Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Hoe der zonnen boem Alexander die derde antwoerde gaff.
Cap. LIII.

1Doe Alexander gegeten had, so was hy harde neernstich omGa naar voetnoot1. 2te tijde te comen voir den dage ter sonnen boem om weder 3antwoirde te ontfaen van dat hy begeerde te weten. Ende hy 4ginc ten muerewart vanden bosch mittien drien, die voir mit 5hem waren. Ende doe sy ten pape quamen, so vonden sy en 6leggen slapen, ende overdect mit hude onder den boemen. 7Want die lude en hebben aldair anders negeen slaeplakene. Ende

[pagina 128]
[p. 128]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

8by hem lach op een tafele een stucke koecs van balseme ghemaect,Ga naar voetnoot8. 9die hem des avonts gebleven was, ende dairby lach 10een mes van yvorie, want dair int lant en vynt men gheen 11yser noch loet, mer dair is alte voel gouts, noch die lude en 12besigen dair gheen laken. Ende die paep stont op, ende gincGa naar voetnoot12. 13mit hem binnen; ende Alexander ginc staen voir der sonnen 14boem, ende aenbeden, ende hy peynsede, wie datten doden 15soude, ende wat sijnre moeder Olimpias ende sijnre suster vallen 16soude. Alse dese zonne begonste te rysen, so antwoirde hem derGa naar voetnoot16. 17zonnen boem aldus in Griecx: ‘Alexander, wistu dien verrader, 18die dy doden sal, so soutstune doden ende also soutstu die dinc 19verdrieven, die dy ymmer ghescien moeten. Want over een 20Ga naar margenoot+jair ende neghen maende zelstu zeker sterven te Babiloniën in 21die poert, mer men sal di dijn lijf niet nemen mit yser, noch 22mit stale, noch mit metale, noch mit zilver, noch mit goude, 23want du selste mit venijn vergheven werden. Olimpias, dijn 24moeder, sal enen jamerliken doot sterven, ende men salse ongegraven 25laten, om datse die beeste ende die voghele eten sellen. 26Dijn suster sal lange in groter eeren bliven. Ende al selstu nietGa naar voetnoot26. 27lange leven, du selste alle die werrelt onder dy hebben als een

[pagina 129]
[p. 129]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

28eertsch heer. Nu makedy henen ende ruem onsen bosch ende 29en vraghe ons niet meer, ende vaer haestelic ter poerten Faciatenwart, 30dair Porrus ende sijn heere dy wacht.’ Die paepGa naar voetnoot30. 31seide: ‘Uwe hantgheslach ende uwe weenen verbelgen Got ende 32die heilighe boem zeer. Her coninc, ruemt haestelic den bosch.’ 33Voel lude twivelen, wie dese antwoirde gaf, om dattie bome 34niet en spreken. Sulcke lude seggen, dattet een Gods enghele 35was. Andere willen seggen, dattet die duvel was. Mer dies en 36waen ic niet, want die duvel en mach alle gepeynse vanden 37mensche niet weten, noch hy en mach oic niet geweten zeker 38dat ghescien sal. Ende al seyt die duvel somtijt waer, nochtant 39veynst hy dicke loghene. Mer om dat dese stemmen seiden, al 40dat wair gheviel, so houd ict, dat sy van Gods wegen quamen.

voetnoot1.
Doe....weten is aanknooping van onzen bewerker.
[tekstkritische noot]8. H. op....tafele (ontbr.); B.F. ene tafel; C. eenre tafelen; H. een stercke koecs op een tafel; B.E.F. stucke van coeek; B.E.F. balsemen. 9 B. avons; B.F.H. bleven; E. overbleven. 10. C.E. messe; C. yvorien; B. ghene yser. 12. F. besegen; B. neghene; F. en gheen; B.E.F.H. lakene; C. kaken. 13. C. staen (ontbr.). 14. E. boeme; C. peinsden; E.F.H peinsde wien doden. 15. F. Olimpias (ontbr.); B.E.F. ghevallen. 16. C. Alsoe; G. begonst; H. began; C. antwoirden. 17. B. Griecxs; G. Grix; B.E.F.H. Alex., seiden wie di (F. u) dien verrader, die di ter doot brengen sal. 18. C. soldeste oen oek; B. soutstuën; E. soudt stu hem ende aldus; H. so selstu hem; dat dinc; C. dinghen. 19. H. dat ymmer ghescyen moet; B.E.F. moet. 20. E. maenten; B.F. maent; H. inder poert. 21. E.H. men en; C.H. stael; E.F. mit (ontbr.) metale; H. mottael; E.H. sulver. 23. E. mer du; B.F. sels; C. salste; H. selte; E. werden vergheven mit; H. fenijnt; B. dine moeder; F.H. dijn moeder (ontbr.). 24. B. een; B.E. jammerlike. 25. B.E.F.H. onbegraven (E. om-); E. om (ontbr.); C. onbegraven laten liggen dair om dat die voegelen ende die beesten soelen eten; F. die vogele ende beesten; E.F.H. beesten; E.H. voegelen; E.G. sullen. 26. H. ende (ontbr.); B.C.F.H. al en salstu. 27. B. suls; E.F. sels.
voetnoot8.
slaeplakene. Alex. X 790: lilaken.
voetnoot12.
laken. Alex. X. 789: scolaken.
voetnoot16.
Dese zonne, l. die zonne.
margenoot+
fo. 79d.
voetnoot26.
Alex. X. 818: ‘Dine sustere selen sijn de meeste.’
[tekstkritische noot]28. B.E.F. als eertsche heren; G.H. maec; E.H. hene; C.E. rume. 29. H. vraghet; C. haesteliken; B.E.F.H. ter poert. 30. E.F.H. dijn heer; B.E.F. dijns wacht (F. wachten); C. dijnre wacht; G. wachtet; E. die pape sprac tot Alex.; F. die pape, die. 31. G.H. u; B. hangeslach; C. hantgeslage; B.F.H. gheween; C. u wenen; B.E.F. verbelghet God zere; H. vertoernt God sere; B.E.F. ende (ontbr.). 32. H. zeer (ontbr.); B.F.H. Heer; B.C.E.F. rumet; C. haesteliken. 33. C. lude die; E. luden; B.E.F.H. gaf want die bomen (B. bome). 34. E. en spreken niet; F. en spraken; C. sommige lude; E. lude (ontbr.); E.F.H. een Goods enghel; G. engel Gods. 35. E.G.H. ander; C.E.H. des en. 36. C. duvel en weet; E.F.G.H. gepeyns. 37. B.E.F.H. mensch; G. menschen; C. niet.... zeker (ontbr.); H. mach niet seker weten wat; B. seber; E. seker wat. 38. C. al somtijt; B.E.F.H. nochtan. 39. B. veist; C. hie die; B. loghenen: H. loghen; B.E.F. stem; G.H. stemme. 40. B.E.F.H. al dat waer was sonder faut; C. halde; E.F. houde ic; C. dat dit van; H. Goods.
Opschrift: B.D.E.F.H. Van Alex. waentheden (E. verwaentheden); C. van.... wederkeeren (ontbr.).
1. B. voor die coninc; E.F.H. voer Alex; die coninc (ontbr.); C. en wech; F. ende al; H. si (ontbr.). 2. B dalle; E. dale; B. serpenten in een dalle in waren. 3. B. mirauden; E. marauden; F. merauden; H. meranden. 4 H. dat heer; C. ende.... menich (ontbr.); H. wanner; B.-H. beesten.
voetnoot30.
sijn. Lees met de varianten: dijn heere.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken