Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Hoe Darius graff ghemaect was.
Cap. XXXI.

1Nu wilic voert bescriven, hoe Dariums graft ghemaect was. 2Want dair waren in gescreven ende geteykent alle die lande 3vander werrelt ende alle yeesten. Apelles was meyster van desen 4grave ende het was aldus gemaect. Het was van tween zercken 5van marmersteen, die groet goet ghecost hadden ende waren 6zeer lanck ende dicke, breet ende effene. Opten ondersten

[pagina 91]
[p. 91]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

7maecte hy vier vaeschen ofte lijsten binnen den canten vandenaant. 8zarke van sconen latone. Ende optie vier hoeken maecte hy vierGa naar voetnoot8. 9zilveren columpnen dic ende sterc ende wel ghewracht. Mer die 10hoefde dair af waren gulden ghefiniert ende zeer uuterlic ghemaect.aant.Ga naar voetnoot10.Ga naar voetnoot10. 11Dese waren ten vier horneken ghesoudeert opten ondersten 12zerck mit metale. Op dese vier columpnen so lach die ander 13zarcke, die was van witten marmersteen; op desen zarck hadde 14Apelles ghesoudeert aldore brede vaeschen van finen goude. 15Ende dair had hy in gewracht die ronde werlt aldus als 16hier staet. Want aldus is die werrelt in drien ghedeilt;aant.Ga naar voetnoot16. 17want Aziën hout alsoe voel als beide die ander partiën. 18In elc van desen partiën hadde Apelles ghemaect ende gegraven 19alle die steden, die dair binnen waren ende alle die rivieren, 20diere binnen waren ende wat volc datter binnen woenden ende 21mit wat tongen datmen dair sprac. Ende die grote wonder,Ga naar voetnoot21. 22diere binnen lagen ende oic alle die eylande vander zee endeaant. 23hoe zy hieten. Dit hadde hy so properlijc dairan ghewracht 24Ga naar margenoot+ van wanen dat een mensche hadde gheweest uut alle der werrelt, 25hadde hy by deser tomben gestaen, hy hadde ghezien ende

[pagina 92]
[p. 92]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

26mogen mercken sinen rechten wech te landewaert. Oic hadde hy 27dairan gewracht die yeesten van beginne der werrelt ende die 28stride ende hoe Alexander Darium verwonnen hadde. Die lande 29te nomen laetic hier after om dat ict corten wille. Alle dit 30werck hadde † Apelles oic gegraven ende ghemaect mit alrehande 31beesten ende dieren, diemen vant ende hy hadt al overdect 32mit enen wercke, datter luchte(n) gelijc cristalle; mer het was 33voel claere ende schinrede gelijc der zonnen van claerheiden.aant.Ga naar voetnoot33. 34Hierdoor sachmen alle dat werck ende Darius fertele, dair hyGa naar voetnoot34. 35in ghebalsemt lach mit dieren crude ende specie. An dese tombe 36stont oic gescreven hoe lange die werrelt gestaen hadde tot dat 37Alexander coninc wart. Dat was XLVIIIC jaer, XXX jair myn.Ga naar voetnoot37.

[tekstkritische noot]7. Vier (ontbr); C. vasschen H. vaesseken; of B. cante; H. cant. 8. C. steen ofte sarken; E. scake; H. latoenen; E.F.G. op die; H. opten; C. maecten. 9. E.H. sulveren; B.C.E.F.H. colummen; dicke; E. gewrocht; F. wel (ontbr.). 10. B.F.H. hoede; E. hûede; C. of die; B. ghesineret; F. ghesmeert. 11. B.F. te vier; C. te vier hoerniken; tot vier hoeken; E. ghefondeert; H. opden. 12. E. matale; B.E.F. colummen leide men dese ander sarck; H. colommen leytmen den anderen sarc. 13. B. enen witten merbersteen; C. mormelensteen; G. mermersteen; B.E. op dese; G. serck so had. 14. E. ghefondeert; F. alledore; H. aldaar waesken. 15. C. had hy (ontbr.); E. gewrocht; H. dairin hadde hi gewrocht, B.E.F.H. werlt ende in drien ghedeilt aldüs als hier steet (E. staet ontworpen); C. werlt gelijck als sie hier staet. Na staet ontworpen volgt in E: Dit is Darius graf (in rood) met open ruimte voor teekening; teekening van het graf in B.F.G.H. 17. B.F. vele. 18. H. elcen; B. van dezen partiën (ontbr.); G.H. pertiën; B.C.E. had. 19. B.H. dier rivieren; E.F. ende alle die rivieren; G. ende alle die rivieren mede; C. ende....rievieren (ontbr.). 20 B.H. die daer binnen liepen; C. diere binnen waren (ontbr.); E.F. dier binnen liepen; C. die dair; E G. dat dair; F. dat der; B.E.H. woonde. 21. C. dat (ontbr.); B.E.F.H. woude, die daer. 23. C. dat; B.E.F.G. hadt; C. properliken; E. wenen; E. hi alsoe; H. van weven; F. van waer. 24. B.E.F.G.H. mensch had; B.E.F. alder; H. al; C. ende had; B.E.F.G.H. had. 25. F. tommen; H. tumben.
voetnoot8.
latone = geel koper cf. Mnl. Wdb. i.v.
voetnoot10.
hoefde = kapiteelen. cf. Alex XII. 817.
voetnoot10.
uuterlic, zie de aant.
voetnoot16.
Zie de aanteek.
voetnoot21.
wonder, l. woude (?). Zie de aanteek.
margenoot+
fo. 75c.
[tekstkritische noot]26. H. den rechten wech tot sinen. - 27. B.E.F. geesten; C. yesten; H. vanden beginne; F. begijn. 28. E.F. had; G. verwan; hadde (ontbr.); H. landen 29. F. nome; C. hier (ontbr.); C.F.H. achter; C. ick dat; B.C.E.F.H. wil; H. al. 30. G. apollo; B.E.H. begraven; C. gemaekt ende gegraven; H. eenrehande. 31. G. ende dieren (ontbr); vant ende dieren; F. ende hi hal al; C. haddet. 32 B. werk ghelucte ghelijc; C. lichten gelijc enen; E. werck dattet lichte; F. dattet gheluchte; G. luchte; II. dattet lichte gheliken cristal. 33. C. schijnender; E ende schinende; F. vele claerre ende scinende; H. scinende gheliken; E sonne. 34. E. ment; II. alt; B. twerck; E alle dat (ontbr.); Darius vertelde; H. verteel. 35 C.G. gebalsamt; C. gebalsamt was dat lach; F. ende lach; C.F. dueren; E. cruden; B.F.H. speciën; C en demit speciën; an deser tomben; F. tomme; H. tumbe. 36 C. lange dat; F. had. 37. C. XXXVIII jaer; E. Dat....mijn (ontbr); F. acht ende viertich hondert jaer; B. men.
Opschrift. B.F. van Philio Anaxmines en van Epicurus; C. Item van den enz. Caplium XXII; F. van Phile Enaximines ende van Epicucois; H. van Philo Anaximines ende van Ephiturus, Ca. XXXI.
1. C. In dier tijt; E. tot; B.E tide; E.H. wijsheden. 2. B.E.F. ende dese; C. leerden; H. ende bi leerde. 3. B.E.H. doghet; B.E.F.H. Ende het; H. woude; B. de stat. 4 B.E.F. in was woenachtich; C. in woenden ende hi; H. woenachtig in was.
voetnoot33.
l. voel claere ende schinende gelijc enz.
voetnoot34.
fertele = lijkkist. cf. Mnl. Wdb i.v. fiertre.
voetnoot37.
cf. Alex. VII. vs. 1825. De lezing van den variant aldaar stemt overeen met de onze.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken