Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Echter Alexanders antwoerde tot Dydimus.
Cap. LXVII.

1Alexander screef hem weder ende seide: ‘Ic en prise dat 2voir gheen salicheit, dat ghy uwe lant so zeer vry heet. Want 3het is bet een kerker dan een lant, om dat ghy nergents en 4vaert, noch en gaet in anderen landen, ende om dat oic nyemant 5op u en roect; dit dunct ons crancke salicheit; want ghy en 6sayet, noch en plant bome, noch ghy en maect huse noch salen. 7Dit dunct ons al cativicheit. Ende hierom en heeft ons gheen 8wonder, dat ghy leeft alse beeste; mer datmen leeft reynlic in

[pagina 157]
[p. 157]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

9weelden, dats een eerlic dinc. Dat ghy mit vrouwen niet voel 10en sijt, wie (sals) dat mogen prysen? Want uwe wive sijn onbequamelic:Ga naar voetnoot10.Ga naar voetnoot10. 11het wair scande, datse enich man begeerde. Mer wy 12gebruken alle dies dattie eerde draghet ende op bomen wast, 13mit vriën wille om ons te wachten van zonden ende onscout 14te hebben.’ Aldus nam die tale eynde tuschen Alexander ende 15den Bracmannen. Ende Alexander seide hier int eynde wel ende 16waer, die also dade; mer hoe hy nochtan sijn tale beleide, 17Dydimus was voir ende achter altoes int beste, want sijn ghelove 18schijnt gelijck te wesen den kerstenen gelove, dair hy seit, datGa naar voetnoot18. 19Got twoert is, ende dat biden woirde alle dingen ghescepen 20werden ende onthouden. Hier heeft Alexanders yeeste sijn eynde.Ga naar voetnoot20.

[tekstkritische noot]9. C. niet wael; B.C.E.F.G. sal u; H. selt u; F. dat (ontbr.). 10. C. want.... begeerde (ontbr.); B.E.F.H. uwe wive; G. uwe vrouwen; onbequame. 11. F. dat see. 12. C. alles des die; E. alle des dat die; F.G.H. dat die; B.E.F. ghedraghet; B. bome; C. wasset. 13. C. onscult. 14. B. Dus; H. Aldus so; C. naem die tael een eynde; B.E. ende die; F. ende dien. 15. B. Ende (ontbr); E.F.H. Mer; B. in dendde; E. hier (ontbr.) int eynde hier wel waert, dat hi also dade. 16. C. wie alsoe dede; B. Mer hoe nochtan dat Alex.; C. hoe (ontbr.) hie nochtant sijn tael beleiden. 17. E. coninc Dyd.; C. die was; H. voir ende int achterste int beste; E. after; C int beeste. 18. B. schijnt luden die den kerstenen ghelove ghelijc; C. die schijnt; kersten; E. ludet recht als kersten ghelove ghelijc dair; F. scinet gelijc de luden der kerstenen; H. na sinen ghelove scinent lude der kersten ghelove ghelijc dair hi. 19. C. dat woert. 20. C. by dem; gescapen sijn; F. dinc; B.H. worden; B. onthouden werden; C. onthalden; B.F.H. Alex. dinc; C. Hier....eynde (ontbr.); E. Hier eyndet Alex. historie; H. sijn (ontbr.).
Opschrift: ontbreekt in C.; D.E.F.G. Sother (ontbr.); cap. LXVIII ontbreekt in F. en G.; H. Hier gaet Alexanders leven uut; hier beghint van Ptolomeus, Cappittulum LXVIII.
1. Als wij hebben vorseyt; E. voor hebben gheseyt; G. hebben (ontbr.); H. Als wi; so (ontbr.); C. deylden. 2. C. in XII deelen; H. in twalef delen; E. in twaleven; B. ende gaf; C. gaf dat; G. sine XII; C. opghevoedet.
voetnoot10.
l. wie sals u mogen prisen.
voetnoot10.
Behalve de varianten heeft ook de Sp. Hist. LXII. 17: Uwe wijf.
voetnoot18.
cf. de aant. bij vs. 34 van den Sp. Hist. Cap. LXII.
voetnoot20.
Hier eindigt ook Bk. IV van de 1ste partie vanden Sp. Hist.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken