Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Hoe Alexander in een stat spranc.
Cap. XLIII.

1Nu dede Alexander alle sijn heer mit goude decken also hy 2begeerde, ende alle sijn pinyoen ende alle sijn banieren dede hy 3van goude maken. Sy hadden dair so voel gouts, dattet die 4ridders niet ghevoeren en consten; nochtant gingen mitten heere 5dusentich olifanten, al geladen mit goude. Alle der beesten 6ghesmyede waren gulden, ende het blickede harde verre inder 7zonnen. Ende alle wagene vanden heer waren ghemaect mit 8scarpen zekelen. Alexander hadde in sijn heer XIIC karren, die 9den heere volgheden, ende hy hadde XXXM man stouter ridders 10Ga naar margenoot+te orsse, die in elker noet vroem waren. Voert had hy CCCM man

[pagina 111]
[p. 111]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

11te voet ende l stercke mulen voerden des conincs harnasch. 12Dair waren oic voel kemels, buffels ende dromedarize, die den 13heere navolgeden mit provancy. Mer den last dairaf en mocht 14men niet voltellen. Alexander voir selve vore mit sijnre banyeren 15ende wan vierderhande volc. Ende doe wilden alle die heeren vanGa naar voetnoot15. 16Grieken weder te landewart keeren. Doe sprac hem Alexander 17so vriendelicken toe, dat sy hem gheloefden mit hem te varen, 18wair dat hi woude. Doe quam Alexander tot eenre rievieren ende 19dair doir voir hy in die zee in een eylant, dair hy tvolc dwanc, 20die dair Hercules gheset hadde, wilen doe hy Indiën wan. Dit 21volc was zeer sterck ende fel ende quam felliken tegen Alexandrum 22mit xxxM man te voete ende mit lxM man te orsse.Ga naar voetnoot22. 23Mer doch wanse Alexander mit striden, so dat sy ontvloegen 24in een stat, die Subdracas hiete, ende dair beleide hyse binnen. 25Hier clam Alexander eerst opten muere ende spranc in die stat, 26ende dair weerde hy hem allene tegen menigen man, mer 27Alexander wart gescoeten met eenen gavelotte beneden dieGa naar voetnoot27. 28spene van enen man van binnen, mer diene scoet starffer om. Ende 29Alexanders volc quam in ghesprongen ende hulpen uuter noet.

margenoot+
fo. 77d.
[tekstkritische noot]11. C.F. voete; E.F. ende op; C. starcker; B.E. milen; B.E.F.H. voerde men; B. hernasch; C. haerns; F. harnachs; H. hernas. 12. B.E.F. vele kemele; B.E. buffle; F.H. buffele; C. ende buffels ende dromedary. 13. B. vittneldie; C. pravande; E.F.H. na droeghen vitaelgie (F. vitaeldie; H. fytaelgie); B.E.F. die last; C.F. mochte. 14. B.E.F.H. vertellen; B.E. Alex. selve; F.H. selver voer; H. sinen; E.F. bannieren. 15. C. vierdehande; H. verwan vierahande; E.F.H. Mer doe; E. wouden; F. heerren van ghebreke. 16. H. Daer sprac; C. vriendelike; F. vriendelick. 18. H. dat (ontbr.) hy; B.E. daer quam; E. tot een. 19. E. dair (ontbr.) voir hi doir; B.E.H. in die (H. der) zee in een eylant; H. dat hi; C. dat volck. 20. B.E.F. dat der; C. wilneer. 21. B.F. ende fellic; B.F.H. fellic teghen. 22. B.F. te voet; H. XXXI dusent te voet; mit (ontbr.); B.F. tors; E. paerde. 23. E. doch dwancse; H. wandse; C. alsoe dat sie vloegen. 24. B.CE.F.G.H. hiet; C. beleyden. 25. B.E. tierst op den maer; C.E.G. op die. 26. C. weerden; E. verweerde; F. werde; hem allene (ontbr.); C. alleen jegens; H. hijt teghen; F. man alleen. 27. B.E.F.H. Mer dar wert Alex.; G. gestoten; C. mit eenre gavelen toe; H. mit eenre. 28. E. sijn spene; B.F.H. dien scoet sterfer (H. sterf daer); C. die oen stack, die sterf daer om; E. die hem scote die starfer. 29. B.F. holpen; C. hulpen hem; E. holpen; G. holpten; H. halp hem.
voetnoot15.
vierderhande volc. Vinc. cap. LI. zegt: ‘post haec Alex. Persias et Gangaridas expugnat’ en verwijst naar Justinus Justinus, lib. XII heeft: ‘Inde Adrestas, Strathenos Passidas, Gangaritas caesis eorum exercitibus expugnat’.
voetnoot22.
Vinc. LI en Sp. Hist. XLI. 42 hebben beide: LXXXM man.
voetnoot27.
mer.... om ontbr. Sp. Hist. cf. Alexander IX. vs. 930.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken