek.
margenoot+
fo. 75b.
voetnoot12.
Ander yeesten, dwz Orosius III 17, § 6 en Justinus XI. 15, § 1, 4 enz.
[tekstkritische noot]15. C.E. eerliken; E. den coninghen; G.H. coninghen. 16. C. Oriegenes; II. Origius; E. bescrivet; B.F. in dien; E. die drie. 17. B.E.F.H. bleven doot vijftich hondert dusentich man; B. Just. die. 19. B.F.H. talente. II. aldus so; C. compt; C. nae der pinen; F. na sine pine; II. na hoer pijn; 20. E. stede (ontbr.); B. honsent ende tnegentich dusent talente; F. hondert dusent; E. CM talente gouts. 21. B.E.F.H. deser; F. scat (ontbr.); C. van desen golde maecten Permenium; G. Premenionum; H. Permemoene. 22. C. stompen wan; F. alle; desen sestien jaeren. 23. C. hijt begoste; een eynde; H. begoude; B.F. regnerenne; C. regieren; B. Hier nam nidde trijcke van Pertsen. 24. B.D.E.F.H. dat gestaen hadde twee (H. twe) hondert jaer ende XXXI van Cyrus (D.F.H. Tyrus) tide, die (H. die die, D. (ontbr.) yerste (D.H. eerste) coninc van Pertsen was.
Opschrift. B.D.E.F.G.H. van Darius grave; C. Caplium; H. Cap. XXX.
1. Ic wil nu; B. wilic u; E.H. graf. 3. B.E.F. geesten; C. yesten; F. allen; H. vanden yeesten. 4. B.F. dus; B. twee; E. twien; C. saercken. 5. B.F. merbeste; C. mormelsteen: E marmerstene; G. mermersteen, H. mormersteen. 6. B.E.F. lanc, scer dick ende breet; H. breet (ontbr); F. op den; maecten; H. Op den onderste steen.
voetnoot16.
Orogius, d.i. Orosius.
voetnoot17 en 18.
Over de getallen zie de aanteek.
voetnoot17.
Justinus XI. 15, § 8.
voetnoot20.
Sp. Hist. 14. XXX. 37: Ende C ende XC dusentich mede; Vinc. CXXVIII: XCIX. milia talentorum.
voetnoot24.
Voor de invoeging cf. varianten en Sp. Hist. 14. XXX. 46, met de aanteek. der uitgevers. - Cap. XXXI ontbr. in den Sp. Hist.; het is genomen, verkort, uit Alex. VII. 797 vlg. Zie Inleid.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken