Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bij ons schijnt de zon (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bij ons schijnt de zon
Afbeelding van Bij ons schijnt de zonToon afbeelding van titelpagina van Bij ons schijnt de zon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (8.64 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bij ons schijnt de zon

(1983)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 77]
[p. 77]

15 Mission completed

Hugo had haar dringend willen spreken en Rosa verheugde zich daar allerminst op. Daarom had ze eens in haar betrekkelijk lege agenda gebladerd en een plaatsje gezocht in de volgende week. Hugo zou naar haar werkkamer komen. Kon Hugo al iets loslaten over het doel van zijn komst? Nee dat zou hij dán wel ter sprake brengen. Rosa zou zich daar zeker bezorgd over gemaakt hebben, ware het niet dat ernstiger zaken haar aandacht eisten. Rosa had het druk met Leo. Het ongemak van de bietjes hield aan en Leo gaf er de voorkeur aan zichzelf als kankerpatiënt te beschouwen in plaats van aambeien of darmkoliek in overweging te nemen. Trillend van angst had hij naast haar in de mini gezeten om naar de internist te gaan. Zelf rijden kon hij niet meer, daar was de zaak te ernstig voor en ook de vreselijke afgang om in zo'n stuk speelgoed vervoerd te worden door een vrouw bleek geen indruk te maken sinds hij de dingen in het licht van de eeuwigheid zag.

Eerst zouden er foto's gemaakt worden en wat er daarna op handen was, deed ook Rosa de rillingen over de rug lopen.

In het kader van de verantwoordelijkheid van de patiënt voor diens eigen gezondheid werden ze voorgelicht over de aard van het onderzoekje dat even gedaan zou worden. En onafhankelijk van elkaar stelden ze zich het instrumentarium voor waarmee de loodgieter de laatste verstopping van de afvoer van de badkamer verholpen had.

In de holle buigbare slang dienden een spiegel en een fotoapparaat opgeslagen te kunnen worden en dat alles moest in Leo's nauwe, afgegrendelde onderkelkje verdwijnen. Onwillekeurig greep Rosa af en toe opeens naar haar

[pagina 78]
[p. 78]

eigen derrière bij de vreselijke gedachte en Leo placht er 's nachts badend in het zweet van wakker te schrikken.

Al deze gebeurtenissen hadden ertoe bijgedragen dat Leo de geheime afspraak met zijn zwager, bedoeld om het geestelijk evenwicht van Wiesje te waarborgen, handig tussen de zwarte lakens van zijn toekomstig doodsbed door had kunnen schuiven zonder dat Rosa overdreven alarm had geslagen. Tenminste voor zover hij dat had kunnen overzien.

Hij werd zelfs gestaafd in zijn misvatting door Rosa's vriendelijke aanbod om moeder even de chocolaatjes langs te brengen waar zij zo reikhalzend naar uitzag.

Aldus maakte Rosa korte metten met onderdrukking en kleinhouderij van haar vrouwelijke medebewoner van deze aardkloot. Onder het motto elk heeft recht op de eigen realiteit behoefde Rosa op moeders belangstellende vraag: ‘Hoe gaat het met Leo,’ alleen maar te antwoorden hoe opgelucht deze was dat het zo prettig verlopen was met de inboedel. Nadat Rosa er zich van vergewist had hoe moeilijk het moeder viel om haar telefoonimpuls om het nieuws te verbreiden te bedwingen, kon ze met een gerust hart vertrekken.

‘Mission completed,’ zo begroette ze Leo bij thuiskomst. ‘Hartelijke groeten van je moeder en het allerbeste met je verkoudheid.’

Dit leverde haar een dankbare glimlach van de patiënt op.

 

Schutterig kwam Hugo binnen, de familiale zoen bleef uit en Rosa vroeg zich af of dat met de universitaire omgeving te maken had of dat het als naderend onheil geduid diende te worden.

‘Ga zitten,’ zei Roos, ‘wat kan ik voor je doen?’

Hugo schraapte zijn keel. ‘Hoe gaat het met Leo?’ vroeg hij toen belangstellend.

‘Goed hoor,’ zei Rosa en dat gaf ook al niet veel houvast

[pagina 79]
[p. 79]

om een ongedwongen sfeer op vast te metselen. Hugo zag er zorgelijk uit, constateerde Rosa zonder zich een ogenblik te bezinnen op haar mogelijke aandeel daarin.

‘Pijn in je rug?’ vroeg Roos terwijl ze de bekende vreesachtige uitdrukking op zijn gezicht las toen hij zich voorzichtig op de te lage stoel wilde neerlaten, handen om de leuningen geklemd.

‘Neem deze,’ zei ze en schoof haar bureaustoel aan. Dankbaar ging Hugo zitten.

‘Daar zitten we dan,’ zei Roos ten overvloede en keek eens omhoog naar Hugo vanuit haar fauteuiltje van het degelijk gereformeerde merk. Lage stoelen op deze universiteit bleven altijd het karakter van eetkamerstoelen behouden qua omvang en qua stand. Dit was waarschijnlijk met opzet gedaan om niemand de indruk te geven dat enig werk van 's mensenhand tot stand zou kunnen komen terwijl men er prettig bij zitten zou.

‘Hoe gaat het met jou,’ zei Hugo van boven.

‘Heel goed,’ zei Roos van beneden, ‘waar wilde je het over hebben?’

‘Ach,’ zei Hugo, ‘er is inmiddels al een week overheen gegaan, maar ik was vreselijk nijdig op je, dat kan ik je wel vertellen, tjonge jonge.’

‘Wat heb ik misdaan?’ vroeg Roos brutaal en probeerde er zo openhartig mogelijk bij te kijken.

‘Ach, misdaan, misdaan, dat is nou weer zoveel gezegd.’

‘Kom,’ zei Roos, ‘je was toch kwaad?’

‘Jawel,’ vond Hugo en vroeg zich af hoe hij zo gek had kunnen zijn om deze ongemakkelijke afspraak te maken. ‘Jij kent Wiesje niet zo goed,’ zei Hugo, ‘maar ze is erg gevoelig.’

‘Ze huilt vaak,’ zei Roos.

‘Nogal,’ zei Hugo en sloeg de ogen erbij neer.

‘Dat is niet hetzelfde,’ vond Roos.

[pagina 80]
[p. 80]

‘Wat niet,’ Hugo keek op.

‘Huilen en gevoelig zijn.’ Roos was altijd zeer op dit onderscheid gesteld aangezien ze zelf zelden of nooit huilde, tenzij ze door geliefden bedrogen bleek, hetgeen niet zo frequent meer voorkwam de laatste tijd. Ziekte maakt trouw.

‘Nou ja, hoe je 't ook noemen wilt,’ zei Hugo. ‘Maar je hebt Wiesje pijn gedaan daarmee.’

‘Waarmee?’ vroeg Roos.

‘Door het met moeder over...,’ Hugo haperde, ‘over die opzet van ons te hebben, dat was erg krenkend voor haar. Daardoor had ze het gevoel dat er allerlei dingen achter haar rug om gebeurden.’

‘Dat was ook zo,’ zei Roos.

‘Je hebt er niets aan om het allemaal zo hoog te willen spelen. En dan nóg,’ zei Hugo, hij begon er weer een beetje in te komen, ‘waarom moest dat via moeder?’

‘Dat leek me een onverdachte bron,’ zei Roos.

‘Onverdacht,’ Hugo was nu echt verwonderd, ‘hoe bedoel je onverdacht?’

‘Mij zou ze zeker niet geloofd hebben.’

‘Daar zit wat in,’ vond Hugo en had zich daarmee ongemerkt aan Rosa's zijde van het probleem geschaard. Hij ging een beetje voorover leunen zodat het hoogteverschil tussen hen wat kleiner werd. ‘Ik heb er ook een tijdje over gedaan om de familie te begrijpen,’ zei Hugo vertrouwelijk.

‘Ik vrees dat ik het nooit begrijpen zal,’ loog Roos. Eigenlijk bedoelde ze dat ze niet van plan was veel begrip te investeren. ‘Ze zijn ziek,’ zei Roos.

‘Is dat niet een wat groot woord?’ vroeg Hugo.

‘Nee,’ vond Roos en keek er zo deskundig mogelijk bij, ‘ziek.’ Autoritätsgläubig als Hugo was, maakte het wel enige indruk.

‘Soms denk ik dat ook weleens,’ zei Hugo. ‘Ze kan wel intrigerend zijn, die moeder.’

[pagina 81]
[p. 81]

‘Ze lijken overigens sprekend op elkaar,’ vond Roos en daarmee zou het kaartenhuis van het gemeenschappelijk gevoel gezond te zijn te midden van de zieken in elkaar gestort zijn ware het niet dat Roos nog een uitweg zag na deze impulsieve kwaadaardigheid.

‘Leo en Wiesje,’ verduidelijkte ze. Dat had Hugo nog niet zo gezien en hij keek Rosa vragend aan. ‘Moederskinderen,’ zei Roos.

‘Oh ja,’ vond Hugo, daar zat wat in.

Hij dacht maar eens op te stappen, fijn dat ze het even uitgepraat hadden. In een plotseling gevoel van zelfmedelijden zei Rosa: ‘Het is mogelijk dat Leo erg ziek is.’ Hugo ging weer zitten, dat was nu ook weer niet haar bedoeling en Rosa legde de situatie zo sober mogelijk aan Hugo uit.

Als goede vrienden namen ze afscheid. Roos kreeg zelfs weer recht op de familiekus.

‘Toch goed dat ik even langsgekomen ben,’ zei Hugo en Roos betwijfelde dat ten zeerste.

Goed dat ze haar patiënten nog had. Rosa had het gevoel dat dit de enige mensensoort was die nog enigszins veilig voor haar was. Ze leken een minder sterke impuls tot venijn in haar los te maken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken