Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Van Alexanders vroemicheit.
Cap. LX.

1In Julio, diemen hoymaent heet, so starf dese grote Alexander, 2doe hy in sinen XXIIIsten jair was. Hy was die meeste vanGa naar voetnoot2. 3moede ende van herten, die ye in die werrelt was. Hy was oic 4die machtichste man, die ye in die werrelt regneerde. Hy verloste 5altoes sijn ridders met sinen troest uut alre noot, so dat 6sy mit sinen troest so stout worden, dat hem dochte, al hadden 7sy al naect gheweest, ten hadde hem niet mogen deeren als syGa naar voetnoot7. 8hem sagen. Hem en gheviel oic nye, als hy enighen man bestont,

[pagina 143]
[p. 143]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

9hy en verwannen, noch nye en bestont hy veste, noch borch, 10noch stede, hoe vast datse waren, hy en wanse of hadse tot 11sinen wille. Nie en quam oic volc tegen hem, hy en verwan, 12mer int eynde wart hy selve verwonnen, mer niet mit ghevechte, 13mer mit verradenisse vanden sinen, diene aldus deden 14vergeven mitten venijn moerdelic. Men leest, dat hy enen steen 15hadde, ende so wie dien steen hadde, dat hem gheen venijn 16scaden en mochte. Mer hy wert aldus verraden: des nachts te 17voeren so wart hem die steen gestolen, om dattie moert voldaen 18soude werden ende verholen bliven. Mer alst venijn in die aderen 19getogen was, so dattie natuere des niet en conste loesen, doe 20wart hem die steen weder gegeven heymelic. Aldus verginc die 21aventure mit hem. Als die mare quam in Babiloniën, dat hy 22doot was indie bloeme van sijnre joghet ende int meeste van 23sijnre crachten, so wart die stat droevich ende stille. Mer die 24lude en woudens niet geloven, die hy verwonnen hadde, 25dat hy doot wesen soude, want sy gheloveden, dat hy 26nemmermeer en soude sterven mogen, ende sonderlinge 27want sy gesien hadden, dat hy in so groeter aventuren dicwile 28verloest wart van der doot. Mer doe sy wel die wairheit wisten,

[pagina 144]
[p. 144]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

29dat hy zeker doot was, so beweenden sy en harde zeer. Als 30Darius moeder dit vernam, so hadde sy soe groeten rouwe, 31dat sy nemmermeer dairna en at. Mer Alexanders mage uut 32Grieken sy en hadden ghenen rouwe om hem anders dan of 33een hoir vrient doot gheweest hadde. Darius dochter, AlexandersGa naar voetnoot33. 34wijf, omdat haer aen leyden ende rieden hare gespele enenGa naar voetnoot34. 35anderen man te nemen, so deed syse doden.

voetnoot2.
l. XXXIIIsten jair.
voetnoot7.
cf. de Inleid.
[tekstkritische noot]9. B. hien verwanne; C. verwan hem; F. verwannene; H. vest of; B.E.F. berch. 10. H. stat; E.F. ho vast; E.F.H. datsi; C.E. of hie en had sie (se). 11. B.E.F. Noyt (E. noch) oec quam (E. nye) volc teghen hem om stride, hine (E. hi en) verwanne (E. verwanse; F. verwannet); C. jegens. 12. C.H. selver. 13. B.F. verradenissen; F. van Antipater, dien dus dade; B. sine; H. van sinen dienres, dien dus daden; B.F. dus daden. 14. B.E.F. moerdelijc mit venijn; C. moerdeliken; H. met fenijn so moerdelyc; C. hy (ontbr.); C. datten. 15. B.E.F.H. ende (ontbr.); G. so (ontbr.); B.F. wie so; E. wie dat die; B.E.F.H. stene droech; B. neghene; H. fenijnt. 16. B.E.F.H. Mer daer hi dus verraden wert, so was hem des nachts (F. nachtes) die stene (H. dien steen) gestolen (H. ontstolen). 17. C. so (ontbr.); E.G.H. dat die; F. op dat die 18. B.E.F. werden soude; C. also dat termijn; E. als; H. fenijnt 19. B. aventuyr niet en conste; C. alsoe dat die natuer; F.H. des (ontbr.); C. mochte; H. conde; B.E.F.H. ghelosen. 20. B.E.F. doe was; H. so wort hem sinen; C. heymeliken; B.F.H. Dus. 21. C. also die meer. 22. G. ende die bloem; H. van (ontbr.); H. van (ontbr.). 23. B.F.H. cracht; E. craft; B.E.F.H. droeve; E.F.H. ende (ontbr.). 24. B. luden; E. dat volc; C. woldens; B.E.F.G. had. 25. B.G. sijn soude; E.F.H. soude sijn; E.H. gheloefden. 26. B.E.F.H. mogen sterven; C. sterven en solde tijtlicks doots; B.E.F.H. ende (ontbr.) omdat; C. sonderlingen soe hadden sie gesien. 27. B. hi (ontbr) in; H. so (ontbr.); F. dat si in; C. soe dickwil. 28. E.H. wert; B. waerheit hadden vernomen.
[tekstkritische noot]29. C. sie hem; F. beweende sy hem; H. sine herde; zeer (ontbr.). 30. E. coninc Darius; H. Darius dochter, Alexanders wijf; E. also dat; H. so dat; E. sy (ontbr.). 31. C. sie nye daernae en at meer; H. sy daernae nye en at; C. mer (ontbr.). 32. E.H. sy (ontbr.) en; E.H. gheen; G. gienen; B.F. dan oft haer vrient; C. dan of haer vriende een gewest had; E. of hair een; H. om hem meer dan oft haer viant geweest hadde. 33. F. dochter (ontbr.). 34. C. daerom dat haer hoir gespoele aen leide om enen anderen; F. omdat si; E.F.H. ghespeelen. 35. B.E.-H. dede.
Opschrift: C. de sepulture (in rood) herhaald; Cap. LXI (ontbr.); E.F. van (ontbr.).
1. C. maecten; geclage; F. hantslach. 2. B.E. rouwe; H. seg; C. verwaer; doeden; mensche (ontbr.); B.E.F.H. dat die doden menschen (E. dode mensche, F. dode mensch, H. dode menschen) neghenen (E.F. negheen, H. ghene) vrient en heeft (H. vriende). 3. B.E.F.H. dat men derweert dient; C. dat duet men al om gewyns willen. 4. B.E.F.H. ghewin; mer aenden; C. ellik; alse hie eerst; B.E.F.H. elc doets hem alsoe (E.F. of, H. eerst of) hi eerst (F. yerst) mach. 6. E. sy deden; H. die bedreven; C. hair (ontbr); C. alle (ontbr.); H. al; C.F. gemeenliken.
voetnoot33.
vrient. Men leze met den variant H. viant. De Sp. Hist. I4. LV. 56 heeft hier: ‘Alse oft haer viant doot ware’, als vertaling van de woorden bij Vinc. Cap. LXV: Macedones autem eo mortuo ut hoste amisso gavisi sunt.
voetnoot34.
l. omdat haer aen leyde ende riede hare amme. Gespele is eene vertaling van amië(n), eene schrijffout voor amme, die ook in de Leidsche uitgave van den Sp. Hist. LV. 58 voorkomt. Vinc. Cap. LXV heeft: Nutricem, que illi secundas nuptias suadebat, occidit.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken